Klik op foto bovenaan voor de reportage
Link naar ons verblijf : http://www.bonairefuntravel.nl/p/6/166/mo40-c166/mo5-m24/ms49-570/ms11-48/ms11-51
Een reisverslag geschreven door onzen Pol
Bonaire 16 maart tot 24 maart 2003
Het idee om een duikvakantie te maken in het voorjaar moeten wij aan Bob toeschrijven. Reeds tijdens de zomer van 2002, met de Egypte-cruise naar het zuiden nog in het verschiet, werd er gesproken om te gaan duiken naar de Filippijnen. De duur van de vlucht en de prijs had tot gevolg dat 12 dagen een minimum was. Uiteindelijk werd er, door de potentiële deelnemers, dan toch beslist de duur te beperken tot één week, waardoor er geopteerd werd voor Bonaire.
Bij de definitieve boeking waren we nog met zn achten : Nys Robert en Vermet Jacqueline, Cornelis Patrick en Lystermans Anick, Nechelput Dirk, De Meersman Eddy, De Hauwere Alain en De Bisschop Paul. Omdat het concept totaal anders was dan de Egypte-reizen was een kleine groep waarschijnlijk wel een pluspunt.
Voor een duiker is Bonaire geen leeg begrip. Samen met Aruba en Curaçao maakt het eiland deel uit van de Benedenwindse Eilanden. Bonaire, Curaçao en de Bovenwindse Eilanden : Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten vormen samen de Nederlandse Antillen welke een autonoom gebiedsdeel is van het Koninkrijk der Nederlanden. De voertaal is het nederlands en als munteenheid wordt nog steeds de Antileaanse Gulden gebruikt. Door de nabijheid van Venezuela wordt er evenwel ook veel spaans gesproken en Amerikaanse Dollar is eveneens als geldig betaalmiddel overal aanvaard.
Maar wat belangrijker is voor een duiker is de windrichting . Door de noordoostpassaat waait er een stevige wind het ganse jaar door uit het noordoosten, met het gevolg dat de mooie duikplaatsen zich bevinden langs de andere zijde van het eiland.
Op zondag 16 maart was het eindelijk zover.
Reeds vóór 5 uur in de morgen waren we met een busje op weg naar het station van Antwerpen. Ondanks het feit dat Anick de reis enorm goed had voorbereid en getracht had rekening te houden met het onvoorziene werd het aankomen op Schiphol toch een tocht met hindernissen. Eerst vonden we door de werkzaamheden in Antwerpen het station niet nadien kregen we een meningsverschil met één van onze Belgische kaartjesknippers om vervolgens, door een defecte wissel, in Den Haag van trein te moeten wisselen. Uiteindelijk kwam alles goed en vertrok het vliegtuig met ons aan boord stipt om 11 uur richting Kralendijk. Vliegen met KLM is een plezier. Op de 10 uur durende vlucht konden we de tijd doden met kijken naar films als Harry Potter en The Texudo en natuurlijk ook met de klassieke ingrediënten ; gekend als eten en drinken. Door het tijdverschil van 5 uur landden we om 16 uur plaatselijke tijd. De gehuurde autos (Mitsubitsi) stonden klaar op de luchthaven en een half uurtje later werden we reeds door Jessica verwelkomd op Residence Windsock. De twee naast elkaar gelegen appartementen waren een ideale verblijfplaats, tenminste nadat de verhuis van tafels en stoelen was geschied.
Omdat Bonaire maar 14.190 inwoners telt was onze eerste indruk van Kralendijk dan ook deze van een klein verloren gat waar je op één avond door bent en er verder niets te beleven valt. Achteraf bleek er op Bonaire toch nog heel wat te bezichtigen en waren we hier tenslotte om te duiken.
17 maart.
Om 6 uur was iedereen al waker. Eigenlijk met ik zeggen voor de tweede maal wakker want stipt om 2 :30 uur, elke nacht, vertrok er een DC11 van KLM op de luchthaven een paar honderd meter van onze appartementen vandaan.
We kozen Angel City als onze eerste duikplaats.Ter plaatse aangekomen, zagen we andere duikers en wilden wat informatie inwinnen. Toen we hen vroegen of ze ook nederlands spraken kregen we als antwoord : nog slechter, wij zijn jullie bovenburen. Natuurlijk waren we onder de indruk van de koralenpracht en de verscheidenheid van kleuren die vooral door de massale groei van sponsen werd bewerktstelligd. Achteraf bleek dat deze duik ten opzichte van de andere nog tegenviel.
In de namiddag kwam Hilma Hooker aan de beurt. Dit was een drugsschip van 72 meter lengte en 1043 ton dat men vrijwillig in 1984 liet zinken.
De rest van de dag maakten we er een uitstapje van. Langs de grote zoutbergen en het pekelmeer van de zoutwinningsmaatschappij, terzelfdertijd de enige industrie op Bonaire, en met een bezoek aan de slavenhuisjes, een stille getuige van een andere tijd toen Bonaire nog als een Nederlandse kolonie uitgebuit werd. Voor de eerste avond beslisten we uit te gaan eten. De keuze van Gibis Terrace viel zo goed mee dat we nadien besloten het nogmaals over te doen.
18 maart.
Om 9 :30 uur te water op de duikplaats Karpata. Nadien ging onze tocht langs het Goto meer, eveneens een pekelmeer , maar niet commerciëel uitgebaad. In feite maakt deze streek, alhoewel ze nog bewoond is, deel uit van het Nationaal Park Washington / Slagbaai.
Hadden we de vorige dag reeds flamingos gezien, hier werden we vergast op een pracht van kleurrijke inheemse vogels, hagedissen en leguanen. De middag brachten we door in de oude stad Rincón waar we een gezellig openlucht restaurant vonden, Rose Inn Bar genaamd, dat werd uitgebaad door een roodharige Hollander en een stevig gebouwde kleurlinge die van koken wel iets kende.
Om onze tweede duikplaats, Webers Joy, te bereiken , dienden we langs een veldweg terug te keren. Gelukkig dat zowel Alain als Bob goede drivers zijn en de gehuurde autos tegen een stootje konden.
Feitelijk liggen de duikplaatsen op Bonaire zo kort bij elkaar en is de structuur overal enorm op elkaar gelijkend zodat wat men te zien krijgt meer afhankelijk is van het toeval. Soms zoals in Webers Joy kregen we grote scholen vissen te zien.
Omstreeks 19 :15 uur waagden we ons nog aan een derde duik in de nabijheid van ons logement , gekend onder de naam : Belnem North. Door de nabijheid van de evenaar is het op dit tijdstip al volledig donker. Waarna we ons nadien te goed deden aan sangria en koude visschotel. Ter gelegenheid van de 600ste duik van Bob en de 700ste duik van Dirk werd er een glaasje meer gedronken. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er omstreeks 11 : 30 uur geen enkel lichtje op onze appartementen meer te bespeuren was.
19 maart.
Iedereen had goed geslapen. Hadden we de eerste dagen misschien last van jetlag ? Of was het de warmte en de soms hevige wind die nu was gaan liggen ? In ieder geval om 9 uur doken we al op Sweet Dreams. We werden er vergast op een pracht van een schildpad, baracudas en onder andere zelfs een zwarte duivelsrog. Nadien werd er weer gewinkeld en aten we een smos op zijn Antwerps. t Is toch plezierig in groep op reis te gaan als er een paar leden bij zijn als Dirk of Eddy die van eten bereiden een gave maken. In de namiddag werd er op aanvraag van de durvers van de groep opnieuw op het wrak Hilma Hooker gedoken. Voor Eddy, Alain en Dirk heeft de motor van het schip nu geen geheimen meer, al dienden ze het wrak door omstandigheden wel langs een andere weg te verlaten als degene die oorspronkelijk voorzien was. s Avonds gingen we steak eten op aanprijzen van onze huisbazen bij een Argentijn. Het restaurant heeft de misleidende naam Casablanca maar de grootte van het vlees was wel degelijk geschoeid op Argentijnse normen.
Donderdag 20 maart.
Toen we omstreeks 7 uur ontwaakten werden we op de T.V. onmiddellijk geconfronteerd met het nieuws dat de Amerikanen en de Engelsen Irak waren binnengevallen. De reeds lang voorspelde oorlog was begonnen. Door het tijdsverschil konden we s morgens kijken naar het middagnieuws op de Nederlandse zenders evenals gedeeltelijk ook het VTM-nieuws. Omdat Bonaire naar Nederlandse leest geschoeid is, met een eigenaardig genoeg overwegende Katholieke bevolking, waren wij waarschijnlijk op het ganse eiland de enigen die door de oorlog in Irak wat uit schema geraakten. Nochtans lieten we het niet aan ons hart komen. Op de eerste duikplaats, Andrea, werd door iedereen rustig, diep en lang gedoken.
Nadien brachten we een bezoek aan een museum, waarvan de verzameling was samengebracht door een inwoner van Bonaire, die zichzelf ook een halve kunstenaar noemde en waarvan wij hier zeker de helft van zijn collectie al lang zouden hebben weggesmeten.
Voor s middags had Dirk voor iets speciaals gezorgd , nl. Hotdog met zuurkool. Eigenaardig genoeg, zelfs bij de tropische warmte van daar, viel het eten best mee.
De namiddag bracht ons naar het oostelijk gedeelte van het eiland : duikplaats Red Slave. Ook hier was het water extreem kalm en het is moeilijk te geloven dat een paar kilometer verder de grote golfslag het duiken praktisch onmogelijk maakt.
s Avonds omstreeks half acht werd er nog een nachtduik gemaakt vlak aan ons appartement Windsock. Hier kregen we inktvis, berekreeft en veel kleine morenen te bewonderen. Omdat er nadien voor meeneem pitzza gezorgd was en er nog een glaasje gedronken werd, was het die avond wat later toen we gingen slapen.
21 maart.
s Morgens ontbijt met pannekoeken. Het mag gezegd worden : Dirk en Eddy hadden hun best gedaan. De appelsienen met vodka brachten er reeds van s morgens de sfeer erin. We wilden niet te veel tijd verliezen voor onze eerste duik en kozen daarom een duikplaats niet te ver weg : Ol Blue. Achteraf bleek dit een zeer prachtige locatie te zijn, waar de sponsen en andere soorten, vooral zachte koralen heel diep nog voorkomen. Op zulke kleurrijke, heldere plaatsen gaat men dieper dan 50 meter voor men het echt beseft, waarbij men door de gemakkelijksheidsgraad nog lang kan duiken op de koop toe.
Voor de tweede duik trokken we opnieuw naar Karpata, maar namen deze keer de rechtse kant onderwater, die eigenlijk bedoeld was als reserve zone en voor amateurduikers niet toegankelijk. Opnieuw dienden we door het éénrichtingsverkeer langs het veldwegje terug te keren en na een nieuwe voorraad perslucht te hebben opgehaald doken we voor de derde maal die dag omstreeks 17 :30 uur. Duikplaats Alice in Wonderland bracht ons opnieuw een grote baracuda, een steenvis, om maar iets op te noemen van al de verscheidenheid die men hier bij elke duik te zien krijgt.
Onze vakantie zat er bijna op. Het was een enorm warme dag geweest met weinig wind en drie uur duiken.
Gibis Terrace was ons de eerste maal zo goed meegevallen dat we besloten er opnieuw heen te gaan.
Zonder namen te noemen, maar er zijn er van de groep, die avond, nog naakt gaan zwemmen in zee om af te koelen.
22 maart.
Om 9 uur te water voor de laatste duik van onze vakantie. Voor meer dan de helft van de groep werd het eveneens hun persoonlijk diepterecord. Eindelijk werden we ook vergast op de schildpadden die hier overal zouden voorkomen, maar waarvan we tot nu toe nog maar sporadisch een glimp hadden waargenomen.
Na het gehuurde duikmateriaal te hebben ingeleverd bij duikclub Photo Tours begonnen we aan een rondrit van het eiland. Eerst kwam het Nationaal Park Washington / Slagbaai aan de beurt . Het werd een late middagpicnic in een grot als bescherming tegen de zon. Achteraf bekeken was er in het natuurpark nog heel wat te bewonderen en te beleven. Alain slaagde er zelfs in een leguaan te verschalken maar besliste uiteindelijk toch maar het beestje weer te laten lopen waar het thuis hoorde. Over slechte wegen gesproken : toen we eens uitstapten om indianentekeningen te bekijken bleken Patrick en Anick zodaning onder het stof te zitten dat hun gezicht langs de zijde van het open raam amper nog te herkennen was. Het laatste gedeelte van onze rondrit bracht ons naar de andere zijde van het eiland : een uitgestrekt mangrove gebied.
Bonaire is op de kaart een klein eiland en niet bepaald een bestemming om er een gezinsvakantie door te brengen maar voor wie oog voor de natuur heeft, de drukte van onze samenleving kan missen, begiftigd met een speciale eigenheid.
s Avonds besloten we, met als reden dat het voor ons de laatste avond op het eiland was, nogmaals naar het Argentijns restaurant Casablanca te gaan eten. Er waren beslist mogelijkheden te over, maar na een stemming opteerden we voor de duikerswijsheid van de zekerheid. Daar kregen we veel en goed te eten zonder twijfel.
23 maart.
De dag van vertrek was naar ieders mening veel te snel aangebroken. Na het inpakken bezochten we in de voormiddag een ezelboerderij. Reeds van de eerste dag was het ons opgevallen dat over het ganse eiland ezels en in de afgelegen gebieden geiten rond zwierven. In de tuin van onze appartementen kwamen we regelmatig Anton tegen. De huisbaas had ons dan ook gevraagd om s avonds niet te vergeten de poort van de parking te sluiten als we s nachts niet wilden vergast worden op balkende nachtmuziek. De ezelboerderij was een initiatief van mensen die het beeld van de ezel op de straten van Bonaire wilden bewaren en hierdoor noodgedwongen verplicht waren ezels die het slachtoffer werden van het toenemend verkeer te verzorgen.
In de namiddag om 15 :25 uur stipt steeg op de Flamingo luchthaven van Bonaire de DC11 van KLM, met ons aan boord, op. De lange terugreis was begonnen.
Een prachtige duikvakantie was voorbij maar de herinnering aan dat kleine eiland in de Caribische Zee die blijft.