Er was eens een boswachter. Hij heette Mark. Hij was groot, jong en mooi. Hij was dapper, omdat hij een wolf had gevangen. Mark woonde in een donker bos. Er waren heel veel grote bomen. Mark moest een wolf doden. Daarna moest hij twee mensen redden uit de buik van de wolf. Mak sprong samen met de mensen op de vliegende wolk. Ze vlogen terug naar het huis in het bos. Mark mocht daar blijven slapen. Leen, het jongste meisje, werd verliefd op Mark. Een paar maanden later trouwden ze. Op het grote feest aten ze taart. Ze leefden nog lang en gelukkig. Emmy