Deze sportdag was een super fijne dag!
- Op springballen konden we tegen elkaar racen.
- Iemand mocht op het vliegend tapijt van Aladin staan. Twee andere kinderen trokken het tapijt verder.
- We gooiden met een frisbee naar mekaar. Opeens vloog onze frisbee over het hek.
- Eerst namen we een flinke aanloop. Daarna sprongen we in een zandbak zo ver we konden. Dit noemen ze verspringen.
- Bij het kogelstoten kregen we een hele zware bal. Deze bal gooiden we dan zo ver mogelijk weg.
- Komeetballen hebben een staartje en kunnen heel ver wegvliegen.
- Bij het zakspringen deed het tweede leerjaar een wedstrijd tegen het derde leerjaar. Maar wie won er?
- We liepen zo snel mogelijk 100 meter op een mooie renbaan.
- Op de wandelende A moesten we ons evenwicht bewaren.
- Tijdens het spel 'drie op een rij' veranderden we doekjes van plaats.
- In het bos klauterden en klommen we de bergen (heuveltjes) op. Daarna probeerden we naar beneden te komen zonder te vallen.
- In de speeltuin was het moeilijk om de goeie (goeierikken) te vangen.
- De apotheose was wel onze beloning. Er waren twee springkastelen.
Een heel groot springkasteel met veel parcours en een glijbaan.
Een klein springkasteel met een grote bal. Deze bal hing aan een touw. De kinderen konden deze naar mekaar gooien. Daardoor
verloren sommige kinderen hun evenwicht en vielen in het midden van het springkasteel.


















|