Bart De Wever en de demonisering van moslimradicalisering
Een nieuwe week, een nieuwe mediacampagne van
BDW. De komende week wordt het de Hitler-uitspraak. Op verschillende mediasites
en op Facebook is reeds de nodige commotie ontstaan maar het dreigt de veel
belangrijkere boodschap die De Wever meegaf in de schaduw te zetten, namelijk zijn
demonisering van de moslimradicalisering.
Wie namelijk goed oplet tijdens het interview
merkt dat De Wever geradicaliseerde moslims en Syrië-strijders systematisch
buiten onze maatschappij zet. Hij stelt dat zij onze samenleving
koeioneren, hebben genoten van onze welvaartsstaat (en niet bijgedragen
tot) en bijten in de hand die hen altijd heeft gevoed. Niettegenstaande geeft
hij meermaals aan dat het voornamelijk gaat over mensen die geboren en opgegroeid
zijn in onze samenleving. Alleen lijkt het dat vanaf het moment dat ze
radicaliseren, ze plots er geen deel meer van uitmaken. Is dit dan de visie van
de N-VA op een inclusief nationalisme: alles wat goed is en denkt zoals ons
hoort er bij, alles wat slecht is en er anders over denkt staat er buiten?
Nochtans, zijn deze geradicaliseerde moslims
vaak producten van onze maatschappij, structuren en regels. Wat BDW hier dus
doet, is wat Hannah Arendt noemde: het demoniseren van het kwaad maar dan op
het niveau van een samenleving. Al wat slecht is (moslimradicalisering) is er
door invloeden van buitenaf en is vreemd aan onze eigen samenleving. Dat slechte
is iets dat extreem is en uitzonderlijk, maar vooral niet normaal. Hierbij gaat
hij voorbij aan de banaliteit van het kwade. De oorzaken van deze radicalisering
liggen veel vaker binnen de grenzen van onze maatschappij dan er buiten: een
man of vrouw die zich afzet tegen een maatschappij die hem of iemand anders
niet aanvaardt, hem of haar niet binnenlaat in een discotheek, hem of haar zijn
of haar geloof niet laat belijden zoals hij of zij wil, hem of haar geen
degelijk werk aanbiedt, hem of haar geen degelijke huisvesting biedt, hem of
haar ontdoet van enig perspectief. Het gevaar is dat men door het Kwaad te
demoniseren, het buiten onze maatschappij te stellen, men voorbijgaat aan onze
eigen bijdrage. Dat we niet zien dat ook onze samenleving nood heeft aan enige
zelfreflectie over onze manier van omgaan met verschillen, anderen en onszelf.
Dit is exact wat er nu aan het gebeuren is.
Het opzoek gaan naar oorzaken binnen onze eigen samenlevingsopbouw lijkt onnodig
want het zijn zij die zich in onze samenleving moeten integreren. Het zijn zij
die zichzelf buiten de samenleving stellen. Het zijn zij die zich laten
beïnvloeden door andere kwaadaardige samenlevingen. Bijgevolg is de enige
logische oplossing de confrontatie en de repressie. Het kwade, extreme en
vreemde moet met behulp van meer mogelijkheden voor de politiediensten en
een justitie die het au sérieux neemt met de harde hand uit onze samenleving worden
weggeslagen. Hierbij wordt gemakshalve vergeten dat deze personen onderdeel
zijn van onze samenleving. Dit houdt enerzijds in dat ze wegsnijden uit onze
samenleving niet meer en niet minder is dan automutilatie van onze gezamenlijke
samenleving en leidt tot een conflictmodel gebaseerd op polarisering met nog
meer radicalisering tot gevolg. Anderzijds houdt dit eveneens in dat zij zelf
ook als onderdeel van de samenleving de plicht hebben jegens deze samenleving om zelf aan introspectie te doen.
In de aanloop naar verkiezingen zijn politici
spijtig genoeg eerder geneigd om veel antwoorden te geven en weinig vragen te
stellen. Het lijkt echter dat vragen stellen en een correcte analyse maken van
de problematiek het enige begin van een antwoord kan zijn. Heeft de samenleving
deze jongeren in de steek gelaten? Kan het zijn dat we er niet in zijn geslaagd
om jongeren die hier geboren en getogen zijn een plaats te geven en thuis te
doen voelen? Wat zegt dit over onze maatschappij en (hoe) moet onze maatschappij
zich aanpassen om dit te voorkomen en indien mogelijk recht te zetten? Wat
moeten/kunnen we eisen en verwachten van deze jongeren en hun gemeenschap
binnen de gemeenschap om diezelfde stap te zetten?
Ik vrees dat BDW maar al te goed weet dat dit de echte vragen zijn die gesteld
moeten worden. Maar dat de antwoorden op deze vragen hem niet zo goed uitkomen.
Nochtans komen ze recht uit het N-VA manifest van 2001: "De overheid moet
daarom buurtwerk en verenigingsleven (jeugdbewegingen, seniorenwerking, culturele
en sportieve verenigingen, politieke en levensbeschouwelijke genootschappen)
sterker ondersteunen." Sinds het onderzoek van Robert Putnam over sociaal
kapitaal in Italië weten we namelijk dat het verenigingsleven de motor van een
democratie is.
Maar heej, daar win je geen rechtse kiezers
mee he!