Mijn naam is Charlie en dit is mijn dagboek. Na de dood van mijn broer, Sam, is niets meer hetzelfde. Het is nu al een week geleden sinds het ongeval heeft plaatsgevonden. Ik had niet mogen rijden. Het is allemaal mijn fout Sam, maar ik kan de tijd niet terugdraaien. Hoe graag ik dit ook wil. Ik had moeten sterven, jij niet! Mama praat niet meer tegen me. Ik denk dat ze me haat, we denken allebei hetzelfde: het is mijn fout. Het is mijn fout, ik ben 15 en ik heb mijn eigen broer vermoord... Ik zou in de gevangenis moeten zijn, ik zou moeten boeten voor wat ik onze familie heb aangedaan, maar nee, hier zit ik nu... Ik schrijf in mijn dagboek omdat ik je zo hard mis, ik wil het aan iemand kwijt, maar niemand wil luisteren. Ik heb zoveel te zeggen, maar niemand gelooft me. Soms zie ik je, als ik eet zit je naast me. Als ik na school naar huis stap, stap je met me mee. Als ik 's avonds in mijn bed zit te huilen, troost je me. Ik weet dat dit niet kan, ik weet dat er iets mis is met me. De dokters denken dat dit komt omdat ik een trauma heb opgelopen, maar het kan me niet schelen wat ze denken. Zolang ik je rond me heb, blijf ik nog heel.