Terwijl ik dit begin te schrijven zit ik met een fris glaasje witte wijn in de bar van het mooie hotel waar we vanavond eten en verblijven, Le Grand Goussier in Saugnacq le Muret. Het is niet echt mooi hier in de koelte te zitten genieten terwijl de fietsers door de Landes onder de blakende zon aan het wroeten zijn, maar ze fietsen graag, dus zullen ze ook wel genieten. En den Haldis mag ook eens iets hebben.
Deze morgen als steeds weer iedereen op post om 08.00 u. voor het ontbijt. Het hotel was niet van een keten en had wel een zeker charme, oude kamers, oude houten deuren met zware klinken, een trap waarvan de stenen treden hier en daar gerond waren door het vele op en af lopen, een salon met piano en zware lederen zetels. De ontvangst gisterenavond was vriendelijk maar toch afstandelijk en zelfs ietwat stijf. Ik denk dat het hotel tot de regenbooggroep behoort te oordelen naar de twee uitbaatsters, het personeel en sommige koppels mannelijke gasten. Maar ruimdenkend als we zijn, storen we ons daar niet in het minst aan. Vandaag staat een korte etappe op het programma, zo'n 98 km van Libourne naar Saugnacq le Muret waarvan een deeltje langs speciale fietspaden in de Landes zal kunnen gereden worden. De Landes, een enorm uitgestrekt gebied (230 km bij 100 km) met kaarsrechte kilometerslange wegen doorheen aangelegde sparrenbossen. Die bossen zijn nog niet zo oud, ze werden vooral ten tijde van Napoleon III vanaf 1857 aangelegd en hij gaf hierbij het voorbeeld door een immens privédomein te bebossen. Die bebossing moest de verzanding tegengaan door de toplaag van de bodem te fixeren met bomen en dat is gelukt. Als je door de Landes rijdt, zie je de rechte rijen bomen met tussen elke boom een gelijke afstand. Dat wordt wat eentonig op den duur. Altijd rechte wegen en bomen, bomen en weer bomen en rechte wegen en weer bomen. Alles lijkt op elkaar. Vandaar dat veel fiets- en wandelroutes de Landes vermijden, ze gaan er in een boog om heen of ze lopen langs de kust. Er zijn fietser waarvan men vertelt dat ze al twee jaar aan het rijden zijn door de Landes en er de uitgang nog niet van hebben gevonden (is nog een redelijke termijn in vergelijking met mensen die nog altijd een bureau aan het zoeken zijn in het Consciencegebouw in Brussel). Wij wel, want daarnet is ons team in het hotel binnengelopen en dat is redelijk vroeg. Maar ik loop vooruit op de zaken.
Voor het vertrek werd nog wat aan de fietsen gesleuteld en vastgezet, want het voortdurend licht trillen vanhet frame doet heel wat moertjes langzamerhand loskomen en die vallen er beter niet af, dus liefst wat sleutelen om erger te voorkomen. Terwijl ik na het ontbijt in de winkelstraat van Libourne aan het wandelen was, werd die totaal verkeersvrije straat onveilig gemaakt door onze fietsers die tussen voetgangers en reclamekiosken door slalomden. Weer hen ik ze toegeroepen dat ze hooligans waren, maar ze stoorden zich er helemaal niet aan en fietsen gewoon verder om Libourne te verlaten. Even later volgde ik hen met de wagen en bij het wegrijden uit Libourne kwam ik nog even over de Garonne, hier een redelijk brede stroom maar wel met vuil vaalgrijs water. Het was de bedoeling te stoppen in Portets. Voordien ging ik nog even inkopen doen en het taaltje van de lokale bevolking begint hier ernstige Fernandel trekken te vertonen. In deze regio zijn er niet zoveel kleinere en grotere wegen, iedereen gebruikt dezelfde departementale wegen en onze fietsres durven daardoor al eens een hele karavan voertuigen achter zich aankrijgen doordat inhalen hier bijzonder moeilijk en gevaarlijk is door heuveltoppen en bochten. Terwijl ik in de winkel was, kreeg ik een telefoontje van Bruno om me te zeggen dat ze gestopt waren in een bar om een koffie te drinken en dat ik hen wel langs de weg zou zien zitten. Dit was een primeur voor deze fietsbedevaart en het zal wel zijn ingegeven doordat er vandaag nogal rustig werd gereden en de rit niet al te lang was. Wist ik veel welk soort bar zij hadden gekozen, toen ik zei dat ik ook wel zou afkomen. En inderdaad vanuit een bocht zag ik hen op het terras zitten. Dit moment werd uiteraard vereeuwigd op de gevoelige plaat of met de nodige pixels (we moeten met de tijd meegaan, nietwaar). Ik ging binnen bestellen en botste op een aantal mannen die gezellig aan de toog een biertje of een wijntje zaten te drinken, een ervan zelfs een pastis. Tussen hen een dame die wellicht de hele nacht niet naar huis was geweest. Naast ons aan tafel zat een oudere man die er niet echt gezond uit zag en die in het café sigarettenpeuken verzamelde om die op het terras uiteen te trekken en met de restjes tabak een nieuwe sigaret te rollen en die ook op te steken. De baas van de keet zag er zachtmoedig uit en bediende zijn gasten met een kwinkslag. Kortom een typisch Frans café met locals. En toen viel mijn oog op de muur naast en boven de bar of wat er van de muur zichtbaar was: de muur was bedekt met allerlei stukken vrouwelijke lingerie, slipjes, beha's en andere dingen om kousen op te houden waarvan de naam me nu ontsnapt in alle kleuren en vormen (bijna had ik geuren geschreven in plaats van vormen). Kenners onder ons met een getraind medisch oog wisten me te vertellen dat het toch wel grote maten waren en als leek kan ik niet anders dan hun oordeel aanvaarden. Louis mocht uiteraard de bar niet binnen en het was met een naar de grond gerichte blik dat ik de rekening ben gaan vereffennen. Ik weet niet waarom onze mannen daar waren gestopt. Was het de nu al dagenlange onthouding ? Was het doordat de bar juist in een bocht lag of was het gewoon omdat ze dorstig waren? Was het de warmte? Het was amper 28 graden en ze zijn toch wel wat meer gewoon. Laat iedereen die dit verhaal leest maar zijn of haar eigen conclusies trekken want, zoals een oude Chinese wijze ooit zei: "Elk kent zijn eigen zot" (merk op dat in die spreuk geen enkele r voorkomt wat bewijst dat het een authentiek Chinees gezegde is).
Van deze plaats van verderf, het lokale Sodoma en Gomorra, ging het richting St. - Selve, even over de Garonne. Onderweg had ik nog wat foto's kunnen nemen die later ook weer op Whatsapp zullen gezet worden. We vonden een schaduwrijke eetplaats op een sportdomein bij het binnenrijden van het dorp. De was werd weer even te drogen gelegd en dan werd een en ander verorberd terwijl Frederik het had over een Iers jongentje dat de burgeroorlog in zijn land even had kunnen ontsnappen om bij hen thuis wat tot rust te komen. Dit verhaal ontlokte andere deelnemers weer andere verhalen. Er moest ook achter een boom of een klein schuurtje nog wat gesmeerd worden om verdere blessures van de hogere benen en billen te voorkomen. Dan was het tijd om weer eens op de fiets te stappen en door te rijden en dat was het begin van de doortocht door de Landes. Ik kon hen niet volgen met de wagen doordat ze over speciaal aangelegde fiets-en wandelroutes reden. Ik reed naar Hostens en van daar naar Belin-Béliet. In dat dorp was een restaurant met de naam Restaurant des Deux Villages. Ze kunnen hier nogal wat overdrijven want in die deux villages heb ik hooguit zes huizen gezien, nog een geluk dat ze twee dorpen tot één hadden samengevoegd anders had ik wellicht helemaal niets gezien. Ons hotel lag in een nog kleiner dorp nabij Le Muret en ik verwachtte me dus aan een onooglijk klein hotelletje met een kamer of vijf. Ik had nog maar de grote weg verlaten of ik botste op een hotel van Logis de France met restaurant, bar, zwembad en wat nog meer en dat bleek het onze te zijn. Ik had me dus vergist, het domein van het hotel was groter dan veel Franse dorpen. Ik werd heel vriendelijk ontvangen door de zaakvoerster die me een mooie kamer gaf met groot bed en bad. Ze vond dat wie eerst aankwam, recht had op haar beste diensten en mij hoor je niet klagen. Den Haldis mag ook een iets hebben (let hier dan op het subtiele gebruik van het didactische principe van de herhaling).
Zonet is Bruno naar beneden gekomen in zwembroek om te zeggen dat hij ging ... zwemmen. Misschien volgen er nog andere liefhebbers. Straks eten we om 19.30 u. en het zal dus een vroege avond worden. Het menu hangt hier uit, beperkt maar wel voldoende keuze uit voor hier typische gerechten, zoals daar zijn: geitenkaas, gebakken ingewanden, ham uit Bayonne, zalm, magret of eend, parelhoen, demoiselles (karkassen van vette eenden, gewoon gegrild op een houtvuur, moet met de vingers worden gegeten), cassoulet, ortolan (kleine vogeltjes die gedrenkt worden in drank en die dan volledig, met beentjes en al, worden gegeten) en tricandilles (je weet beter niet wat dat is). Het einde van de tocht nadert, wellicht halen ze morgen Dax en dan is deze taak volbracht. Maar laten we niet op de zaken vooruitlopen. Ik eindig vandaag met een spreuk van een oude Ardooise wijze: Qui vivra, verra.
|