Ik moet alweer beginnen met het rechtzetten van een fout in de blog van gisteren. Aandachtige lezers uit het Oostendse hebben mij laten weten dat het aantal personen waarvan ik de slaapplaats heb opgegeven niet klopt met ons aantal reizigers. En inderdaad, na grondige controle heb ik tot mijn schade en schande moeten vaststellen dat ik voor Bruno geen slaapplaats had opgegeven. Misschien dachten jullie dat hij uit grote bezorgdheid in de wagen bij de fietsen was gaan waken en slapen, maar dat klopt niet, Bruno lag wel degelijk in het kasteeltje zelf te rusten. Daarmee hoop ik alle speculaties over de where abouts van Bruno uit de wereld te hebben geholpen.
Iedereen was stipt op het ontbijt om 8 uur en bovendien in volledige fietstenue. Het ontbijtbuffet was overvloedig en heerlijk en de koffie was, voor Franse normen, heel goed te drinken. Alles was aanwezig om een uitgebreid English breakfast te verorberen, maar we hebben ons allemaal beperkt om met een niet te zware maag op pad te moeten.
Bij het ontbijt bleek echter dat er toch nog enige twijfel bestond over het aanbrengen van de zalf die de hogere bilspieren tegen wrijving moet beschermen. Er onstonden meteen twee meningen: een meerderheid die meende dat het zalfje in de broek zelf moest worden aangebracht, maar er werd een minderheidnota ingediend die ertoe strekte dat de zalf rechtsteeks op de lichaamsdelen diende te worden aangebracht. Om uitsluitesel te geven werd via een sms dan maar een beroep gedaan op een ervaringsdeskundige nl. Tom Boonen die radicaal stelde dat het goedje op het naakte lichaam en vooral in den bilnaad diende te worden gewreven. Ik weet niet of het inderdaad ook zo is gebeurd want uiteraard hadden wij ons allen terug getrokken bij het uitvoeren van de operatie.
Via het praten over zalf en smeren, slaagde Dirk erin om op een slinkse manier toch even een kleine bijscholing te geven over tethanos en uiercrème. De niet medisch geschoolden onder ons vonden dit wel interessant en er werd dan ook besloten om elke morgen bij het ontbijt een korte medische rubriek in te lassen over veelvoorkomende ziekten in deze streken, zoals daar zijn pest, cholera, typhus en keelonstekingen. Indien Dirk en de andere gastdocenten zich aan hun woord houden, dan zal ik dus vanaf nu elke dag enige medische wetenswaardigheden met jullie kunnen delen.
Na het ontbijt werd alle bagage ingeladen, er werd afscheid genomen van de waard en we konden vertrekken naar Cloyes sur le Loir. Ik wou daar vlug zijn omdat Bruno en Frederik echt ongeduldig begonnen te worden om de marktplaats met drankgelegenheden die ze vorig jaar hadden bezocht, de markt uiteraard niet de cafés, zeggen ze, terug te zien. Gedreven door de aandrang om hen ter wille te zijn, kon ik nog net stoppen voor een rood licht dat ik veel te laat zag. Ik moet zeggen dat de achterliggende wagens vanaf dan wat meer afstand hielden. En ja, nadat alle fietsen stevig op de grond stonden en waren belast met tassen en zakjes, kaarten en boordcomputers was het tijd voor de groepsfoto met allemaal lachende gezichten. Daarna konden de duiven voor deze vlucht naar Compostella eindelijk worden gelost. Ze vertrokken en ik ging op zoek naar een bakker die ik ook vond even om de hoek van de hoofdstraat. Daar kocht ik zowaar zes baguettes en een pain. Ik had ook een kleine supermarkt opgemerkt waar ik de rest van de inkopen voor de dag kon doen. Daarna even naar het kerkje met een grote Sint Jacobsschelp in een brandglas en uiteraard het bijhorende Sint Jacobsbeeld waar ik de eerste stempel kreeg voor mijn pelgrimsboekje. Onze renners waren echter nog niet ver want op mijn terugweg van de kerk zag ik ze op de hoek van een straat staat, zorgelijk gebogen over de fiets van Bruno. Het uitnemen en weer monteren van het wiel had de fiets blijkbaar geen deugd gedaan maar met wat sleutelen kwam het allemaal in orde.
Ik besloot, na nog wat te hebben rondgewandeld in een heel mooi park achter het Hotel de Ville om de fietsers op hun weg door het glooiende landschap met de wagen te volgen. Langs kleine wegjes slingede de route zich omhoog. Aan een bosweg kwam ik midden in een groep jagers met een meute honden terecht en ik moest uitkijken geen van die dieren aan te rijden want zo'n soort blauw wild als de wagen hadden ze blijkbaar nog niet tussen de tanden gehad. Het was een schilderachtige weg langs de Loir en hoe snel ik ook reed, ik kreeg onze fietsers maar niet in zicht. Onderweg kwam ik een eenzame pelgrim tegen, zwaar bepakt en voorzien van een grote landkaart die in een plastic zak rond zijn bebaarde hoofd op zijn borst hing. En nog vond ik ze niet. Ik weet wel dat ze snel fietsen maar zo snel kon nu toch ook weer niet. Ik gaf het op en ik besloot dan maar door te rijden naar Vendôme en wonder oh wonder (op een pelgrimstocht ben je altijd in gezelschap van een of andere heilige), net voor een brug over de Loir zag ik ze staan waar ze eigenlijk niet hadden moeten staan. Rond Morée was het even verkeerd gelopen en bleek de bewegwijzering niet volledig te kloppen met de uitgestippelde route op de gehanteerde kaartjes en dat betekende een aantal extra kilometers erbij. Maar goedgemutst hervatten ze de tocht en we spraken af dat ze me zouden bellen wanneer ze in de omgeving van Vendôme zouden komen.
Vendôme is een heel mooi stadje met een prachtige abdijkerk in rayonante en flamboyante gotiek. De dichter Pierre Ronsard werd hier geboren en Balzac liep er school. Het geheel is mooi bewaard en in het zonlicht zag de marktplaats met terrasjes en betoverend aantrekkelijk uit. Net toen ik van plan was om een grand crème te gaan drinken, belde Bruno om te zeggen dat ze over een uurtje in Ambloy, even buiten Vendôme zouden zijn. Ik dus op weg daarheen om de lunch voor te bereiden. Het werd bijna reepaté want op de weg naar het onooglijke dorpje sprong plots een ree uit een gracht over de weg de bosrand in. Ik zocht een parking aan het kleine gemeentehuis en de fietsers kwamen natuurlijk aan bij de kerk. Door honger gedreven hebben ze dan de burgerlijke authoriteit vervoegd en kon de lunch beginnen. Er werd vers Frans stokbrood geserveerd samen met een smeuige camembert, rauwe Italiaanse ham, Italiaanse salami en een konijnenpaté. Als dessert was er voor iedereen rijstpap en banaan. Dit alles werd rijkelijk overgoten met fris bronwater. De reacties van de eetgasten laten vermoeden dat ze dit etentje ten zeerste konden smaken en dat gerust meer van hetzelfde mag volgen. Ik heb het dus zeker aan mijn been om voor de komende dagen te winkelen. Alleen jammer dat ik geen picknicktafel had ontdekt aan het gemeentehuis. 's Avonds vertelden de fietsers mij dat er tien meter verder dan waar wij hadden gegeten een dergelijke tafel aanwezig was. Dus een slechte verkenning van mijnentwege en iets dat zeker zal aangerekend worden in mijn evaluatie.
Na het eten vertrokken de fietsers vanuit het dorp om op de route te komen bij Chateau Renault en ik besloot om nu rechtstreeks naar Tours te rijden waar ik omstreeks 14.45 u. aankwam in het hotel. Het was nu wachten op een eventueel telefoontje van te velde om mij te melden waar ik hen eventueel zou moeten oppikken want het initiële idee was om toch nog voorbij Tours te rijden en dan met de wagen terug te keren naar het hotel. Om 17.30 u. kreeg ik de oproep met de melding dat ze rechtstreeks naar hier zouden komen. Eenmaal hier werden de fietsen veilig in de garage gestald en friste iedereen zich op zodat we om 18.30 u. naar Tours konden om iets te eten wat rond te kijken. De pelgrims zagen er vermoeid uit en dat was niet verwonderlijk na een tocht van 124 km, het was iets langer uitgevallen dan aanvakelijk gedacht doordat hier en daar van de route was afgeweken of doordat de bewegwijzering niet correct was aangebracht en dat laatste zal wellicht nog meer gebeuren want sommige deelnemers tergen toch wel de heiligen. Ik verklaar mij nader: zoals eerder gemeld worden pelgrims begeleid door heiligen die hen de nodige bescherming bieden en erover waken dat ze op de juiste weg blijven, maar ook heiligen hebben hun grenzen en hun goedheid wordt toch wel erg op de proef gesteld wanneer deelnemers rondrijden met een reclameshirt waarop in letters en tekening de naam van de club wordt vermeld, ik durf het bijna niet te schrijven, "de preutetrappers". Geef nu toe, beste lezer, dat een heilige al een ijzeren zenuwgestel moet hebben om dit alles door de vingers te blijven zien. Je zou voor minder hier en daar wat bordjes verkeerd draaien of gewoon laten verdwijnen. Ik vrees dus voor de rest van de tocht.
We vertrokken dan naar Tours om een kort bezoek te brengen aan de basiliek van Sint Maarten. Velen hadden geluk en konden nog net voor een nonnetje haar winkeltje sloot een stempel voor hun wegboekje van haar krijgen maar Dirk had zijn boekje niet bij en kreeg dus lekker geen stempel, wat had je wel gedacht, je kunt niet met de heiligen blijven lachen. Vandaar naar de omgeving van de Place Plumereau waar het wemelde van het volk in dit lekkere weertje. We aten in La manufacture en het was opvallend stil aan tafel, de lange rit begon zijn tol te eisen en velen waren blij dat ze naar het hotel konden terugkeren. We boekten nog vlug een hotel voor de overnachting in Angouleme en dan werd het oogjes toe en snaveltjes dicht. Het zal een welverdiende nachtrust worden, want morgen staat weer een serieuze etappe op het programma die eindigt met een heel zware klim naar Poitiers. En vooral hopen dat de heiligen al wat bekoeld zijn.
Het internet is hier een ramp in dit hotel, de wifi werkt nu ongeveer al een uur of 4 niet meer en zonder verbinding krijg ik dit niet buiten tot bij jullie. Zouden dat weer die heiligen zijn? We moeten morgen toch eens ernstig praten met Dirk voor of na zijn medische rubriek aan de ontbijttafel.
Mocht het lukken, dan zend ik alles door en met die vrome wens, wens ik jullie allen een zalige nachtrust toe.
Hier zijn we dan weer. Eerst een korte rechtzetting: in het vorige bericht had ik het over "Aldis" en kenners van bepaalde tv- zenders hebben mij erop gewezen dat het eigenlijk "Haldis" moet zijn, zo van "Haal d'eens een pintje.", niet dat er hier gedronken wordt met al die sportieve mensen, maar correct is correct en vandaar deze rechtzetting. En nu over naar het ernstige werk, het eigenlijke verslag van de dag.
Na lange voorbereiding en grondige studie van de af te leggen trajecten, was deze morgen dan het uur van de waarheid aangebroken. Zoals afgesproken, stonden Bruno en Francis om 12.00 u. stipt aan de deur om mij op te pikken. Na de nodige omhelzingen en afscheidskussen kreeg ik voor het eerst de wagen onder ogen en ik moet zeggen ons vervoer zag er keurig mooi stralend uit in de middagzon. Voor we doorreden om Dirk op te pikken in Hooglede moesten we nog even bijtanken en gelukkig dat er Francis was, want zonder hem stonden we waarschijnlijk nog steeds op de Elisabethlaan op zoek naar de stop van de tank. Bij Ford had men er niets beter op gevonden dan die te verbergen achter een luikje achter het voorportier van de chauffeur, goed als bescherming tegen benzinediefstal maar voor leken moeilijk te vinden. Enfin met nieuwe diesel in onze tank konden we toch op weg. Na nog een deugddoende kop koffie of een glas water bij Dirk reden we dan door om het team Bonte op te halen. Daar moesten ook de laatste fietsen worden opgeladen en dat bleek toch niet zo simpel. Dus alles eruit en na het demonteren van het voorwiel van Bruno, dus van de fiets van Bruno, raakte alles er nog net in. En dan kon de echte reis beginnen.
Francis stelde voor om als eerste te rijden en we raakten zonder problemen voorbij de eerste nevralgieke punten Rijsel en de tolpoort in Fresnes. De weg tussen Rijsel en Bonneval is een herinnering aan hoogte -en laagtepunten uit de Franse geschiedenis en cultuur. De wegwijzers langs de weg roepen allerlei gebeurtenissen of personages op die een belangrijke rol hebben gespeeld. Zo reden we langs de Somme en Albert die zoveel leed en ellende hebben gezien in de eerste wereldoorlog, langs het Noyon met zijn kathedraal en het geboortehuis van Calvijn, langs Amiens, stad van de kathedraal en Jules Verne. We kwamen langs Senlis waar onze graaf Boudewijn I van Vlaanderen de dochter van de Franse koning ging schaken en waar er nu een kathedraal staat waarvan het tympaan een plaats heeft in de kunstgeschiedenis, Beauvais met de kathedraal met het hoogste gewelf, Soissons en Clovis met zijn vaas, Compiègne van Napoleon III, de wapenstilstand en de arrestatie van Jeanne d'Arc die we straks op onze tocht zeker en vast nog zullen tegenkomen, het bos van Ermenonville waar J.J. Rousseau zich thuisvoelde en natuurlijk Chartres, de Akropolis van het Noorden, zoals Auguste Rodin placht te zeggen. Dus om kort te zijn, even voor Parijs hadden we vlug even de benen gestrekt en een koffietje gedronken. Na Francis kon ik nu het stuur overnemen en mijn eigenlijke job beginnen. Dankzij onze oerdegelijke GPS raakten we vlot door het doolhof van snelwegen rond Parijs tewijl er zich in de omgekeerde richting een kilometelange file ontwikkelde.
In de wagen was het na een eerste periode van gedachtenwisseling wel heel wat stiller geworden en hier en daar was al eens iemand ingedut. Ik vermoed dat het om "le repos du guèrrier" ging, maar dan omgekeerd, dus voor de strijd gestreden was ofwel ging het hem om een schoonheidsslaapje. Rond Bonneval werkten de geheugenbanken van Bruno en Frederik echter op volle toeren en ze begonnen zich een aantal van hun prestaties van vorig jaar te herinneren. Het daagde ook bij hen dat ze vorige keer eigenlijk al wel flink wat kilometertjes hadden gefietst soms tegen de wind in en bergop. Daar mogen ze gerust al fier op zijn. Intussen hadden we ook al een wat dreigend wolkendek geruild voor een zonnige hemel. Onderweg waren wel een paar druppels gevallen maar echt niet de moeite om de ruitenwissers in te schakelen. Houden zo of misschien een kaars branden voor nog iets beter weer, dat kan morgen in de kathedraal van Tours, als ik eraan denk.
En dan de eerste overnachting. Het hotel in Bonneval is een echte meevaller. Frederik en Bruno kenden het al van vorig jaar, maar ook de nieuwkomers delen hun mening. Louis, Frederik en Francis slapen in het kasteel zelf en zullen dus ook last hebben van ronddolende spoken en geesten vermis dit kasteel er al bijna 900 jaar staat en er hier dus zeker een en ander moet zijn gebeurd met jonk-en andere vrouwen. Dirk en ikzelf krijgen een ruime mooie kamer in de chalets in de tuin. Blijkbaar weet de eigenaar wie er moet geplaagd worden door geesten en wie niet en wie zal het hem kwalijk nemen, niet ik! We spreken af om 18.30 u. voor het aperitief en de maaltijd. Er was keuze tussen pintade (parelhoen voor de thuisblijvers) en vis. Bruno, die naast het nachtelijk bezoek van geesten ook niet nog eens last wou hebben van een zware maag, koos als enige voor de vis, maar wijzigde toch zijn keuze om het de waard niet lastig te maken. Het werd een mooie en lekkere maaltijd met parelhoen, aardappelwafels en een artichoktaartje gevolgd door kaas (niet voor Louis) en een abrikozentaartje. De wijnliefhebbers (en thuis is het nu raden wie dat zijn) dronken er een mooi gekoelde Saumur Champigny Chateau de Fargé (Pisani) van 2010 bij. Markant detail: ons kasteel fungeerde in de tweede wereldoorlog als Duitse Kommandantur en de ijskelder werd gebruikt als gevangenis en folterkamer. Wie zei daar iets van rondspokende geesten?
Na het eten werd nog even overlegd over de rit van morgen van Cloyes sur le Loir naar Tours of omgeving met wellicht een tussenstop voor een lichte lunch in Vendômes. Een kleine 90 km of iets meer als de benen meewillen. Morgen ontbijt om 8.00 u. en dan met de wagen naar Cloyes sur le Loir waar de draad van vorig jaar wordt opgepikt. Intussen weet ik ook wat te kopen voor de bevoorrading: Frans brood, er zijn hier geen andere, Franse streekkaas, Franse pur porc, Frans water, Frans fruit en gewone bananen. Even werd ook gegaan voor nutella choco maar dat werd na beraadslaging van het menu afgevoerd en oh ja, bij dat fruit, zeker geen pruimen. Zelfs eet ik dat wel graag, maar fietsers zullen zo hun eigen redenen hebben, denk ik dan maar.
Voor vannacht blijven de fietsen in de wagen. Ik heb even voorgesteld dat we dat zo zouden kunnen doen voor de rest van de reis en gewoon alles gaan bezoeken met de wagen, maar niet iedereen deelde mijn mening. Op deze snode gedachte neem ik afscheid van jullie tot morgen. En bijna vergeten, iedereen vroeg me uitdrukkelijk om hun groeten over te maken aan het thuisfront. Slaap zacht. Ook nog eens Franse groeten, Daniël
Straks start het fietsavontuur in de richting van Compostella. We verlaten dit landje en de regen en vertrekken naar (hopelijk niet met ) de (noorder)zon vanuit Cloyes sur le Loir in de richting van Tours en Poitiers. Welke weg we daarna zullen volgen, weten we nog niet, maar dat zien we wel wanneer we in Poitiers zijn aangekomen.
Voor sommige moedige fietsers is het de tweede strook na Oostende - Cloyes sur le Loir en voor andere kranige kerels is het de eerste kennismaking met het harde pelgrimsleven op de fiets. Ikzelf zal het gebeuren meemaken vanuit de verkennings-en/of volgwagen als een echte Aldis en daar waar nodig de logistieke bijstand verlenen. Nachtelijke massages van stramme spieren, wegwerken van verzuurde benen en behandelen van blaren en ontstekingen op bepaalde lichaamsonderdelen laat ik natuurlijk wel over aan de deelnemers die over de nodige medische competenties beschikken en daarvan zijn er toch een aantal in ons gezelschap.
Velen, beter zelfs, allen, hebben hard getraind om de spieren te stalen door bergen (misschien eerder heuvels) op en af te rijden, tochten te maken vanuit Hoegaarden naar Dinant of pedalotochten tussen Nieuwpoort en Oostende met tegenwind en zware zee te trotseren en ik heb alle vertrouwen in de mechaniek van de wagen. We zijn er dus klaar voor.
Straks afscheid nemen van alle dierbaren en met opgeheven hoofd de wagen instappen om de geschiedenis in te fietsen. Nog even en we kunnen de kreet van de jacquets slaken wanneer ze zicht kregen op de kathedraal van Compostella: Santiago!