In die tijden had de leerkracht er nog nooit zo slecht
voorgestaan.
Niet alleen was het bon ton om meewarrig over het beroep van
leerkracht te doen, ook de maatschappelijke appreciatie was gezakt tot een
historisch dieptepunt.De kwaliteit
van de leerkrachten in twijfel trekken was gemeengoed - allerhande studies
bewezen het gelijk van het buikgevoel.Auteurs (Herman Koch) stelden
zonder scrupules dat het hebben van een persoonlijkheid het beroep van
leerkracht a priori uitsloot.
Men had gelijk.
De leraar was verworden tot een weerloos object.Weerloos tegenover leerlingen.Weerloos tegenover ouders.Weerloos tegenover leerplannen en
eindtermen.De steeds verder gedreven
juridisering van het beroep maakte elke strijd bij voorbaat verloren.De vervrouwelijking in het onderwijs was
niet zozeer de aanleiding dan wel het gevolg van deze evolutie.Het is algemeen geweten dat vrouwen beter
aarden in een strikt gereglementeerde , volmaakt afgebakende leefwereld en
rebellie hen doorgaans vreemd is.
Toegegeven, de maatschappelijke context werkte de
vervreemding ten opzichte van het echte leven danig in de hand.Leerkrachten moesten zich te allen tijde
neutraal opstellen en het werd al snel hun primaire taak om vooral niets
aanstootgevends uit te voeren.Zo werd
het ongepast om een politieke mening of maatschappelijke overtuiging te delen
met de leerlingen.Indoctrinatie was per
slot van rekening het voorrecht van de maatschappij, die onder het mom van
neutraliteit schaamteloos een neoliberale succeseconomie opdrong.Ookgetuigde het van weinig fatsoen de jongeren een kijk te geven op de
intercollegiale relaties binnen de school en was het helemaal not done om
dronken door leerlingen gespot te worden.De schrik herkend te worden als
mens van vlees en bloed liet de gemiddelde leerkracht beven van angst.
Futiliteiten als orde en structuur werd een onredelijk
belang toegekend.Niet alleen bleek dit de doodsteek voor
talloze leerlingen - ook hier spreekt het voor zich dat vooral jongens
getroffen werden - de praktijk wees steeds vaker uit dat ook leerkrachten
hierop werden afgerekend, eerder dan op hun bekwaamheid om te motiveren en
enthousiasmeren.Feitelijk moest de voorbeeldfunctie van de
leraar totaal zijn en werd ultiem conformisme aan een waardeloos ideaalbeeld geëist.Kortom, de leerkracht diende vooral uit te
blinken in kleurloosheid.
De hele evolutie was des te vreemder omdat de babyboomers - die
over het algemeen geen enkele affiniteit meer hadden met de jeugd , laten we
zeggen dat duizenden jongeren zich onder hun leiderschap urenlang trachtten
wakker te houden in plaats van bij te leren- vaker en vaker plaats ruimden voor
jonge, dynamische, enthousiaste leerkrachten.Altijd met de brandende ambitie het hele onderwijslandschap te
hervormen.Maar waar een generatie
eerder iedere vorm van reglementering ontbrak - rokende leerkrachten in het
klaslokaal, straffen geven die nu als kindermishandeling zouden geboekt staan,
een volstrekt gepersonaliseerd leerplan in het leven roepen- werd nu gekozen
voor de omgekeerde aanpak.Een aanpak
die zonder meer desastreuze gevolgen had.Zoals orde en structuur elke creativiteit doodt, smoorde de nieuwe
reglementitis ieder initiatief dat zou kunnen bijdragen tot het doorbreken van
de impasse bij voorbaat in de kiem.
Directies, als verpersoonlijking van het conformisme aan de
wil van de wet, waren in grote mate medeplichtig aan het verval van het
onderwijs.Hun taak verengde zich tot
het de school voorzien van leerlingen, die in staat moesten zijn op
ordentelijke wijze de lessen bij te wonen.Van een echte gegronde visie op het beroep van leerkracht was geen
sprake meer.De grootste
paniekmomenten deden zich steevast voor wanneer een proces de school boven het
hoofd hing of wanneer een inspectie de school bezocht.Het was geen optie een eventuele
veroordeling met de glimlach op te nemen en visie voorrang te geven op angst.Het leidt geen twijfel dat leerkrachten werden
aangeworven of bijgehouden om op de eerste plaats deze problemen vooral niet te veroorzaken.De weg van de minste weerstand, een pad dat
de leerlingen overigens steeds ontraden werd,werd paradoxaal genoeg de enige juiste weg.Het aantal gedesillusioneerde leerkrachten -
nochtans op handen gedragen door leerlingen - dat het onderwijs voorgoed
vaarwel zei steeg angstwekkend snel.
Een onderwijshervorming bracht geen soelaas. Een brede eerste graad: gerommel in de marge. Een kentering kwam er pas toen het al dan niet mogen blijven
van leerkrachten op een school in handen gelegd werd van leerlingen in plaats
van directies.Wat in oorsprong een
totale explosie van het hele systeem leek, bleek jaren later een gouden zet te
zijn.Het dogma dat vooropstelt dat leerlingen
kwaliteit van de lessen en de leerstof immer ondergeschikt stellen aan het
eigen hedonisme, bleek verbazend genoeg slechts voor een uiterst beperkte
fractie van de studenten te gelden, een fractie die logischerwijze evenwel met
elke jongere leeftijd toenam.De
overtuiging dat enkel leerkrachten die het meeste punten geven zouden overleven
bleek al even ongegrond.Het was de
eerste keer dat men vaststelde dat zestien-
of zeventienjarigen , maar ook veertien- of vijftienjarigen in staat waren na
te denken.De verschuiving van de macht van de directies
naar de leerlingen zelf toe zou het onderwijs van een gewisse dood redden.
Vanzelfsprekend kende het proces enkele kinderziekten - die
overigens niet erger waren dan het terminale proces waarin het onderwijs
voorheen beland was - maar mits kleine aanpassingen (zo werd de
leerlingeninspraak minder groot bij jongere leerlingen, bleef de directie om
praktische redenen instaan voor de eerste aanwerving van een leerkracht en
hield ze een stok achter de deur om eventuele chantage van leerlingen tegen te
gaan) bewees het vernieuwde systeem al snel zijn nut.
Eensklaps diende een leerkracht èchte inspanningen te doen
om een groep in se weinig geïnteresseerde studenten mee te krijgen en werden
sommigen onder hen genadeloos wandelen gestuurd (zij hadden in het vroegere
systeem tot de pensioenleeftijd volstrekt waardeloze monologen kunnen houden
met weinig arbeidsvreugde tot gevolg.Ze konden bezwaarlijk een gemis genoemd worden).Anderen werden in de ene school weggestuurd
om in de andere school wel te overleven (de logica zelve,de leerlingen kozen nu zelf de visie van de
school).Nog anderen overstegen de
bestaande conventies omtrent het beroep van leerkracht, werden echte
rolmodellen en konden hun persoonlijkheid ook binnen de schoolmuren ten volle
exploiteren.
Het besef dat het vijf voor twaalf geworden was, ruimde
stilaan plaats voor het gevoel dat het onderwijs er weer voor een tijdje tegen
kon.De leerkracht had bovendien met
het pleasen van de leerlingen een uitdaging gevonden die zoveel meer waard was
dan het toepassen van de reglementen op eender welk terrein.De appreciatie van het beroep leed er
vanzelfsprekend ook niet onder en het duurde niet lang eer enkel de allerbeste studenten de job van leerkracht ambieerden (het omgekeerde van vroeger).
Leerkracht worden, daar had je persoonlijkheid voor nodig.