Begin jaren '80 dook een fris jong acteertalent op in Groot-Brittannië. Hij heette Jeremy Irons en hij demonstreerde zijn kunnen in een elfdelige tv-bewerking van 'Brideshead Revisited', de bekende roman van Evelyn Waugh. Irons werd, zoals u weet, een internationale ster, de tv-reeks werd opgenomen in het canon van grote literaire adaptaties.
De taak die de nieuwe bioscoopversie van 'Brideshead Revisited' zichzelf nu oplegt, is dan ook niet min: een complex boek van 350 bladzijden herleiden tot een meeslepende film van dik twee uur en tegelijk optornen tegen een notoir voorbeeld.
Het taptij dat de nieuwe 'Brideshead Revisited' weeft, is onvermijdelijk minder druk bezet maar blijkt niettemin van uitstekende makelij. Het gevaar bestond dat de scenaristen zoveel van het verhaal moesten schrappen dat de personages nauwelijks nog begrijpbaar zouden zijn. Daar is echter niets van aan.
De kijker moet weliswaar meer gebeurtenissen en karaktertrekken zelf interpreteren maar daardoor word je net bij het verhaal betrokken. Deze 'Brideshead Revisited' mag met opgeheven hoofd plaats nemen tussen collega's als 'Howard's End' en 'The Remains of the Day'.
'Strictly Ballroom', 'Romeo + Juliet' en 'Moulin Rouge!' toonden Baz Luhrmann al als een man met een heerlijk gevoel voor kitsch. Wat hem van andere (en mindere) regisseurs onderscheidt, is echter dat hij ook weet hoe hij een verhaal moet vertellen en dat zijn smaak qua stijl altijd ondergeschikt is aan de rest.
In 'Australia' is het niet anders. Hoe ver de beelden die hij verzint er soms over gaan (het slow motion-shot van Hugh Jackman die met overvloedig water het schuim van zijn gespierde torso spoelt is daar maar één voorbeeld van) en hoe vervaarlijk dicht de film soms langs de val van de ongewilde parodie scheert, Luhrmann houdt ten allen tijde de teugels stevig in handen.
Nochtans moet 'Australia' het niet meteen van zijn originele verhaal hebben. Wat Jackman, Kidman en de anderen meemaken, volgt netjes de tradities (of clichés, zo u wil) van de epische melodrama's uit de jaren '30. Op één niveau is dit een spiegelbeeld van 'Gone with the Wind', zij het dan aangedikt en opgefrist met typisch Australische humor.
De voornaamste reden om 'Australia' te gaan bekijken, heet echter Brandon Walters. Wat die 12-jarige knaap voor elkaar krijgt, grenst aan het onwaarschijnlijke.
Alle respect voor Gaston Berghmans. Een groot komiek heb ik hem nooit gevonden maar een volbloed entertainer en verteller is hij zeker, en dat hij in een onding als 'Christmas in Paris' überhaupt een beetje naturel voor elkaar krijgt, spreekt boekdelen. Hetzelfde kan overigens gezegd worden van Matthias Van de Vijver in de rol van de verwarde jongeman die Berghmans op zijn weg vindt, maar daarmee is alle lof ook opgebruikt.
Je mag regisseur Hans Royaards zeker een duivel-doet-al noemen want behalve de regie nam hij ook het scenario en de rol van de notaris voor zijn rekening. Alleen slaat hij telkens de bal hopeloos mis. De regie verliest zich in nutteloze plaatjesschieterij, zijn vertolking klinkt als dorpstoneel en zijn script is een hutsepot van vermoeid melodrama, kalenderwijsheden en soapseriedialogen.
De enige emotie die 'Christmas in Paris' een beetje krachtdadig weet op te wekken, is plaatsvervangende schaamte. Als je dan weet dat dit een verhaal vol rouw, dood, vergiffenis, afscheid, scheefgegroeide relaties en onverteerde trauma's zou moeten zijn, dringt de conclusie zich op.
Royaards heeft tot zijn 57ste moeten wachten om zijn eerste langspeelfilm te mogen maken. De kans dat het daar ook bij blijft, is reëel. Hallelujah!
'Largo Winch' is iets waarop we als Belgen trots mogen zijn. Scenarist Jean Van Hamme en tekenaar Philippe Francq hebben iets verzonnen met internationale uitstraling, en dat heeft zich nu in de onvermijdelijke verfilming vertaald.
Het succes van de strip is trouwens niet de enige reden waarom het tot een film moest komen. Er valt gewoon niet naast te kijken dat de Winch-vaders zich zelf ook hebben laten inspireren door de cinema. James Bond is nooit ver weg, ook al reist deze held de wereld rond om te vechten tegen onrecht en niet om het vaderland te redden.
Voor de rest delen de heren opvallend veel kenmerken: een zekere achteloosheid als het op materiële weelde aankomt, een voorliefde voor exotische locaties en een smaak qua vrouwelijk schoon (al blijkt Winch minder macho dan 007).
Je kan dus ook tijdens de film 'Largo Winch' nooit het gevoel onderdrukken dat je naar een Bond-kloon zit te kijken, en die vergelijking kan deze Franse avonturenfilm moeilijk doorstaan. Daarvoor is de actie te weinig memorabel, klinken de dialogen te mak en klopt de plot te weinig spanning op.
In zijn voordeel pleiten wel een meer liederlijke aanpak van de liefdesscènes en vooral een hoofdacteur die weliswaar fysiek mijlenver van zijn stripvoorbeeld staat maar de film toch naar zich toe trekt.
Sinds de dood van zijn echtgenote is professor Walter Vale vastgegroeid in zijn gewoonten (hij doceert elk jaar exact dezelfde cursus wereldeconomie), ideeën en isolement. Hij probeert de herinnering aan zijn vrouw in leven te houden door wat piano te spelen maar op de keper beschouwd is hij een levende dode. Wanneer hij op een dag een stel sympathieke illegalen leert kennen, moet er wel verandering komen in zijn vereenzaamde situatie, en dat gebeurt dan ook. Beetje bij beetje komt er terug kleur en ritme in zijn leven, letterlijk en figuurlijk.
'The Visitor' wikkelt zijn verhaal aan een gezellig tempo af, zonder veel verrassingen. Dit is het soort cinema dat het vooral van zijn vertolkingen moet hebben, en met Richard Jenkins kan je eigenlijk niets verkeerd doen. De man bezit die zeldzame eigenschap om in gelijk welke rol ingetogen te schitteren. Of hij nu de overleden vader speelt in 'Six Feet Under', de rechercheur in 'Wolf' of de fitnessdirecteur in 'Burn After Reading', Jenkins glijdt nooit uit.
'The Visitor' is misschien wel zijn gloriemoment, het grootste platform dat hij ooit heeft gekregen om zijn gave te demonstreren. Alleen al de scène waar hij voor het eerst de djembe probeert (die uitdrukking op zijn gezicht!) loont de moeite. Een klein genot, net als de film zelf.
'We zochten een verhaal dat geschikt zou zijn voor deze acteurs en dit is waar we bij uitkwamen.' Als we Joel en Ethan Coen mogen geloven, maken ze enkel films om zich te amuseren en moet je er nooit meer achter zoeken. Maar wat doe je dan met een verhaal dat de draak steekt met de CIA en dat de angstcultuur van vandaag haarscherp en meedogenloos in beeld brengt?
Alle personages uit de film worstelen met een gebrek aan richting in hun leven (noem het een midlife crisis) en gaan daarom over tot de meest idiote beslissingen. Dat gewone mensen zoiets doen, is al erg genoeg maar de Coens laten verstaan dat het met de Amerikaanse Inlichtingendienst als geheel niet beter is gesteld.
'Burn After Reading' is niet enkel een venijnige satire, hij zoekt ook de grenzen op van wat je een komedie mag noemen. Het zijn vaak hilarische toestanden die de Coens uit hun pen schudden maar telkens opnieuw zetten ze er een verrassend/bizar/schokkend vraagteken bij. De scène waar Brad Pitt half voor de lol ergens inbreekt, zegt wat dat betreft alles.
Dat geeft een film die minder consistent is dan je zou willen, al maakt de pure originaliteit van het ding heel veel goed.
Het klinkt intussen waarschijnlijk als een belegen cliché, maar de Chinese (Mandarijnse) taal gebruikt hetzelfde karakter voor de begrippen 'crisis' en 'kans'. Traumatische gebeurtenis blazen een mens van zijn sokken maar bieden hem ook de gelegenheid om een en ander onder ogen te zien.
Zo gaat het in elk geval met Pietro, de hoofdfiguur uit 'Caos Calmo'. Zijn carrière als zakenman heeft hem hoog op de ladder doen klimmen en allerlei comfortabele bonussen opgeleverd, maar hij is ook de echt essentiële kanten van dit leven uit het oog verloren.
En zoals dat gaat, ziet hij het pas in als zijn gezin getroffen wordt door een onverwacht sterfgeval. Pietro verliest in een klap elke motivatie om nog verder te werken aan zijn carrière en besluit om zijn tijd voortaan enkel nog aan zijn jonge dochter te besteden.
Met Nanni Moretti in de hoofdrol is het moeilijk om niet aan diens Gouden Palm-winnaar 'La stanza del figlio' te denken, toen het verhaal van een man die zijn zoon verliest. Het grote verschil is echter dat 'Caos Calmo' de pil regelmatig en doeltreffend verguldt met een dosis aanstekelijke humor.
Een lach, een traan, een pakkend verhaal en fijn neergzette personages, dit is melodrama zoals het hoort.
Nu in de bioscoop: Madagascar 2: Escape From Africa
Cabaretleeuw Alex, hyperkinetische zebra Marty, hypochondrische giraf Melman en sexy nijlpaard Gloria zijn dolgelukkig. De immer ploeterende pinguïns hebben het neergestorte vliegtuig uit het vorige 'Madagascar'-deel opgelapt en plannen een vlucht richting New York Zoo. Deze thuisvlucht mislukt echter en het viertal belandt in hartje Afrika, in het gebied waar Alex' vader Zuba heer en meester is. Het verhaaltje dat volgt is een lui doorslagje van 'The Lion King' met een concurrent die Zuba uitdaagt nadat blijkt dat diens zoon er eerder verwijfde trekjes op nahoudt. Bovendien haalt de computeranimatie allesbehalve het niveau van recente Pixarpareltjes als 'Ratatouille' en 'WALL-E'. De fraai gechoreografeerde dansnummertjes en de dartel bewegende hoofdpersonages kunnen nog door de beugel, maar de bewegingsloze decors en houterige achtergrondpersonages herinneren aan goedkope tekenfilmreeksen als 'Candy, Candy' en 'De Smurfen'. Net zoals in de voorganger zorgen dat psychotische pinguïncommando en die van de pot gerukte lemuurkoning Julien - ingesproken door Borat-clown Sacha Baron Cohen - voor de grappigste momenten. Zo pakken de venijnige vetganzen het DreamWorks-logo nogal drastisch aan en ontpopt de halfaap zich tot een charismatische sekteleider.
Je bent maar beter meteen bij de pinken als 'Pride and Glory' uit de startblokken schiet. Een footballwedstrijd tussen twee politiedepartementen slaat om wanneer nieuws binnen loopt dat vier collega's omgekomen zijn. De rechercheur die de boel moet onderzoeken, ruikt al snel dat er iets gruwelijk stinkt.
Eenmaal de storm van het begin (inclusief schoudercamera) wat is gaan liggen, komt een verhaal tevoorschijn dat bekend in de oren klinkt. Uiteindelijk moeten verschillende figuren beslissen wat ze belangrijker vinden: hun principes of hun familie, en dat hebben we al eerder gezien.
De explosies van testosteron die regisseur/scenarist Gavin O'Connor hier en daar aan de plot toevoegt, bewijzen 'Pride and Glory' niet altijd een goede dienst, al kan je ze doorgaans wel begrijpen. Eén van die momenten, waarbij een heet strijkijzer en een babygezichtje dichter in elkaars buurt komen dan je zou willen, geven 'Pride and Glory' trouwens wel de verhoopte energiestoot.
Finaal zijn het echter de acteurs die de boel redden, wat gezien de fraai ogende verzameling namen op de affiche ook niet meteen als een verrassing komt.