Het wordt moeilijker en moeilijker thuis. David en ik leven precies in verschillende werelden. We kunnen niet meer normaal praten. Ik weet niet wat er misloopt, maar we zijn gewoon niet meer gelukkig samen. We richten ons beide op andere dingen, beide op ons eigen werk. Paul ziet er zo van af. Dat is nog het ergste voor mij. Dat we Paul er ongelukkig door maken. Het is sinds de dood van Phoebe dat alles zo bergaf gaat. We kunnen er niet mee omgaan en het drijft ons verder en verder uit elkaar. Ik heb al vaak gedacht aan een scheiding maar ik weet niet of het effectief de juiste oplossing is. Misschien komt alles nog goed.
Ik ben net terug thuis van het ziekenhuis. Met veel liefde en plezier mocht ik mijn zoontje Paul mee naar huis brengen. Helaas heb ik mijn tweede kindje nooit ontmoet. We wisten niet dat het een tweeling was. Paul had namelijk een zusje, Phoebe. Ze is gestorven bij de geboorte. Ik weet dat ik gelukkig moet zijn met wat ik wel heb, maar ik had haar zo graag even willen zien. Haar eventjes kunnen vasthouden. Ik weet dat David het deed om mij te beschermen, maar hij snapt mij niet. Ik heb haar niet eens gezien. Ik weet niet hoe ik hiermee om moet gaan.