Wat steekt er achter de verschillende afbeeldingen die we op onze speelkaarten aantreffen? De koning of de heer is in de meeste kaartspelen de op één na hoogste kaart. In het traditionele Franse kaartspel worden historisch belangrijke personen (namen) aan de 4 verschillende heren (koningen) toegekend. Hier zijn ze dan: Schoppenkoning: David (een Bijbelse koning). Hartenkoning: Karel de Grote Ruitenkoning: Julius Caesar Klaverenkoning: Alexander de Grote
De afbeeldingen van de vrouwen verwijzen niet naar koninginnen maar wel naar historische figuren die gekoppeld worden aan een bepaalde symboliek: Schoppenvrouw: wijsheid - Pallas Athene Hartenvrouw: vastberadenheid - Judith Ruitenvrouw: vroomheid - Rachel Klaverenvrouw: vruchtbaarheid - Argine (anagram van Regina)
Ook de afbeeldingen van de boeren in ons kaartspel verwijzen naar historische figuren: Schoppenboer: Ogier - vazal van Karel de Grote Hartenboer: Lahire - Etienne la Hire, gezel van Jeanne d'Arc Ruitenboer: Hector - held van de Trojaanse oorlog of de broer van Lancelot Klaverenboer: Lancelot - ridder van de Ronde Tafel
Ook de verschillende standen werden weergegegeven: schoppen: zwaarden of pieken: adel of militaire stand harten: harten of bekers: de geestelijke stand ruiten:ruiten-koeken-cirkels of munten: de kooplieden klaveren: klaveren - eikels - polostokken of staven: de boeren
Een van onze startende leden vroeg mij of er mogelijkheid was om iets te leren over "slagen maken". Hoe moet ik een kleur behandelen na een uitkomst. In volgend kader geef ik een aantal speelfiguren bij een uitkomst (steeds West) in mijn SA-contract.
Welke kaart gooi ik bij na een uitkomst van een kleine kaart in een SA-contract?
1
V7
n
A65
Zet de vrouw. Je maakt 2 slagen als West onder de heer is uitgekomen.
2
V7
n
A105
Zet de 7. Door het bezit van de 10 maak je altijd 2 slagen om het evenwaar de honneurs van de tegenstreverszitten.
3
B7
n
A65
Zet de boer. Je maakt altijd 2 slagen wanneer West uitkwam onder HVxxx.
4
B7
n
A105
Zet de 7. Zoals in nr 2 maak je altijd 2 slagen.
5
V7
n
B65
Zet de 7. Daardoor heb je altijd een stopper in de kleur. Wanneer Oost A of H heeft zal deVB6-combinatie goed zijn voor minstens 1 slag. Verzorg dus altijd een VBxx-combinatie.
6
H7
n
B65
Zet de 7. Wanneer je de heer zet en West kwam uit onder V10xx maak je geen enkele slag.
De HBx-combinatie verzekert je hier van een slag.
7
B7
n
H65
Zet de boer. Met de heer in de hand maak je altijd een zekere slag en wanneer West onder AV uitkwam maak je 2 slagen als Oost als gevaarlijke hand niet aan slag komt.
8
B93
n
A4
Hier zet je best de 9 i.p.v. de boer. (zeker bij uitkomst onder H-10 of V-10 ).
Alleen bij de uitkomst onder HV (niet aangewezen) is het zetten van de boer een zekere slag.
9
V103
n
H4
Zet de 10waardoor je altijd 2 slagen maakt.
10
V93
n
AB4
Zet de 9 voor een zekerheid van minstens 2 slagen.
11
A108
n
H3
Zet de 8. We volgen dezelfde denkwijze als bij nr 8.
12
V2
n
1094
Zet de vrouw. Het is je enigste kans om een slag te maken wanneer West uitkwam onder AHxxx wat wel een correcte uitkomst is.
13
H7
n
V65
Zet de heer.
-wanneer hij de slag haalt: denk eraan dat oost de gevaarlijke hand is.
-als oost het Aas neemt en terug speelt: duiken. Neem de derde ronde en weet dat West nu de gevaarlijke hand is.
14
H87
n
V65
Zet de 8 of 7.
15
V107
n
A65
Voorkeur voor de 10.
16
V10
n
A65
Lichte voorkeur voor het zetten van de vrouw wat gunstig is bij een uitkomst onder de heer.
17
1065
n
HV7
Zet de 10. Gunstig wanneer men uitkomt onder AB.
HV zijn stoppers.
18
V103
n
H42
Zet de 10. Je maakt altijd 2 slagen
19
H2
n
10954
Zet de 2. Je verzekert jezelf van een stopper in deze kleur.
20
A5
n
10943
Zet het aas waardoor je de kleur bij de tegenstrevers blokkeert ingeval van een 5-2-verdeling.
Oost heeft zeker een honneur want west kwam niet uit met een kleintje van HVBxx
21
B5
n
AV2
Zet de boer. Wanneer hij scoort weet dat Oost de gevaarlijke hand is.
22
HB2
n
A9
Zet de 2. Je maakt 3 slagen als West onder de vrouw of de 10 uitkwam.