Alinea uit "Nomaden". Om verder te lezen download de pdf
Al weken liepen
ze door het eindeloze zand. Er leek geen eind aan te komen. De brandende zon
groette hen elke ochtend met even groot enthousiasme en de schurende korrels
zand glommen de stralen net zo intens terug.
S nachts sliepen ze in de open
lucht, onbeschermd. Enkel de rovers hadden tenten. De gevangenen kropen dicht
tegen elkaar aan om de nachtelijke kou te verzachten. Ze kregen maar weinig
eten en drinken, net genoeg om in leven te blijven. Voor velen echter toch niet
voldoende. De zwakkeren onder hen stierven en
werden zonder waardigheid achtergelaten of
dienden als voedsel voor de honden.
Uiteindelijk
kwamen ze aan in een grote stad. Daar werden ze opgesloten in kleine open kooien om vervolgens stuk voor
stuk verkocht te worden. De mannen diende als
werkslaven of om te vechten in wedstrijden. De vrouwen werden verkocht als hoer of dienstmeid.
Voor
Melin was het niet veel anders. Ze herinnerde zich hoe ze op het houten schavot
naar voren werd getrokken. Een groot gedeelte van haar kleding werd ruw van
haar lichaam gescheurd om de joelende menigte meer te laten bieden. De verkoper
betaste ongegeneerd haar lichaam en jutte de menigte zo nog meer op. Ze vocht,
zo goed ze kon, zijn handen van zich af, maar haar eigen handen zaten
vastgebonden en kende maar weinig bewegingsvrijheid. De prijs liep op, maar de
verkoper wachtte lang in de hoop dat er nog meer geboden zou worden. Misschien
had hij wel te lang gewacht want er klonk ineens een zware luide stem door de
menigte heen die een laatste bod uitbracht. Er
ontstond een kleine ruimte rondom een groep van drie mannen. Twee waren breed
en sterk terwijl de derde hoewel gespierd eerder slank was. Hij stond daar kalm en onaantastbaar naar haar te kijken. Ze
kreeg er nog kippenvel van als ze eraan terugdacht. Hoewel de verkoper graag
nog langer had gewacht wist hij dat deze man geen tegenbod meer duldde. En niet
alleen de verkoper, de hele menigte scheen dit te weten.
Met
tegenzin sneed de verkoper de touwen rond haar polsen los en bracht haar naar
de rand van het schavot. Een van de brede mannen kreeg een buidel van de andere en liep naar
haar toe. Er werd tegelijk overgestoken en ze belandde in de sterke handen van de brede man. Ze stribbelde hevig
tegen maar kon niets uithalen.
Haar
handen werden opnieuw vastgebonden en ze werd zonder woorden de menigte uit
begeleid die achter haar in een nieuw gebrul uitbarsten voor de volgende slaaf die
naar voren werd getrokken.
Ze
had geen tijd meer gehad om achterom te kijken naar haar dorpelingen, haar
vrienden en haar familie. Allen bleven ze achter om hetzelfde verschrikkelijke
lot te ondergaan.
Toen al wist ze dat ze hen waarschijnlijk nooit
meer terug zou zien.
|