Eerste alinea van "Schelpen", om verder te lezen download de PDF
Schelpen
Steeds sneller en sneller zwom ze naar het water oppervlak. Toen ze het eindelijk bereikte schoot ze een stukje uit het water en zonk weer terug. Voorzichtig zwom ze naar de kust, zichzelf steeds achter de rotsen verbergend. In de verte en hoog boven haar hoorde ze de meeuwen die haar vrolijk groette. Daar is hij. Een lange donkere jongen kwam vanachter de duinen het strand op wandelen. Hij had een handdoek onder zijn ene arm en een stoeltje onder de andere, die uitpuilde van de spullen die hij erin had gelegd. Hij keek om zich heen om te controleren dat er niemand anders was. Legde toen zijn handdoek neer en stalde zijn stoeltje met spullen uit. Hij trok zijn shirt over zijn hoofd en dook het water in. Mel dook ook onder en volgde hem, zichzelf nog steeds verstoppend achter rotsen en wier. Om de zoveel minuten zwom hij weer naar boven om adem te halen. Hij had hier al gezwommen sinds hij alleen de afstand van huis naar het strand kon afleggen. Hij kon goed zwemmen en lang onder water blijven. Toen hij het kustzand voorbij was en het koraal bereikte zwom hij naar boven en nam een grote hap lucht. Hij dook diep en hield zich vast aan een rots. Zoekend keek hij om zich heen. Mel wist precies wat hij zocht. Ze ontdekte de schelpen niet zo ver bij haar vandaan. Ze had de parels in de schelp nooit zo bijzonder gevonden, maar ze wist dat dat niet voor hem gold. Met haar hand reikte ze naar de dichts bijzijnde schelp.