Hierboven een doorsnede van een vulkaan:
1. Lava 2. Kraterpijp 3. Krater 4. As en stenen 5. Geiser 6. Warmwaterbron 7.
Verhit grondwater 8. Magmakamer
Lava is eigenlijk precies hetzelfde als magma, alleen noem je het lava als het
al uit de vulkaan gekomen is. Het komt als stromen, zuilen, als deeltjes van
kegels in vulkanen en als kussenlava op de zeebodem.
De kraterpijp is een pijp waar het kokende magma en de andere vulkaanstoffen
worden uitgespuwd.
De krater is een opening bovenaan de kraterpijp waar het kolkende magma
uit komt. As is een stof die ontstaat bij verbranding van organische
materialen.
Die materialen bevinden zich in de aardmantel.
Een geiser is een opening in het aardoppervlak waar warm water uitspuit.
Dat water is opgewarmd door de binnenste massa van de aarde.
In de warmwaterbron wordt water door die massa opgewarmd en
Verhit grondwater is het hete grondwater dat ligt opgeslagen in die
warmwaterbron.
In de magmakamer ligt het magma opgeslagen.
Als er een teveel aan magma is kan de vulkaan uitbarsten.
Een hotspot is een gebied
waar de aardkorst erg dun is. Hotspots liggen vaak ver verwijdert van de randen
van tektonische platen.
Men gaat er vanuit dat de
aardkorst dun is geworden, doordat onder die hotspots zich een convectiestroom
bevindt van extra warm materiaal (een mantelpluim), wat de aardkorst van
onderaf doet smelten. Doordat de aardkorst op deze plaatsen erg dun is, kan de
magma zich gemakkelijk een weg banen door de aardkorst en zich verzamelen in de
magmakamer. Uiteindelijk wordt de druk in de magmakamer zo groot dat er een
uitbarsting plaats vindt.
Omdat tektonische platen
bewegen, terwijl de convectiestroming op dezelfde plaats blijft, zal de vulkaan
op een gegeven moment buiten het bereik van de warme convectiestroom komen.
Hierdoor gaan alle vulkanen veroorzaakt door hotspots, uiteindelijk dood.
Tektonische platen die over hotspots bewegen, worden gekenmerkt door rechte
ketens van vulkanen, die ouder zijn naarmate de verder van de hotspot liggen.
De Hawaï-eilanden zijn zo waarschijnlijk gevormd.
Bij divergentie is er
sprake van twee platen die van elkaar af bewegen. De meeste divergentiezones
liggen onderzees. Daar waar de platen uit elkaar drijven, komt er gesmolten
gesteente (vloeibaar magma) omhoog als lava. Als dit over de zeebodem uitvloeit,
stolt het bij contact met het oceaanwater en ontstaat oceanische korst. Dit
gebeurt bijvoorbeeld in het midden van de Atlantische Oceaan.
De plaats waar nieuwe
oceanische korst ontstaat, noemen we een oceanische rug. Oceaanruggen zijn
gebieden met veel vulkanische activiteit. Meestal verloopt het vulkanisme hier
echter wel rustig. Omdat de platen uit elkaar gaan, wordt er ruimte vrijgemaakt
voor het opstijgende magma. Wanneer Oceaanruggen tot boven zeeniveau uitsteken,
ontstaan vulkanische eilanden. IJsland is een voorbeeld van zo'n vulkanisch
eiland.
Bij divergerende platen
komen vaak spleetvulkanen voor.