Weer
een slaaploze nacht achter de rug, maar deze nacht was veel erger dan al de
vorige, Teheran werd namelijk gebombardeerd. Ik werd midden in de nacht
wakkergeschud door een ontploffing. Mathob werd schreeuwend wakker, ik nam ze
dicht tegen mij aan om ze te beschermen. De bommen bleven maar vallen, het
griezelige geel-wit licht bleef maar flitsen en het gehuil van de straalmotoren
bleef maar boven onze hoofden hangen. Ik bad, ik bad zo hard ik kon. Gelukkig
bleven wij gespaard. Na een kwartier waren de bombardementen eindelijk gestopt.
Ik was zo boos op Moody dat hij mij, ons dat had aangedaan, dat hij zijn
dochter wou laten opgroeien in een land waar oorlog heerste. Het blijft maar in
mijn hoofd turen, ik moet hier weten weg te geraken met mijn kleine meid. Ik
moet hier weg...
Vandaag
voel ik mij alleen, zo alleen, zonder mijn kleine meid. Alles begon deze
morgen: Mathob was al te laat voor school en omdat ze zich niet goed voelde,
rende ze naar het toilet, Moody weigerde dat, greep haar vast en gaf haar een
klap. Ik barstte uit, kon mijn woede niet meer verstoppen en sprong op Moody.
We vochten het een tijdje uit, maar natuurlijk was hij sterker. Ik kon me geen
haar meer verroeren na het gevecht en ik hoorde hoe Moody Mathob naar buiten
meesleurde. Ik hoorde de ijzeren, zware deur van het huis dichtklappen als een
gevangenisdeur. Ik was mijn kleine meid kwijt, ik besefte dat ik Mathob
misschien nooit meer ging terugzien, de moed zonk me in de schoenenÂ…
Op
7 februari 1986, 2 jaar na mijn aankomst in Iran, kwam ik weer thuis met mijn
kleine meid. Een paar dagen voor mijn vertrek terug naar huis was alles heel
snel gegaan. Moody wou me naar Amerika sturen om al onze bezittingen daar te
verkopen, natuurlijk vertelde hij iedereen dat ik enkel terug naar Amerika
mocht om mijn stervende vader te bezoeken. Ik moest dus vlug handelen, voor ik
alleen naar Amerika hoefde en Mathob in Iran alleen achterliet. De enige weg
die een uitvlucht bood uit Iran waseen tocht door de besneeuwde bergen van Turkije. Op dat
moment was het winter en moesten Mathob en ik door de besneeuwde bergen de
grens over, voor een kind en een vrouw was het een gevaarlijke tocht. Het was
ons gelukt de grens over te steken na een vermoeiende tocht . Na een
heel lange busrit kwamen we in Ankara aan en konden we via de ambassade en met
onze Amerikaanse paspoorten terug naar huis keren. Mijn vader kreeg weer goede
moed toen we terug thuis waren. Hijbracht
nog een paar mooie maanden met ons door, maar na een lange strijd was hij
uitgeput en had hij recht op rust. Hij stierf op 3 augustus 1986. Nu kunnen
Mathob en ik hier, in Amerika, een nieuw leven beginnen, hoewel ik nooit het
verleden zal vergetenÂ…