Na drie vluchten en 24 uur onderweg landen we midden in de
nacht in Santa Cruz. Santa Cruz is na La Paz de grootste stad van Bolivia. Ze
is de laatste decennia gigantisch gegroeid. Eerst door de cocaïnehandel en de
laatste jaren door de gas en petroleumindustrie. Er wonen nu anderhalf miljoen
mensen. Er komen migranten naar de stad vanuit alle mogelijke hoeken. Dat
merken we op ons vliegtuig. Een groep Mennonieten in ouderwetse klederdracht
trekken de aandacht van iedereen. Hoe kan je zo in het verleden blijven steken?
Toen Evo Morales in 2006 tot President werd verkozen was een
van zijn eerste maatregelen de nationalisatie van gas- en petroleumindustrie.
Met het geld dat hiermee binnen kwam zouden programma's ter ondersteuning van
de armen worden opgezet. De rijkeren in en rond Santa Cruz waren hier niet
gelukkig mee en zetten een beweging op voor meer autonomie en de lokale
regering organiseerde een referendum. We kennen dit fenomeen: het rijkere
Vlaanderen dat meer autonomie wil tegenover het armere Wallonië. Morales
slaagde er in om het referendum onwettelijk te laten verklaren en won later een
referendum rond de grondwetsherziening waardoor Bolivia één en ondeelbaar
wordt. Toch merken we in de stad nogal wat uitingen van de beweging voor meer
autonomie. Op het "Plein van 24 september", het mooie en rustgevend
centrale plein, staat een paal die om autonomie schreeuwt. Maar de mensen
kuieren rustig rond of zitten te praten op de alomtegenwoordige banken.
Schoenenpoetsers proberen klanten te werven. Maar wie hier de show steelt, zijn
de koffieschenkers in hun witte pakken. Zij lopen rond met hun karretjes vol
met thermossen met gesuikerde koffie, melk en thee. Op hun karretjes staat hun
missie: de oeroude gezelligheid en gastvrijheid van het plein behouden. We
bezoeken het Natuurhistorisch museum, volgen. Mooie fossielen in een erg
verouderd museum.
We reizen door naar Sucre en kunnen kiezen tussen het
vliegtuig en de bus: 16 uur bus over onverharde wegen of 30 minuten vliegen
voor 40. De keuze is snel gemaakt.
Met meer dan een uur vertraging landen we rond 13 uur in
Sucre. Een stralende hemel en een mooie 20 graden, brengen ons in de gewenste
stemming. Nadat we zijn ingecheckt in ons hotel, trekken we de stad in. Deze
stad straalt helemaal de sfeer uit van Bolivia. Vrouwen met gekleurde doeken en
hoeden sieren het straatbeeld. We trekken naar de Mercado Central en eten daar
iets. De sfeer van de markt trekt ons aan. Dit is duidelijk het land van de
patat. Zoveel soorten aardappelen zie je bij ons nooit. Op een centraal plein,
stoten we op fruitkraampjes waar we een prachtige fruitcocktail laten maken
voor 8 Bol (0,8). Wat verder kopen we een zakje met cocabladeren, om op te
kauwen want nu voelen we wel dat we op meer dan 2500 meter hoogte zitten. Cocabladeren
kauwen is naar het schijnt het meest efficiënte middel om hoogteziekte te
vermijden. We passen ons helemaal aan.
Op het centrale plein van Sucre, staat het Museo de la
Libertad dat de geschiedenis van de onafhankelijkheidstrijd behandelt. Hier
heeft Bolivar de onafhankelijkheid van Bolivia uitgeroepen. Het is een mooi
gebouw in koloniale stijl. Terwijl we daar rondwandelen, hoor ik buiten lawaai.
Mensen scanderen slogans. Af en toe knallen er bommetjes. Het is een betoging
tegen het geweld tegen vrouwen. Maar snel wordt ook duidelijk dat het een
begrafenis is. Een jong meisje is blijkbaar vermoord en de roep van honderden
mensen, waaronder heel veel jongeren naar "justicia" , gerechtigheid
is groot. Geweld tegen vrouwen is blijkbaar een groot probleem in Bolivia: zie http://www.mo.be/artikel/een-vermoorde-vrouw-dag-bolivia
We worden hier meteen met onze neus op de harde
werkelijkheid van dit land geduwd. Enkele dagen later lezen we in de krant dat
op een week tijd twee meisjes zijn vermoord in Sucre. Het leven is blijkbaar
hard in deze 'suikerstad'. We stappen verder naar het Museo de textiel. We krijgen
er een overzicht van de verschillende weefsels van de gemeenschappen in de
buurt van Sucre. Prachtig geweven stoffen. Een man uit Tarabuco leidt ons rond
en geeft nog wat meer uitleg. Terug in de stad gaan we op zoek naar een
restaurantje in de buurt van ons hotel. Terwijl we zitten te eten, passeert een
luidruchtige groep jongeren begeleid door een fanfare. Weer een betoging?
Ditmaal gaat het om een feest van jongeren die het einde van het schooljaar
vieren. Een soort 100 dagen. Sucre is precies een stad die nooit slaapt.
Op zoek naar een plek voor een ontbijt komen we terecht in
een kleine bar waar we onze koffie en ontbijt nemen. Van daaruit trekken we
naar het Universiteitsmuseum. Volgens onze gids het belangrijkste museum van
Bolivia. Hoewel het museum al een uur open zou moeten zijn, moeten we nog 10
minuten wachten om dan te vernemen dat de belangrijkste afdeling van het
museum, dat over het koloniale verleden, gesloten is wegens werken. We kiezen
er dan voor om naar de Mercado Central te trekken. Een levendige plek die we nu
uitgebreid verkennen. Tegen de middag trekken we naar de plek waar alle
Bolivianen hun saldenas komen halen. Dat blijkt een van de lokale
specialiteiten te zijn. Het is een soort empanada, maar met een zoutdeeg. En
het is inderdaad erg lekker. Na de middag bezoeken we het klooster van
Calonetta. Daarvoor nemen we de bus want het klooster ligt tegen een heuvel aan
de rand van de stad. We hebben daar een prachtig uitzicht op Sucre. Het plein
voor het klooster is een toonbeeld van schrijnende miserie. Indiaanse mannen en
vrouwen, zo zat als iets. Daartussen lopen kinderen aan de mouw van hun vader
en moeder te trekken. Er wordt geduwd en getrokken... Niet zo maar een enkeling
maar een groep van ruim 50 mensen die zich compleet lazarus hebben gedronken.
Een schrijnende toestand zoals we op onze reizen nog maar zelden heb gezien.
Tientallen mensen uit de buurt gaan bij het klooster aankloppen voor hulp. Dat
Bolivia het armste land is van Latijns Amerika wordt hier ten voeten uit gedemonstreerd.
Zowat 15% van de bevolking moet het stellen met minder dan 1 dollar per dag en
zowat 60% van de bevolking is arm. Om 15u zou het klooster open gaan. Maar we
blijken er niet in te kunnen wegens werken. Voor de tweede maal vandaag vangen
we bot met onze plannen. Dan maar wat kuieren door de straten en de sfeer van
de stad opsnuiven. We kruipen vrij vroeg in bed want morgen gaan we vroeg op
stap, naar Tarabuco.
Vandaag zijn we vroeg op pad. Om 7 uur trekken we naar de
Mercado Central om te ontbijten. We zitten er tussen arme indianen die er een
koffie en een broodje komen nuttigen, voor quasi geen geld. Wij doen hetzelfde.
Met de minibus naar het busstation om naar Tarabuco te rijden. Daar gaat elke
zondag een grote artisanale markt door. Mensen uit heel de omgeving zakken naar
daar af om spullen te kopen en te verkopen. Tarabuco is gekend voor zijn
prachtige authentieke weefsels. Na anderhalf uur rijden hebben we de 60 km
afgelegd en zitten we op 3.200 meter hoogte. We stoppen een handvol
cocabladeren in onze mond om te zorgen dat we niet hoogteziek worden. De coca
wordt er in grote zakken verkocht en vindt er flink wat afnemers. Maar wij
hebben nog voorraad. We zijn er al vroeg bij en de busjes met toeristen zijn
nog niet aangekomen. Dat zorgt er voor dat we rustig kunnen rondkijken. De
verkopers en verkoopsters zijn absoluut niet agressief. Ze laten ons de tijd om
goed uit te kijken en te kiezen. Als we iets goed hebben gevonden, dan begint
het spel van bieden en afbieden. Maar in tegenstelling tot Afrika, China of
Marokko, laten ze hun prijzen niet echt zakken. Het moet gezegd, hun koopwaar
is kwaliteit. De alpacawol voelt zo zacht aan dat je voelt dat je kwaliteit in
handen hebt. Daarenboven, mocht je gaan rekenen hoeveel tijd er is ingestoken
om de stoffen te weven of te breien, je zou er nog geld bovenop leggen uit pure
schaamte. We gaan regelmatig overstag en kopen een gillet, handschoenen, een
sjaal, een muts. Ons kan niets meer overkomen in de vrieskou. Studenten
geneeskunde lopen rond om de mensen die uit de dorpen zijn afgezakt, medische
raad te komen geven. Schapen en geiten verwisselen van eigenaar. De klassieke
handdruk bij het vee kopen is hier ook van kracht. Toevallig is het deze zondag
ook culinaire markt met tal van lokale specialiteiten. Vrouwen in traditionele
klederdracht hebben lekkere dingen klaargemaakt in hun klassieke kleipotten. De
lokale bevolking lust er pap van. Her en der zijn er proevers op pad die de
gerechten punten geven. Er is blijkbaar een prijs te winnen met het beste
gerecht. De beste hobbykok wordt ook hier beloond. Met onze buit op zak nemen
we rond 3 uur de busjes die klaar staan om ons terug naar Sucre te brengen.
Terug in ons hotel vragen we ons af: hebben we te veel of te weinig gekocht?
Het antwoord vinden we snel op Google want daar vinden we exact dezelfde
alpaca-sjaal als diegene die we hebben gekocht. Wij hebben 4 betaald en op
internet staat identiek dezelfde sjaal aan 22. Gelukkig zijn onze valiezen
niet groot genoeg, anders zouden we teruggekeerd zijn.
Vandaag reizen we door naar Potosi. Drie uur bus om 200 kilometer
af te leggen. We stijgen van 2600 naar 4020 meter. Bij het uitstappen voelen we
wel degelijk dat we zijn aangekomen in de hoogst gelegen stad ter wereld.
Potosi ligt hoger dan Lhasa in Tibet. Het landschap is prachtig. Van kilometers
ver zien we de Cerro Ricco liggen, de bekende berg van Potosi, de "rijke
berg". Een Inca-leider heeft hier ooit de stommiteit begaan om tegen de
Spaanse conquistadores te vertellen dat er zilver in de berg zat. En wat voor
zilver: het was de rijkste zilverader ter wereld. De Spanjaarden hebben er
decennialang tonnen zilver uit weggeroofd. Natuurlijk deden ze dat niet zelf.
Daarvoor lieten ze indianen van einde en ver aanrukken. Er zijn meer dan
600.000 mensen gesneuveld in de ongezonde mijnen, ter meerdere eer en glorie van
het Spaanse rijk. We proberen de eerste dag een beetje te acclimatiseren, want
bij elke inspanning voel je toch dat je op hoge hoogte verblijft. We verkennen
de stad en willen het belangrijke Casa de la Moneda bezoeken. Maar dat is
gesloten. We stappen dan verder en bezoeken het klooster Santa Teresa, een
prachtig klooster uit de 17de eeuw. Een vrouw met een grote bos sleutels
begeleid ons van de ene kamer naar de andere. Voor ons gaat de deur open,
achter ons gaat ze weer dicht. De meisjes die hier binnen kwamen, vaak op jonge
leeftijd zijn hier in hun leven nooit meer naar buiten gegaan. Goud en
zilverwerk zijn hier in overvloed aanwezig. Hier kwamen alleen dochters van
rijke families binnen. We stappen verder naar het centrale plein waar ook de
kathedraal is gevestigd. Via een achterpoortje kan je de kathedraal bezoeken,
maar enkel met een gids. Het is een olijkerd die graag alle aandacht op zich
gevestigd ziet. Maar dit heeft ook voordelen. Hij spreekt traag en duidelijk Spaans,
zodat we goed kunnen volgen. De kerk is in volle restauratie. Na 3 jaar werken
wordt ze in november opnieuw ingehuldigd. Toch is de rijkdom en de pracht en
praal al duidelijk zichtbaar. Het orgelpunt wordt een bezoek aan de toren,
zowat 90 trappen omhoog. We trappen meteen op onze adem maar geraken
probleemloos boven waar een schitterend zicht op de stad wacht. Met als
blikvanger uiteraard de Cerro Ricco. Na deze klimpartij past een verfrissing.
We proeven het lokale Potosina, maar het is maar fluitjesbier.
We beginnen onze dag met een bezoek aan de Casa de la
Moneda. Dat is het grootste koloniale gebouw in Latijns Amerika waar gedurende
enkele eeuwen munten werden geslagen. Het zilver kwam direct uit de Cerro Ricco
en werd daar tot munten verwerkt. Het is een museum met een uitgebreide en
interessante collectie. Maar zoals we hier al meer hebben ondervonden kan je
enkel een bezoek brengen met een gids die zichzelf graag hoort praten. Na 2,5
uur zijn we rond. De namiddag houden we het rustig en kuieren door de stad om
de barokke en koloniale gebouwen te bezichtigen. De volgende ochtend trekken we
naar de Mercado Central. Een mooie markt, maar niet zo uitgebreid als in Sucre.
We stappen verder naar het centrale plein en merken daar een concentratie van
mensen. Toespraken beginnen. We horen dat het gaat over het aan de grond houden
van het vliegtuig van President Evo Morales op weg van Moskou naar La Paz. Er
ging een gerucht de ronde dat Snowden aan boord zou zitten van het vliegtuig.
De mensen zijn kwaad en voelen zich als volk vernederd. Een vertegenwoordiger
van de boeren, de vrouwenbeweging, het stadsbestuur en MAS(de beweging van Evo
Morales) nemen het woord en fulmineren tegen de yankees. Tientallen mensen
applaudisseren en scanderen slogans pro Morales. De VS moet toch ongelooflijk
veel schrik hebben van Snowden dat ze tot zulke actie overgaan. Het is nu al de tweede stad waar we op een
betoging stoten. De mensen zijn hier erg maatschappelijk begaan en goed
geïnformeerd. Want deze manifestatie kwam al samen enkele uren nadat het
bericht over Morales bekend was. Het is wel een straffe schending van het
internationaal recht. In heel mijn leven heb ik nog nooit gehoord van een
presidentieel vliegtuig dat aan de grond werd gezet, zelfs niet van de grootste
gangsters zoals Mobutu.
Na de middag brengen we een bezoek aan de mijn van Potosi.
Mijnwerkers vragen al lachend of er geen Fransen, Italianen of Portugezen in de
groep zitten, want die mogen vandaag niet binnen. Zelf hebben we besloten om
niet mee ondergronds te gaan omwille van de gevaren en de giftige gassen. Maar
mijn broer gaat wel binnen, met succes. De mijntrip begint met een bezoek aan
de mijnwinkeltjes, waar we naar goede gewoonte geschenken kopen voor de
mijnwerkers: dynamiet, coca-cola en cocabladeren. Dat laatste gebruiken de
mijnwerkers tegen de honger, want ze blijven zowat acht uur onder de grond
zonder te eten. Zonder coca hou je dat niet vol. Daarna trekken we naar een
fabriekje waar de mineralen worden gescheiden van gewone steen. Uiteraard met
chemische producten die erg giftig zijn. Maar de mensen dragen er geen
gasmaskers. Het zijn privébedrijven die de verwerking doen van zilver, zink en
tin. Een belangrijk deel wordt uitgevoerd naar Japan. Nu begrijpen we waarom de
restauratie van de kathedraal van Potosi vooral met Japans geld kon worden
gerealiseerd. Het is duidelijk geen belangeloze geste. Daarna trekken we de
berg op. Nu is die nog 4.700 meter hoog, maar vroeger was die meer dan 5000
meter. Door het leegplunderen van de berg door de Spanjaarden, zijn er vele
verzakkingen geweest, waardoor de berg is gekrompen. De mijnwerkers werken elk
voor eigen rekening. Soms werken ze in groep in een coöperatieve. Hoeveel
bruikbare erts er nog in de berg zit weet niemand. Onze gids zegt dat ze misschien
nog 10 of 15 jaar verder kunnen werken, maar ze weten niet hoe lang nog. Wat de
15.000 mijnwerkers die nu nog actief zijn, dan moeten beginnen weet niemand.
Wat er dan met Potosi gaat gebeuren is een raadsel want deze stad leeft van de
mijnontginning en van het toerisme. En beide zijn duidelijk met mekaar
verbonden.
Vandaag reizen we door naar Uyuni. Van daaruit maken we een
driedaagse trip naar de Salar de Uyuni. We gaan nog even de stad in (in Potosi)
om onze vlucht naar La Paz te boeken. Binnenlandse vluchten zijn hier echt
goedkoop: 50 om 500 kilometer te overbruggen. Het lijken wel Ryanair prijzen.
Op de terugweg stoten we weer op een betoging, maar wegens tijdsgebrek kunnen
we niet direct zien waar het over gaat. Het is een betoging van de vakbonden.
Om 12 uur nemen we de bus. We rijden door een prachtig landschap met hoge
bergen en diepe kloven. Voor het eerst zien we ook heel wat lama's langs de
kant. Meestal in een kudde gecombineerd met schapen, gehoed door een herder of
herderin, maar ook vaak gewoon loslopend in het veld. Wat ik nog niet heb
behandeld in deze notities, maar wat me telkens opvalt, is hoe kleurrijk
Bolivia is. Ze dragen veelal erg gekleurde stoffen. De doeken die ze op hun rug
tillen gebruiken ze voor alles. Kleine kinderen worden er in opgeborgen, ter
bescherming tegen wind en koude. Maar de doeken zijn ook vaak het
transportmiddel om alle mogelijke goederen mee te dragen, zelfs gasflessen.
Maar de bevolking zelf is ook zeer divers. Nergens hebben we tot nu toe zoveel
indianen in het straatbeeld gezien, vermengd met mestiezen of andere
Spaansbloedigen. In Mexico merkte je duidelijk dat de indianen tot de laagste
klassen behoorden. Dit merk je veel minder in Bolivia. Misschien heeft het te
maken met het feit dat de president ook een indiginos is. Of is het net
andersom en is Morales president kunnen worden omdat de indianen hun plek in de
samenleving hebben weten te veroveren. Wellicht is het een combinatie van
beiden.
We komen aan in Uyuni. Vanuit de bergen zien we de stad
liggen in de ruime vlakte. De stad geeft een nogal sombere en stofferige
aanblik. De temperatuur valt best mee: 16 graden. Maar 's nachts vriest het
hier. -5 zien we op de thermometer vanuit onze slaapkamer. We boeken onze toer
om de Salar de Uyuni te doorkruisen, gaan nog iets eten en iets drinken. Op
televisie zien we dat President Morales terug in het land is aangekomen. Hij
wordt uitbundig onthaald in een tot de nok gevuld stadion in La Paz. Maar om
21u30 valt het leven hier stil in de stad. Iedereen kruipt hier blijkbaar onder
de wol. Wij doen hetzelfde.
Om 10 uur stipt staat de jeep voor de deur van ons hotel. We
laden onze bagage in voor een driedaagse trip door de Salar de Uyuni, de
grootste zoutvlakte van Latijns Amerika. De eerste stop is het treinenkerkhof
vlakbij Uyuni. Hier staan tientallen roestige locomotieven en treinwagons.
Vroeger was Uyuni een centrum van het treinverkeer in Bolivia, maar toen dat
stil viel, bleven hier tientalle treinstellen staan wegroesten. Een
surrealistisch schouwspel.
Daarna rijden we richting zoutvlakte. We stoppen eerst nog
even aan de rand, waar een kleine nederzetting met de alomtegenwoordige
standjes met artisanale spullen om onze aandacht (en centen ) vraagt. We laten
ons nogmaals verleiden en kopen een mooi geweven tapijtje en enkele
vingerpoppetjes in de vorm van een lama voor onze kleindochter. Eindelijk
zitten we in de zoutvlakte. Arbeiders scheppen hier het zout op hopen om daarna
over te scheppen op camions. Zover als je kan zien, is alles wit van het zout.
120.000 m2 groot is de zoutvlakte. Dat is 1/3de van België. Heel, heel lang
geleden moet hier de zee geweest zijn. Door het opstuwen van de bergen is dit
omsingeld geraakt door bergen, maar het zoute water is gebleven. Door de wind
is het water verdampt en is er enkel zout overgebleven. De zoutlaag zou meer
dan 20 meter dik zijn. Zelfs door het ontginnen van het zout, vermindert de
dikte van de laag zout niet, want het water van regen of sneeuw vermengt zich met
het zout en vormt een nieuwe laag. Het zout is zo hard dat ze er blokken van
kunnen zagen en huizen mee bouwen. We bezoeken zo'n huis, het Hotel de Sal, een
hotel volledig opgetrokken in zoutblokken. Je kan hier nog met vier mensen
overnachten als je wil, maar het wordt er 's nachts wel - 20 graden. We eten
hier ons middagmaal en trekken dan verder naar Isla Incahussi, een eiland met
reuzengrote cactussen. Sommige zijn 12 meter groot. Als je weet dat deze
cactussen in deze barre omstandigheden 1 cm per jaar groeien, kan je meteen
zelf uitrekenen hoe oud ze zijn. We maken een wandeling over het prachtige
eiland omgeven door een zee van zout.
We rijden verder over de immense zoutvlakte. Enkele jaren
geleden werd ontdekt dat onder deze zoutvlakte de grootste reserve zit van
lithium. Lithium is erg gegeerd vandaag, want het is het belangrijkste
bestanddeel van batterijen. Met de opkomst van allerlei elektronische
toestellen en de elektrische wagens, is lithium misschien wel de petroleum van
de 21ste eeuw. Bolivia wil niet hetzelfde meemaken als wat ze met hun zilver
hebben meegemaakt en willen de productie van lithiumcarbonaat in eigen handen
nemen. Maar het probleem is dat ze niet over de nodige technologie beschikken.
Raf Custers wijdt een interessant hoofdstuk aan deze problematiek in zijn boek
"De Grondstofjagers". Men is al voorzichtig begonnen met de
ontginning van lithium, in samenwerking met een Koreaans bedrijf dat zijn
technologie op termijn wil overdragen. Maar de lokale bevolking heeft ook
schrik voor de ecologische gevolgen van de ontginning, want vandaag leven ze
voor een groot deel van het toerisme. Voor Bolivia is dit een belangrijk strategische
kwestie: hoe een eigen industrie, technologie en kennis uitbouwen, zonder het
ecologisch evenwicht te verstoren in dit prachtige gebied. Een grote uitdaging
voor Evo Morales en zijn regering. Zie: http://www.mo.be/artikel/bolivia-neemt-lithiumproductie-eigen-handen
We rijden uit de
zoutvlakte en komen in een weidse vlakte terecht. Eindpunt vandaag is het
kleine dorpje San Juan waar we in een zouthotel gaan overnachten. Na het
avondeten willen we nog even douchen, maar de warmwaterleiding is stuk. Geen
douche dus vandaag. We kruipen om 9 u in onze isolerende slaapzak om de
vrieskou te trotseren want hier is geen verwarming binnen. De volgende dag
moeten we al om 6 uur aan het ontbijt zitten om onze tocht verder te zetten.
We
zetten al vroeg in de ochtend onze tocht verder want we hebben een hele tocht
voor de boeg. We trekken de bergen in. We halen de cocabladeren boven en beginnen
te kauwen en drinken veel water, om niet ziek te worden van de hoogte. De
besneeuwde bergtoppen komen steeds dichterbij. De hoogste is de Volcan Ollague,
meer dan 6000 meter hoog. Onze eerste stop is de laguna Canapa. Deze lagunes
zijn erg ondiep en bevatten micro-organismes die erg interessant zijn voor
flamingo's. Er zitten er hier dan ook honderden. Een prachtig schouwspel.
Ietwat verder stoppen we bij de laguna Hedionda en de laguna Honda. Opnieuw
hetzelfde spektakel. Onder de weg komen we ook heel wat vicuña's tegen. Het
zijn wilde dieren die zowat het midden houden tussen een lama en een hert. Het
is een beschermde diersoort die enkel in het hoge Andesgebergte leeft. We
klimmen tot 4700 meter en komen aan bij een gebied waar de erosie allerlei figuren
uit de rotsen heeft gehouwen. De meest opvallende is de Arbol de piedra. Rond
de middag komen we aan bij de laguna Colorada, gekend omwille van zijn
prachtige rode kleur. Speciale micro-organismes treden in werking bij wind en
warmte, waardoor het meer helemaal rood kleurt. Ook hier massa's flamingo's en
lama's. We genieten van ons middageten met dit prachtige uitzicht. Onze chauffeur stelt voor om het parcours te
wijzigen, zodat we vandaag nog de laguna Verde bezoeken. Want als we deze 's
ochtends zouden gaan bezoeken, dan is deze bevroren en missen we de groene
kleur. Zo gezegd zo gedaan. We klimmen nog hoger tot 5000 meter, waardoor we in
een sneeuwgebied terecht komen. Sommige stukken van de weg zijn vrijgemaakt,
andere niet. Maar onze chauffeur trekt er zijn jeep goed door. De eerstvolgende stop is Aqua Calientes, een
natuurlijk warm waterbad op 4.700 meter hoogte. We trekken ons badpak aan en
genieten van het water dat een temperatuur heeft van 34 graden. Na dit
deugddoend bad trekken we verder naar de Laguna Verde. Daar zitten geen
flamingo's want de groene kleur komt door het koper dat in de ondergrond zit.
Het water is dan ook giftig, zowel voor de mens als voor de vogels. Het wordt
al vrij laat en keren op onze stappen terug, op naar de geisers. Het is al rond
18 uur, de zon is bijna gaan liggen en het vriest al stevig. Toch is het
spektakel van de geisers de moeite. De stoom komt van tussen de rotsen
geblazen. Onderaan pruttelt de modder aan kooktemperatuur. Het hoeft geen
verdere uitleg: we zitten tussen de vulkanen. Ondertussen is het donker en moet
onze chauffeur zijn weg terugvinden naar Laguna Colorado waar we in een refugio
gaan overnachten. Het is een beetje beangstigend voor ons. Stel dat er iets
gebeurt met de wagen? Wie vindt ons hier ooit terug? Gelukkig kent onze
chauffeur het terrein en brengt hij ons veilig en wel in het donker doorheen het
wilde landschap. Rond 19 uur zijn we in de refugio. Net op tijd om iets te eten
en thee te dringen. Veel luxe hebben we er niet. Zelfs het sanitair is zeer
sober. Er is zelfs niet één pintje te krijgen. We kruipen dan ook om 9 uur
onder de wol en in onze warme slaapzak want buiten vriest het tot min 10.
Onze derde en laatste dag van onze tour begint vlakbij de
refugio waar we hebben overnacht, nl. de Laguna Colorado. We maken een
wandeling langs het water, waar de flamingo's al erg actief zijn. We genieten
opnieuw van het prachtige landschap. Daarna rijden we het reservaat uit.
Vermits er geen controleur aan de inkom zat de dag voordien moeten we hier ons
inkomticket van 150 Bol. (15) betalen. Naar Boliviaanse normen zeer duur, maar
als ze het geld gebruiken om de natuur te beschermen, betalen we dit graag. We
rijden verder door de bergen en beginnen langzaamaan te zakken. We passeren nog
een paar laguna's met flamingo's en lama's. We lopen hier bij een wandeling
toevallig ook op een skelet van een lama. Ook voor hen zijn de
leefomstandigheden blijkbaar niet evident. We passeren ook een lagune waar
borax wordt ontgonnen. Borax wordt voor heel wat dingen gebruikt, maar vooral
als desinfecteermiddel. De mijn wordt geëxploiteerd door een Chileens bedrijf
en alle ertsen worden uitgevoerd naar Chili. De grondstoffenroof gaat nog
steeds door. We rijden verder naar de Ciudad Perdido, een rotsformatie die het
uitzicht heeft van een stad die compleet is verlaten.
Onze tocht brengt ons verder naar de Valle de Rochos, waar
we lunchen. We zien hier heel wat Viscacha's , een soort konijn. Onze chauffeur
legt wat eten op een rots. De beestjes zijn voorzichtig, maar niet zo schuw dat
ze niet tot op enkele meters van ons komen om het eten te verorberen. We rijden
verder en blijven steeds maar zakken. We rijden voorbij tientallen velden
waarop lama's staan te grazen. Op deze hoogte begint ook landbouw mogelijk te
worden. In hoofdzaak wordt hier quinoa verbouwd. Dat is sinds 2010 fors
uitgebreid volgens onze chauffeur, vooral voor de export. Quinoa is sinds enige
tijd erg populair geworden in Europa, ook bij topchefs. Dat heeft er voor gezorgd
dat de export naar Europa exponentieel is toegenomen. Er zijn meer velden in
gebruik genomen. Gemeenten nemen gezamenlijke initiatieven om efficiënter te
produceren. Quinoa is vandaag het belangrijkste exportproduct van Bolivia, na
olie en gas. Voor meer info: zie http://www.mo.be/artikel/quinoa-en-het-dilemma-van-de-vrije-markt
Onze laatste stop is San Cristobal. Hier worden in open
mijnen heel wat mineralen ontgonnen: zilver, koper, tin... Door de raffinage
was gans het dorp vervuild geraakt. Daarom hebben ze het dorp op een andere
plaats opnieuw opgebouwd. De mijnen worden door een Japans bedrijf uitgebaat en
alle ertsen worden uitgevoerd naar Japan. De grondstoffenroof uit Bolivia,
opgestart door de Spanjaarden is nu overgenomen door andere landen. Of Bolivia
er veel aan overhoudt is zeer de vraag. We rijden nu Uyuni binnen. Na drie
dagen hebben we onze tour afgerond. Het was een indrukwekkende belevenis
doorheen een zeer gevarieerd landschap met indrukwekkende panoramas. Een
unieke ervaring. Maar het leven voor mens en dier in de nachtelijke koude, tot
-25 graden is er hard.
We laten het koude Uyuni achter ons en vliegen naar La Paz,
de hoofdstad van Bolivia. Kort na de middag komen we aan, maar ik moet voor de
rest van de dag forfait geven wegens toerista. De dag nadien ben ik weer te
been en kan ik met de rest van onze groep mee op pad. We wandelen doorheen de
stad richting Plaza Murillo, waar het presidentieel paleis is gevestigd.
Onderweg komen we een paar zebramannetjes tegen. Het zijn mensen met een
zebrapakje aan die op een ludieke manier de voetgangers beschermen bij het
oversteken van de straat. Dat is geen overbodige luxe want de chauffeurs wanen
zich hier heer en meester van de weg. Ze hebben totaal geen respect voor de
voetgangers die als het ware hun leven op het spel moeten zetten bij het
oversteken van de weg. Wanneer we toekomen op de Plaza Murillo is er net een
ceremonie begonnen. De muziekkapel van het leger staat klaar in feesttenue. Het
heeft iets te maken met een verjaardag van de goede relaties tussen Argentinië
en Bolivia. Je kan rustig overal tussenlopen, filmen en foto's trekken. Geen
nadarafsluitingen die het volk op afstand houden. Tientallen Bolivianen staan
dan ook te kijken naar de ceremonie.
Na afloop trekken we naar het cocamuseum. Het is een klein
huis waarin alle mogelijke informatie over coca en zijn derivaten is verzameld.
Ze gaan hier ook ruim in op de traditie van het cocakauwen bij de indianen. Je
kan het gebruik van coca bij de indianen een beetje vergelijken met alcohol bij
ons: als er te feesten valt, dan is de coca present. In Bolivia is coca, de bladeren
dus, legaal. Echter cocaïne en crack zijn verboden. De cocaplantages worden
gecontroleerd door de politie. Dat neemt niet weg dat er heel wat illegale coca
en cocaïne wordt geproduceerd, wat dacht je? We leren er ook dat zonder
alkaline de opname van de actieve stof via het speeksel niet zo goed werkt
tegen hoogteziekte. Misschien hebben we dus voor niets zitten kauwen. We kopen
een soort coca-pastilles die dat probleem zouden ondervangen. De pastilles
leveren in elk geval goede resultaten op, want niemand van ons heeft daarna nog
heel veel last van de hoogte gehad.
Na de middag nemen we een taxi naar El Alto. El Alto is
eigenlijk een stad van 1 miljoen inwoners die op de hoogvlakte rond La Paz is
gebouwd. Hier wonen meestal de armen. In tegenstelling tot andere steden in de
Derde Wereld waar de rijken hoog wonen, wonen in La Paz de betere burgers in
het dal. Het uitzicht is indrukwekkend. La Paz is een stad die tussen en op de
bergen is gebouwd, een stad gekneld tussen twee bergruggen. Het hoogteverschil
tussen El Alto en beneden La Paz bedraagt meer dan 500 meter. De taxi heeft het
dan ook niet gemakkelijk om boven te geraken.
Met de taxi terug naar beneden, laten we ons afzetten aan
het Tiwanaku-museum. Dat blijkt echter gesloten wegens werken. Het is niet de
eerste keer dat ons dit overkomt in Bolivia. We stappen dan maar verder naar de
gevangenis San Pedro. Dat is een van de weinige gevangenissen die onder beheer
staat van de gevangenen zelf. Gevangenen wonen er vaak met hun hele gezin. Er
is wel controle van wie binnen en buiten gaat, maar de interne
veiligheidsdienst wordt door de gevangenen zelf georganiseerd. Van buitenaf
ziet de gevangenis er uit als andere gevangenissen, alleen loopt er wat meer
volk binnen en buiten.
's Avonds eten we in een Italiaans restaurant, dat blijkbaar
wordt gerund door een Belg, uit Niel. Hij woont hier al een viertal jaar en
runt samen met twee andere mensen 6 restaurants in de buurt. Hij probeert La
Paz op culinair vlak wat bij te brengen, vertelt hij ons, want de Boliviaanse
keuken stelt niet zoveel voor, in vergelijking met de Peruviaanse. Hij begint
behoorlijk wat Bolivianen over de vloer te krijgen. Hoewel de mensen nog vrij
arm zijn, is er verbetering waar te nemen. Zo is recent het minimumloon
opgetrokken van 800 naar 1200 Bol, 120. Nog niet echt om over naar huis te
schrijven. Een goede dokter verdient rond de 5.000 Bol. De president verdient
20.000 Bol. Maar hoewel de prijzen aan het stijgen zijn is Bolivia nog altijd
super goedkoop, voor ons althans. Voor de Bolivianen is het krabben om de maand
rond te komen.
Vandaag is Tiwanaku ons doelwit. Een taxi brengt ons naar
het busstation waar kleine minibusjes, collectivos, klaar staan om mensen naar Tiwanaku te
brengen, ongeveer anderhalf uur buiten La Paz. Geen geluk vandaag. Er zijn maar
weinig mensen die naar Tiwanaku willen reizen. We moeten 40 minuten wachten tot
het busje vol is en vertrekt. Na anderhalf uur komen we aan in wat een van de
belangrijkste archeologische vindplaatsen is van Bolivia. De ruïnes zijn het
symbool van het Tiwanaku-tijdperk dat de Inca's voorging. Tiwanaku kende zijn
bloeitijd van de 8ste tot de 12de eeuw.
Het uitzicht van de omgeving van de site heeft wat weg van een verlaten dorpje
in de far west. De zonnetempel beslaat ongeveer een halve hectare en is omgeven
door perfect rechte muren. Men vraagt zich vandaag nog altijd af hoe ze dit in
die tijd konden. Hergé heeft zich voor heel wat beeltenissen in zijn boek
Kuifje en de Zonnetempel, gebaseerd op figuren uit deze site. De gedeeltelijk
ondergrondse tempel vind ik het mooist. In de muren hiervan zijn heel wat
koppen verwerkt. De koppen van de doden en de mensen die weer gaan geboren
worden. Hier werd een gigantisch groot beeld gevonden, de Bennett, genoemd naar
de naam van de vinder. Het beeld heeft lang voor het voetbalstadion van La Paz
gestaan, maar het staat nu in een museum hier vlakbij. Het is vrijwel het enige
dat in dit museum een mooie plaats heeft gekregen, want de andere kamers van
het museum zijn leeg en de plafonds zijn afgeschilferd door het vocht. Dat
Tiwanaku een grote symbolische betekenis heeft, is ook af te leiden uit het
feit dat de inauguratie plechtigheid van president Evo Morales hier is
doorgegaan, 70 km van La Paz. Hij wilde hiermee aantonen dat zijn
presidentschap helemaal in de lijn licht van de oude Tiwanaku-cultuur. Terwijl
we zitten te wachten in het minibusje om terug te keren naar La Paz, valt mijn
oog op een inscriptie in een spoorwegrail: 'Ougree 1921'. De rails van de
spoorweg hier, zijn indertijd in de hoogovens van Luik gemaakt. Of hoe ons land
en Bolivia in lang vervlogen tijden nog een band hebben gehad.
We nemen de bus van La Paz naar Copacabana, een rit van 3,5
uur. Alles loopt vlot tot we aan het meer
aankomen in een stadje, waar we de overzet moeten nemen. De bus rijdt op een
platte schuit, terwijl wij, alle passagiers, moeten uitstappen en in kleine
bootjes worden geladen om de engte over te steken. Het is een zeer primitieve
bedoening. Er zouden plannen zijn om hier een brug de bouwen. Logisch, want het
water is hier niet breder dan de Schelde in Antwerpen. Maar de plaatselijke
bevolking is hiertegen in verzet gekomen. Enerzijds begrijpelijk. Een
belangrijk deel van de bevolking in dit stadje leeft van de overzet en het feit
dat de mensen hier een half uur oponthoud kennen, een bootje moeten betalen,
nog wat extra mondvoorraad inslaan enz... Maar anderzijds is het voor de
passagiers nogal vervelend om zoveel tijd te verliezen. Wedden dat hier over een
tiental jaar een brug ligt? Tegen de middag komen we aan in de stad die haar
naam heeft gegeven aan het bekendste strand van Rio de Janeiro. We snuiven de
sfeer op en wandelen een beetje aan de oevers van het Titicacameer, het
grootste en hoogstgelegen meer ter wereld. We zitten hier op 2850 m hoogte. Het
meer is 190 km lang en 60 km breed. Ongeveer de helft van België. Het ideale
decor om postkaarten te versturen. We doen het 'the modern way', via de app van
de Post. Hierdoor kunnen we kiezen om zelfgenomen foto's op de postkaarten te
zetten, op maat van de bestemmeling en kunnen we de datum van bezorging kiezen.
De dag nadien beginnen we met een bezoek aan de markt. Zoals
overal in Bolivia, is het aanbod uitgebreid en de prijzen laag. We bezoeken ook
de Kathedraal. De buitenkant ervan is mooi: helemaal wit geschilderd, met op de
torentjes azulejos. Binnenin ademt de kerk helemaal de koloniale barokstijl.
Het bladgoud druipt als het ware van de muren. Centraal staat de maagd Maria
die om de drie maand nieuwe kleren krijgt. Naar het schijnt zou het beeld
telkens de kleuren van de kleren aannemen. Tientallen mensen komen een kaars
branden en bloemen afgeven.
Als we terug buiten komen zijn we getuige van een
surrealistisch spektakel: de autowijding. Auto's worden voorgereden, auto's van
alle slag, van de meest eenvoudige tot de grootste 4x4 jeeps. Er staat zelfs
een camion tussen. Ze worden helemaal versierd met bloemen. Een pater zegent
eerst de mensen bij de auto om daarna de auto rijkelijk met wijwater te besprenkelen.
Niet alleen de buitenkant, ook de binnenkant wordt niet ontzien. Alle deuren en
koffers moeten open om water naar binnen te kwakken. Emmers met wijwater worden
aangevoerd. Als de pater naar de volgende wagen trekt, uiteraard enkel nadat de
rekening is vereffend, is het aan de chauffeur om de wagen te dopen. Sommigen
gebruiken er een fles cider voor en spuiten heel de auto vol. Anderen gebruiken
straffer spul en besprenkelen enkel de banden om daarna zelf van het restant te
drinken. Nog anderen gebruiken de meest populaire drank van Bolivia, coca-cola.
Dat Bolivia erg katholiek is, hoeft wellicht geen
toelichting. Maar Bolivia is vooral een smeltkroes van geloof en bijgeloof, van
katholicisme tot Inca-traditie. Ze vallen terug op rites, gebruiken en
praktijken van het koloniale verleden en de Incaperiode. Van sommige zaken
hebben de Spanjaarden ook gebruik gemaakt in hun voordeel. Zo waren ze eerst
tegen het gebruik van cocabladeren, maar toen de indianen niet meer in de
mijnen wilden gaan werken, hebben ze de coca gelegaliseerd, maar er een
kerkbelasting op geheven, zodat ze ook op deze manier de indianen een deel van
hun loon ontfutselden. Na de middag nemen we een boot naar de Islas flotantes.
Dat zijn een paar vlottende ponten waarrond vis wordt gekweekt, hoofdzakelijk
zalmforel. De zalmforel, trucha, staat hier ook prominent op de kaart van elk
restaurant, bereid op diverse wijzen. We genieten 's avonds van deze lekkere
vis, recht uit het meer, vers gevangen.
We nemen de boot van Copacabana naar Isla del Sol. Ongeveer
anderhalf uur varen op het Titicacameer. Isla del Sol heeft een zeer bijzondere
betekenis voor de Bolivianen. Daar zouden de goden van de zon en de maan zijn
ontstaan volgens de traditie van de Inca's. Heel wat Bolivianen maken ook de
oversteek. De meeste keren dezelfde dag nog terug. Sommigen, zoals wij blijven
er overnachten. We kiezen om uit te stappen aan de zuidkant. Ons verblijf, Los
Cabanas ligt ongeveer 100 meter hoger dan de aanlegkade. Los escaleras des
Inca's, een trap die nog door de Inca's zou zijn gebouwd, leidt naar boven.
Steil en... op ongeveer 3000 meter hoogte. Geen evidente klimpartij. We laten
de bagage (en de vrouwen) beneden en spreken met de vrouw des huize af om de
valiezen te laten oppikken door ezeltjes. Alles moet hier worden aangevoerd met
ezels: water, bier, vlees... Op het eiland zijn geen wegen. Enkel stenen
padjes. De mensen leven hier erg verbonden met de natuur. Terwijl onze gastvrouw
des de ezels naar boven leidt, raapt ze alle papiertjes of plastiekjes op. Het
is ons trouwens al erg veel opgevallen in Bolivia: pachamama, moeder aarde, is
een begrip waarmee ze sterk rekening houden. Het besef dat men zorgvuldig en
voorzichtig moet omspringen met wat pachamama ons geeft, is groot. In februari
2013 is president Morales nog naar het eiland gekomen om het Manifest van het
eiland van de zon voor te stellen.
Het is een manifest waarin hij het tijdperk van duisternis
wil afsluiten en een nieuw tijdperk wil openen, het tijdperk van licht: de
Pachakuti. Een kort citaat: De Pachakuti is aangebroken. En wij die nu
verzameld zijn op het heilige Eiland van de Zon in het Titicacameer, wij zijn
de strijders van de regenboog, wij zijn de krijgers van Het Goede Leven (el
buen vivir), wij zijn 's werelds opstandelingen. Het Isla del Sol heeft dus
een heilige betekenis voor veel Bolivianen.
We verkennen het dorp Yumati en na de middag maken we een
wandeling naar Pilco Kaina, een Inca ruïne aan het uiterste zuidpunt van het
eiland. Het levert een prachtig uitzicht op Isla de la Luna op en op de rest
van het meer. Tegen de avond aan klimmen we naar de rug van het eiland om van
de zonsondergang te genieten op een terrasje.
Dit eiland biedt prachtige vergezichten, mooie natuur en ook rust. En
dat hadden we nodig. In het restaurantje waar we gaan eten, komen we twee
meisjes tegen die we de avond voordien al tegenkwamen in Copacabana. Ze zijn
allebei doofstom. Erg moedig van hen om zo'n reis te ondernemen. Ze maken ons
duidelijk dat ze de grote wandeling over het eiland hebben gemaakt en dat ze er
kapot van zijn. Ze bestellen een groot bord spaghetti. We wensen hen een warme
nacht en weten meteen wat ons de volgende dag staat te wachten.
We nemen de boot naar het noorden van het eiland. Vlakbij
Challapampa waar we uit de boot stappen, zijn twee Inca ruïnes. Een stevige
wandeling, steeds naar boven en naar beneden. En dat op een slordige 3000 meter
hoogte. We halen opnieuw de cocabladeren boven. We hadden wel wat meer verwacht
van de ruïnes, maar de prachtige uitzichten op de bergen en het meer maken veel
goed. Daarna nemen we de Ruta Sagrada, een Incatrail die het noorden met het
zuiden van het eiland verbindt. De weg loopt over de bergruggen van het eiland.
Dan eens naar omlaag, maar vooral heel veel steil naar omhoog. Onze indruk zal
wel subjectief zijn, maar het geeft weer hoe we ons voelden, 6 km verder en 4
uur later. Telkens we in een nieuwe gemeente aankomen, staat er een post die ons
verwelkomt en tickets verkoopt, 'om het onderhoud van de weg te verzorgen'.
Maar geen probleem, we steunen met plezier de lokale economie. Na betaling
kunnen we onze route verder zetten. En we zijn niet de enigen. Honderden,
hoofdzakelijk jonge mensen nemen deze Incatrail. Een zware wandeling, maar
zeker de inspanning waard, vooral als je deze kan afsluiten met een frisse
Pacena, het lokale bier.
's Avonds, bij het avondeten, begint het eerst te sneeuwen
om daarna te regenen. Isla del Sol? We dachten dat we hier alleen de zon zouden
treffen.
We verlaten het heilige eiland, want het blijft er vandaag
erg koud. Hopelijk hebben we meer zon in Copacabana. We regelen een nachtbus
vanuit Copacabana naar Cusco. We hebben geluk. Op 16 juli vieren ze hier de
feestdag van La Paz want op 16 juli 1548 werd de stad La Paz gesticht. Alle
scholieren zijn uitgedost in hun feestelijke kledij. De vrouwen hebben hun
mooiste bolhoeden opgezet en hun prachtige traditionele klederen aangetrokken. De
fanfares en de majorettes trekken door de stad, richting stadhuis. Daar worden
de klassieke speeches uitgesproken. Het is een kleurrijk spektakel dat ik
natuurlijk met plezier film. En als er iets is dat de Bolivianen doen bij
feesten, dan is het eten. Overal staan er eetstandjes en die hebben absoluut
geen probleem om klanten te vinden. Het is een leuke afsluiter van ons verblijf
in Bolivia, enkele uren vooraleer we de nachtbus naar Peru nemen.
Na 22 dagen door dit mooie land te zijn getrokken, laten we
Bolivia achter ons en trekken we Peru binnen. Om 5 uur s ochtends komen we aan
in Cusco en slagen er in om snel ons hotel te bereiken, zodat we nog een paar
uren slaap kunnen inhalen. Cusco is de hoofdstad van het Inca rijk en werd
opgericht door Manco Kapac. De legende zegt dat hij van de goden de opdracht
had gekregen een goede plek uit te zoeken voor zijn volk. In deze vallei stak
hij zijn gouden staf in de grond en hij merkte dat deze zeer vruchtbaar was.
Cusco betekent in de taal van de Inca's 'navel van de wereld'. De Inca's
bouwden deze stad uit in al zijn glorie, tot de Spanjaarden onder leiding van
Pissaro in de 16de eeuw de stad veroverden. Alle belangrijke gebouwen werden
vernietigd. Prachtige gouden versiersels werden omgesmolten en naar Spanje
gestuurd. Overal zie je nog de fundamenten van de inca-gebouwen, waarop de
Spanjaarden hun kerken hebben gebouwd. Cusco is ook de uitvalsbasis voor vele
toeristen om de Inca sites in de omgeving te verkennen en... om uiteindelijk de
Machu Pichu te bezoeken. Daarom komen ook wij naar hier. We beginnen onze
verkenning van de stad op de Plaza des armas. Een mooi plein, met heel wat
groen en bankjes, omringd door heel mooie koloniale gebouwen met houten
balkons. De kathedraal met zijn overladen gevel springt onmiddellijk in het
oog. Centraal op het plein staat op een stenen sokkel het standbeeld van Manco
Kapac. Een (te laat) eerbetoon aan de stichter van deze stad. In een zijstraat
kopen we een 'Boleto turistico' waarmee we gemakkelijk in alle aantrekkelijke
plekken binnen kunnen. 33 euro. Geen klein bedrag, zeker in een land als Peru.
Voor de Peruvianen is het gelukkig maar de helft. Langs de kleine straatjes die
aangelegd zijn zoals in de tijd van de Incas, brengen we een bezoek aan het
Museo del arte Precolumbiano. Prachtig ingericht, schitterende belichting,
prachtige kwalitatief hoogstaande stukken. Kortom een tentoonstelling op
Europees niveau. Duidelijk (maar ook erg jammer) dat dit in handen is van een
Spaanse bank. Van hieruit trekken we de wijk San Blas in. Het is een leuke wijk
met smalle straatjes, leuke winkeltjes en restaurantjes. We ontdekken hier het
prima restaurant Pachapapa, waarvan we later in onze gids lezen dat het een
aanrader is.
Van hieruit trekken we naar Qoricancha, een vroegere tempel
van de Inca's. Hier stonden beelden van dieren met goud belegd. Het complex is
quasi volledig afgebroken. Waar het goud is, hoeft geen toelichting. Op de
fundamenten van de tempel is een kerk gebouwd. De fundamenten zijn wel nog
duidelijk zichtbaar. We wandelen verder door een smal straatje, waar de ene
muur volledig is benomen door ruïnes van de Inca's. Hoe ze er in slaagden om de
stenen zo op mekaar te laten aansluiten zonder mortel, is nog steeds een
raadsel.
We bezoeken het Inca-museum. er staan heel wat mooie stukken
uit het Inca-tijdperk. Er is duidelijk niet zoveel geld beschikbaar om dit
alles mooi te etaleren, maar dat maakt het museum niet minder interessant. Er
zijn ook bijzondere foto's uit 1912 bij het uitgraven van Machu Pichu door Hiram
Bingham, de Britse professor die de site heeft ontdekt. Speciaal zijn ook de
mummies van Incas. Men plaatste hen blijkbaar in foetushouding vooraleer ze
werden gemummificeerd. Als afsluiter van de dag drinken we een frisse pisco
sour, een lekkere cocktail met typische Peruviaanse drank. Op de gezondheid van
Manco Kapac.
Chichorico, is een van de leukste dorpen uit de omgeving van
Cusco. We nemen een collectivo naar het dorp. Het is er zeer rustig. We hadden
meer volk verwacht, maar dat vinden we absoluut niet erg. Op weg naar de
archeologische Inca-site passeren we enkele straten met artisanale winkeltjes.
Chichorico is gekend voor zijn weeftechnieken. Overal in het dorp zijn er
ateliers waar vrouwen aan het weven zijn, allemaal uitgedost in traditionele
klederdracht, om de toeristen ter wille te zijn. Je wordt telkens uitgenodigd
om te gaan kijken, met als bedoeling, uiteraard, dat je spullen koopt. Op het
eind van de straat kom je aan de kerk, die vlak aan de Inca-site staat en op de
fundamenten ervan is opgebouwd. We treffen het, want de kerk is open. Alle
muren, plafonds, balken enz.. zijn beschilderd. Niet perse met de mooiste
schilderingen à la Gioto, maar het heeft wel iets. De site is vlakbij. Heel wat
muren van de Inca-stad zijn overgebleven. Ook de terrassen waarop de Incas hun
landbouwteelt organiseerden, zijn vrij goed intact. De bergachtige omgeving
maakt van het geheel een indrukwekkend complex. We eten nog iets in het enige
restaurantje van het dorp, dat druk door de plaatselijke bevolking wordt
bezocht. 1,5 euro voor een menu. Daar zeg je niet nee tegen.
Terug in Cusco verkennen we de stad verder. Vooral de
Mercado San Pedro en zijn omgeving zorgen voor een dynamische sfeer. Het is een
andere sfeer dan het toeristische centrum van Cusco, dat erg rustig is en rijk
oogt. Hier is het veel drukker en zie je mensen die het beduidend met minder
moeten stellen. Dit lijkt ons meer het echte Peru waar wij kennis mee willen
maken.
's Avonds trekken we naar een restaurant waar alpaca-vlees
op de kaart staat want dit vindt je bij ons onmogelijk. Dit beestje is niet
alleen schattig en levert prachtige zachte wol op. Het vlees is ook nog super
lekker en zacht. Lang leve de Alpaca, al moet hij wel dood om hem te kunnen
proeven.
We trekken met de bus naar Pisac, ongeveer 30 km van Cusco.
De rit levert spectaculaire vergezichten op. Pisac ligt diep uitgesneden in een
smalle vallei tussen de bergen. De Inca-ruïnes liggen zowat 8 km buiten het
dorp, vrij scherp naar omhoog. Onze Trotter raadt ons aan om met de taxi naar
boven te gaan en de wandeling naar beneden te voet te doen. We vinden dit een
schitterend idee en nemen de taxi naar de hoogste parking van waaruit we de
site kunnen betreden. Het is een prachtig uitzicht. Heel wat ruïnes zijn nog
vrij goed intact. Rechtover de ruïnes is het necropolis: kleine gaten in de
rotsen waarin de Inca's hun doden begroeven. Vanop de top zie je ook zeer goed
hoe de Incas terrassen aanlegden om landbouw te beoefenen. Deze terrassen zijn
nog erg goed bewaard. Na een stevige klimpartij op de bovenste ruïnes, trekken
we verder naar beneden. We moeten door een tunnel die door de Incas werd
gegraven om naar de zonnetempel te gaan. De Incas waren duidelijk maar kleine mensjes:
ongeveer 1,5 meter. In de tunnel moeten we ons dan ook stevig bukken. Maar
pezig moeten ze wel geweest zijn, want de afdaling naar de zonnetempel is niet
van de poes. De zonnetempel is een mooi staaltje van architectuur. Muren die
helemaal recht zijn. Stenen die perfect in mekaar passen. Ze waren ook erg
slim, want de zonnetempel is helemaal weggestopt tussen de rotsen, zodat hij
moeilijk door vijanden te vinden was. Van hieruit is het nog anderhalf uur
afdalen naar het dorp, waar we een stevige pint drinken op onze inspanning.
Net als we op de grote weg aankomen, komt een busje aan dat
naar Cusco rijdt. Een zenuwachtige bedoening, want iedereen wil met de bus mee,
terwijl die eigenlijk al vol zit. Wij hebben geen zitplaatsen meer, maar
blijven rechtstaan in de hoop dat in het volgende dorp er mensen uitstappen.
Die hoop blijkt ijdel, want voor iedereen die uitstapt, stappen er twee tot
drie mensen in de bus. En de chauffeur blijft maar mensen meenemen. Kassa,
kassa. We zitten nog meer op mekaar gestapeld dan de sardientjes in een doosje.
Iemand van onze groep wordt onwel en weet een zitplaats te bemachtigen. Maar
het probleem is hiermee niet opgelost. We doen de bus stoppen en stappen
allemaal uit. Consternatie in de bus. Iedereen wil helpen, maar er is niet veel
aan te doen: zuurstof en rust helpt. Na een kwartiertje nemen we een collectivo
naar Cusco en geraken zonder problemen terug ter plekke.
Op weg naar ons hotel merken we aan een polykliniek dat de
verplegers aan het staken zijn. Ze eisen een betere dienstverlening en een
hoger loon. De Witte Woede in Peru. Dat de werkomstandigheden hier niet alles
zijn, kan ik me levendig inbeelden. Hier heerst trouwens nog altijd de 6 dagen/
48 urenweek.
Terwijl we in een restaurantje zitten te eten passeert er een
stoet met muzikanten, verklede mannen met een Mariabeeld. Ik trek er op uit,
niet met mijn camera, want die heb ik niet bij, maar met mijn gsm, om te
filmen. Een groep van een twintigtal mannen zijn verkleed in gouden glitterpakjes,
met zwarte maskers op. Ze hebben allemaal een ratel bij. Een soort
zigeunergroepje speelt muziek waarop de mannen hun dansen uitvoeren. Achteraan
lopen vier mannen met een Mariabeeld op hun schouders. Af en toe wordt er
vuurwerk afgestoken. Een kleurrijk spektakel, maar we weten niet goed wat de
aanleiding is. De Mariaverering scheert in Peru ook hoge toppen blijkbaar.
Vandaag bezoeken we vier ruïnes in de buurt van Cusco. We
beginnen bij Tambomachay. Deze ligt op ongeveer 8 km van de stad. Van daaruit
wandelen we terug, richting Cusco. In Tambomachay zijn er bronnen die de 'banos
de incas' voeden. Het was een plek waar rituele handelingen werden uitgevoerd.
500 meter lager ligt Puka Pukay. Het is opgebouwd als een soort vesting. Dit levert
mooie uitzichten op. We wandelen 3 kilometer verder en komen aan in Kenko. Dit
is wel iets heel speciaals. De tempel van de Incas is helemaal ingewerkt in
een monolithische rots. In het midden bevindt zich een tunnel waarin een altaar
werd uitgehouwen. Daar werden offers gebracht/geslacht. Meestal lama's. In de
rotsen was ook een klein amfitheater uitgehouwen, waar de erepriesters wachten
op het orakel voor de komende oorlogen. De Incas waren niet bepaald een
vredelievend volk. Op hun veroveringstochten namen ze andere stammen en
volkeren gevangen. Die moesten dan als slaven voor hen werken. Zij sleepten de
gigantische rotsblokken op hun plaats.
We wandelen verder en komen aan in Sacsayhuamán. Dit is een
ware vesting. Zigzaggende muren, drie verdiepingen hoog zijn hier gebouwd. De
grootste stenen hebben een gewicht van 350 ton en ook deze stenen zijn net zo
lang bewerkt tot ze naadloos op elkaar aansloten en niet bij elkaar gehouden
hoefden te worden door een moddermengsel. De muren zijn zigzaggend, zodat de
vijanden altijd met de zijkant van hun lichaam richting de Incas stonden. Hoe
ze deze konden verplaatsen zonder kranen is mij een raadsel. Sacsayhuamán ligt
vlakbij Cusco. Het plan van Cusco is door de Incas uitgebouwd in de vorm van
een poema, de god van de oorlog. Sacsayhuamán is de kop van deze poema en
diende als beschermingsgordel voor Cusco.
We wandelen rond op de site, maar voor het eerst tijdens
onze reis, begint het stevig te regenen. We nemen de taxi naar de stad. Daar is
alles droog. Ik wandel de stad in, want daar valt altijd wel iets te beleven.
Vlakbij de markt San Pedro kijkt een massa volk toe op een straattoneel. De
uitbeelding van herkenbare huishoudelijke taferelen zorgt voor veel gelach
onder het publiek. Venters verkopen rood-witte Peruviaanse vlaggen, ter
voorbereiding van de nationale feestdag op 28 juli. Vrouwen hangen rode en
witte ballonnen omhoog op de markt. Meer dan een week vooraf is iedereen in de
weer om de feestdag voor te bereiden. Ik zie het bij ons op 21 juli nog niet
echt gebeuren. Zelfs niet met de troonwissel en de aanstelling van Koning
Filip. Op een ander plein voeren een aantal ngo's een ludieke actie met stukken
stof onder het motto 'Knoop de wereld aan mekaar', zij willen een grotere
verbondenheid onder de volkeren op een symbolische manier realiseren door
iedereen uit te nodigen om stukken stof aan mekaar te knopen. De in Incas
verkleedde muzikanten zorgen voor een leuke sfeer.
21 en 22/07/2013 Ollantaytambo en Aquas Callientes
We trekken nu stap voor stap naar de Machu Pichu. We nemen
vandaag de bus naar Ollantaytambo. Vandaar nemen we de trein naar Aquas
Callentes om op de 23ste de Machu Pichu te beklimmen. Ollantaytambo ligt diep
in de Valle Sagrada. Het dorp is een van de best bewaarde Inca dorpen. Heel wat
straten hebben nog de originele Inca-stenen. En het overgrote deel van het dorp
bevat nog huizen met Inca-muren. Tegen de bergwand ligt een Inca-ruïne, waar de
Spanjaarden een paar keer het onderspit hebben moeten delven. We verkennen het
dorp. In de namiddag komen hier massaal veel bussen met toeristen toegestroomd.
Dit is niet meer normaal. We beslissen om de ruïne de dag erna 's ochtend vroeg te bezoeken. Dan zijn er nog
geen toeristen.
Om 9u30 beginnen we onze beklimming naar de ruïnes. Een
steile Inca-trap leidt ons tot boven. Hier heb je een prachtig zicht op de
besneeuwde bergtoppen in de omgeving. De ruïnes zijn vrij goed bewaard. Ze zijn
ook erg strategisch gelegen. Van hieruit heb je de controle op twee valleien.
Aan water is er ook geen gebrek. De Incas wisten het water goed te
kanaliseren, zodat ze op hun terrassen hun landbouw konden ontwikkelen.
Om 15u30 nemen we de trein naar Aqua Calientes. Een
treinreis van anderhalf uur met Perurail. Geen goedkope zaak. Om 42 km te
overbruggen betalen we 55 dollar. Ze profiteren hier echt van de situatie dat
je de Machu Picchu moeilijk anders kan bereiken. De reis heeft wel een
bijzonder cachet. Perurail pakt het een beetje aan zoals een
luchtvaartmaatschappij. De reis wordt aangekondigd in twee talen. We krijgen
een snack en een drankje. Voor die prijs lijkt me dat ook vrij normaal. Daarna
gaat het personeel alle producten van Perurail showen om ze bij de aanwezige
reizigers te slijten. Dat lukt hen behoorlijk. Ons kunnen ze niet overtuigen,
want de prijzen zijn nogal hoog. De trein rijdt door een prachtige vallei. Af
en toe moeten we opzij om een tegenligger door te laten. Dan springt er iemand
uit de trein om een wissel om te gooien. Die loopt dan verder om een andere
wissel aan te passen. Een spektakel dat je bijna niet meer voor mogelijk houdt.
Aangekomen in Aquas Calientes, worden we opgewacht door de vrouw van ons hotel.
Zij loodst ons doorheen de artisanale markt en de kleine straatjes. Aquas
Calientes is een uit zijn voegen gebarsten kuuroord met hooguit twee grote
straten. Overal vind je artisanale producten, restaurants, cafés enz... Aan
drank en eten geen gebrek. Veel te veel etablissementen voor het publiek dat de
Machu Picchu komt bezoeken (want voor iets anders komt niemand naar hier). Onze
Trotter waarschuwt ons voor onhygiënische omstandigheden in vele restaurants en
beveelt een restaurant aan dat gerund wordt door een Fransman. Ze hebben hier
een zeer goede keuken maar het advies van Trotter (Guide du Routard) ruikt toch
een beetje naar chauvinisme. We gaan ook nog tickets kopen om morgenvroeg met
de bus naar de Machu Pichu te kunnen. 18,5 dollar, heen en terug. Exuberante
prijzen voor een ritje van nog geen 10 kilometer. Maar ja, het is ons niet
gegeven om in de vroege uurtjes dit parcours te voet te doen. Neem daar nog een
inkomticket van ongeveer 35 euro bij en je bent snel meer dan 140 euro kwijt om
de Machu Picchu te bezoeken. Op die manier zorgt men voor een financiële
selectie en spijst men de kas van hopelijk de Peruviaanse staat. Hopelijk
wordt het geld goed besteed om de monumenten goed te beschermen.
Om 4 uur gaat de wekker. Een half uur later zitten we al aan
het ontbijt. We willen om 6 uur bij de ingang van de Machu Picchu zijn om bij
de eersten de site te bezoeken. We hopen op die manier de grootste drukte te
ontlopen. We horen de regen op het dak kletteren. Wat gaat dit geven? Zal ons
bezoek in het water vallen? We laten ons niet ontmoedigen en trekken er op uit.
Er zijn al winkeltjes open en die doen gouden zaken met de verkoop van
plastieken poncho's. Ook wij trekken die over onze jas en rugzak. Om 5u40
vertrekt de eerste bus. We zijn ruim op tijd, maar we zijn echt niet alleen. Er
staat een rij van enkele honderden mensen met ponchos aan te schuiven. Maar alles
loopt vrij vlot. Je merkt dat ze het hier gewoon zijn om met veel bezoekers om
te gaan. De bus brengt ons 400 meter hoger, via een kronkelende weg. Her en der
zien we enkele moedige stappers die de klim te voet doen. Ruim anderhalf uur
klimmen in de regen is niet voor ons weggelegd. Om 6 uur staan we aan de inkom
aan te schuiven. Ook hier verloopt alles erg vlot. Ondertussen is het gestopt
met regenen en zien we de wolken tussen de bergpieken een weg zoeken. We volgen
het plannetje dat we uit de Trotter hebben gekopieerd en merken dat we een
andere weg volgen dan de meeste groepen en de gidsen. Op die manier lopen we
quasi alleen door de site. De eerste indruk is erg indrukwekkend. Nergens
hebben we al Inca-woningen gezien die zo intact zijn. En veel... We stappen van
de ene huizengroep naar de andere tempel. Soms naar omlaag, maar daarna weer steil
omhoog. Ondertussen spelen de wolken en de mist hun spel tussen de bergtoppen.
Het geeft het geheel een mysterieus tintje. Nadat we heel de site hebben
bezocht, klimmen we naar de mirador. Daar staat ondertussen heel veel volk.
Maar met wat geduld kunnen we van daaruit prachtige foto's maken. Hoe de Incas
er in geslaagd zijn om zo'n site uit te bouwen... Hoe ze de stenen uit de
rotsen hebben gekapt en gepolijst hebben... Het is een spectaculair beeld. Voor
het eerst zien we ook hoe ze hun daken aan de muren hebben vastgemaakt.
Om 10 uur kunnen we een klim maken naar de Wayapicchu. Dat
is een van de bergtoppen die klassiek op de foto's van de Machu Picchu staan.
Maar omdat we om 13 uur in het station moeten zijn om onze trein terug te
nemen, hebben we onvoldoende tijd om die wandeling af te maken. Geen probleem,
we hebben voldoende van deze site kunnen genieten. Gelukkig hebben de
Spanjaarden deze plek nooit ontdekt, anders was deze nooit zo intact gebleven.
Naar het schijnt hebben de Incas hier maar 50 jaar gewoond en zijn ze zelf
weggetrokken toen ze hoorden over de aanvallen en de plunderingen van de
Spanjaarden. In 1911 heeft een Britse professor, Hiram Bingham, op aanwijzen
van een paar boeren uit de streek, deze ruïne ontdekt. Ze was helemaal
overgroeid. Vanaf dat ogenblik is de restauratie begonnen. Na de 2de
wereldoorlog zijn stilaan meer en meer toeristen naar hier afgezakt. Vandaag
stromen de toeristen toe uit alle vier de windstreken. En het is echt de moeite
waard om te bezoeken. Het behoort zeker tot de top 10 van belangrijke
historische culturele vindplaatsen. Niet alleen de ruïnes spreken tot de
verbeelding. Ook de ligging is spectaculair en geeft iets mythisch aan deze
plek die niet alleen moeilijk bereikbaar is. Je ziet ze niet liggen vanuit de
omgeving en dat is haar redding geweest.
Om 13 uur komen we aan in het station en nemen we de trein
terug naar Ollantaytambo. We rijden weer door een prachtig landschap.
Ondertussen worden we geanimeerd door het personeel van Perurail dat met een
echte modeshow ons allerlei spullen probeert aan te smeren. Het is niet aan ons
besteed. Wij genieten nog volop na van een intens dagje Machu Picchu.
Om 9 uur nemen we al een collectivo van Ollantaytambo naar
Urubamba. Op onze terugweg naar Cusco willen we nog de Salinieras, de
zoutpannen bezoeken. Een collectivo is een minibusje waarin een 15-tal mensen
kan zitten. De bus vertrekt maar als hij vol is. Vandaag loopt dat vlot. Maar
als je zou denken dat de chauffeur niemand meer meeneemt als de bus vol zit...
Vergeet het maar. Wanneer we in Urubamba aankomen zit er 20 man in het busje.
Vanuit Urubamba nemen we een taxi naar de Salineiras, een 15-tal kilometer
verder. Dit is een vrij uniek fenomeen in de wereld. Tegen een bergwand staan
ongeveer 4000 zoutpannen. Uit de bergen stroomt hier een natuurlijke bron met erg
zout water. Je zou het bijna met Vichy kunnen vergelijken, maar het water van
de bron is veel zouter. Dat water wordt verdeeld over de zoutpannen en zo wordt
er hier natuurlijk zout gewonnen. Sommige van deze zoutpannen werden al geëxploiteerd
voor de periode van de Inca's. Het levert een prachtig zicht op.
Terug in Urubamba gaan we iets eten en nemen we een
collectivo naar Cusco om morgen het vliegtuig naar onze laatste stopplaats,
Lima, te nemen. We maken nog een wandeling door de stad en merken dat de deur
van de kathedraal open staat. Een koor is volop aan het repeteren voor de
nationale feestdag. Een paar honderd mensen volgt de repetitie in deze kerk
waar je normaliter heel wat centen voor moet neertellen om binnen te komen. We
maken van de gelegenheid gebruik om de kerk te bezoeken. Daarna drinken we onze
laatste pisco sour in Cusco, in een café op de hoek van de Plaza des Armas.
Heel het café volgt de finale van de Latijns Amerikaanse Champions League,
uiteindelijk gewonnen door de ploeg van Ronaldinho.
De volgende dag nemen we het vliegtuig naar Lima, anderhalf
uur vliegen. We hebben een kamer gereserveerd in een backpackershotel in de
leuke wijk Barranco. Deze wijk bestaat voor een groot deel uit oude koloniale
woningen, waar vandaag heel wat cafés, restaurants en winkeltjes zijn
gevestigd. Van hieruit gaan we Lima verkennen. In Lima wonen bijna 9 miljoen
mensen, een derde van de bevolking van Peru. Een behoorlijk deel van de
bevolking van deze stad is straatarm en woont in sloppenwijken aan de rand van
de stad. Hopelijk kan de nieuwe progressieve president Humala met een sociaal
beleid hier een beetje verandering in brengen.
Klimatologisch is Lima een rare stad. Hoewel Lima vlak aan
de zee ligt, zien ze hier negen maanden van het jaar nooit de zon. Door winden
vanuit de Pacific, wordt de stad bijna heel het jaar door met wolken overdekt.
Als men hier de zon wil zien, dan moet men naar de omliggende bergen trekken,
een paar honderd meter hoger, zodat men boven de wolken zit. Dit geeft de stad
een wat sombere aanblik. In het station Bulevar nemen we lijn C van de
Metropolitana. Het is een buslijn die in een eigen bedding rijdt en vrij snel
het zuidelijk gelegen Barranco verbindt met het centrum. We stappen af vlakbij
de Plaza des Armas, het centrale plein van Lima, waar zowel het presidentieel
paleis als de kathedraal zijn gevestigd. Lima is in 1746 quasi volledig
verwoest door een aardbeving. De meeste gebouwen in het centrum dateren dus van
na die periode. Er staan prachtige koloniale huizen en paleizen. We volgen een
wandeling door de stad die in onze gids staat beschreven. Kerken vormen zoals
altijd in Peru een belangrijk deel van het erfgoed. De ene kerk is al wat meer
overladen dan de ander. Maar telkens bulken ze uit van het goud en de pracht en
praal. Goud dat allemaal uit de plaatselijke mijnen is gekomen of van de Inca's
werd gestolen en omgesmolten. Het Ministerie van Buitenlandse zaken is een
prachtig oud paleis met balkons uit mahoniehout, in Moorse stijl. We mogen
uitzonderlijk binnen. Op het gelijkvloers loopt een schitterende
fototentoonstelling van de fotograaf Jimenez. Hij heeft mensen van inheemse
origine gefotografeerd in hun gewone habitat, meestal in de streek van Cusco.
Het levert sterke foto's op. Op de eerste verdieping loopt een tentoonstelling
over het leven van Nelson Mandela. Een mooi overzicht van iemand die is
uitgegroeid tot een symbool in de strijd tegen apartheid en racisme. We zijn
net op tijd buiten om tegen 12 uur naar de wisseling van de wacht te gaan kijken
aan het presidentieel paleis. Een paar honderd mensen staan samen met ons te
kijken naar de muziekkapel en de paraderende soldaten in feesttenue. Het geheel
heeft een hoog Monty Python-gehalte naar mijn gevoel, maar dat zal wel aan mij
liggen. Achter de hoek ligt het Casa de la Literatura. Dat is gevestigd in het
oude station van Lima. Een prachtig gebouw dat een zeer goede herbestemming
heeft gekregen. Er zijn maar twee Peruviaanse schrijvers die ik ken: Cesar
Vallejo en natuurlijk Mario Vargas Llosa. Vallejo heeft prachtige poezie
geschreven, onder andere over Jose Marti. Vargas Llosa, als enige Peruviaanse
Nobelprijswinnaar krijgt uiteraard een centrale plaats in dit gebouw. De
leeszaal, voorzien van een prachtige koepel, is naar hem genoemd. We trekken
verder naar het Museo de la Banca Central. We moeten ons paspoort tonen om
binnen te mogen in dit streng beveiligde gebouw. Het huisvest dan ook een
schitterende collectie van precolumbiaanse kunst. Vooral keramiek, maar ook
prachtige gouden voorwerpen. Om die te bekijken moeten we door een 50
centimeter dikke deur van de kluis van de bank. We trekken verder de stad door
en belanden op het plein waar het standbeeld staat van Jose San Martin, de
Argentijn die met zijn leger er voor heeft gezorgd dat Peru onafhankelijk is
geworden. We treffen hier het café Estadio, dat helemaal voetbal ademt. De
obers dienen op in voetbalshirts, elke stoel draagt een naam van een voetballer
en levensgrote poppen beelden actuele voetballers uit.
We nemen lijn C terug naar Barranco. Maar ondertussen is het
spitsuur geworden en worden we als sardientje in de bus gepropt. Ik slaag er in
om me op een verhoog te tillen, zodat ik van bovenaf het gefriemel kan filmen.
's Avonds gaan we nog iets drinken in de Barranco-wijk, maar het blijkt hier
erg druk te zijn. Vrijdagavond is een uitgangsavond en blijkbaar trekken heel
wat jongeren van begoede huizes naar deze wijk om uit te gaan. Er is dus een
middenklasse in Lima die zich dure drankjes kan permitteren en centen genoeg
heeft om er een westers levenspatroon op na te houden. In een land waar maar
60% van de bevolking over elektriciteit beschikt, zijn er ook grote
inkomensverschillen.
We trekken terug naar het centrum van de stad met de
Metropolitana. Op het José San Martinplein stoten we op groepen mensen met
spandoeken. Er vormt zich een grote betoging. Tegen de corruptie! Voor een
nieuwe grondwet! Vooruitgang voor iedereen! Vakbonden van de openbare diensten,
van de transportarbeiders, indignados ... Ze verzamelen allemaal op het plein.
In Peru is er nochtans een linkse president aan de macht. Maar de betogers
willen hem aanzetten tot meer spoed in zijn hervormingen, zoals in Brazilië. Ze
zijn duidelijk niet tevreden over het feit dat hij verschillende van zijn verkiezingsbeloftes
niet nakomt. Wat verderop is de oproerpolitie massaal aanwezig. De straten naar
het presidentieel paleis zijn met hekken afgezet. In de lucht cirkelen twee
helikopters. De betogers zien er nochtans erg vreedzaam uit. De dag nadien zien
we in de krant dat er stevige rellen zijn geweest. De macht van het leger en de
politie in Peru is heel duidelijk aanwezig in het straatbeeld. Wij stappen in
de andere richting, naar het Parc de la Cultura, om het Museum de l'Arte de
Lima, afgekort MALI, te bezoeken. We hebben geluk, want de toegang is gratis
vandaag. Omdat het morgen de Nationale Feestdag is. Maar tot onze verbazing is
enkel het gelijkvloers te bezichtigen. Alle zalen zijn gewijd aan werk van de
Peruviaanse kunstenaar José Abogal. Sommige werken zijn mooi, andere weinig
origineel. Maar de collectie van precolumbiaanse kunst, waarvoor we naar hier
zijn gekomen, is niet te bezichtigen. Jammer. We trekken terug naar Barranco.
Even buiten de wijk ligt het museum Pedro de Osma. Deze ingenieur verzamelde
tijdens zijn leven heel wat kunst. Zijn collectie is nu te bezichtigen in zijn
prachtige landhuis. De oude kunstwerken worden in elke zaal gecombineerd met
hedendaags werk van de kunstenares Cecilia Paredes. Het levert mooie
combinaties op. Deze uitstap is wel degelijk de moeite om een ommetje te maken.
http://www.museopedrodeosma.org/exposicion.php
Het is onze laatste dag in Peru. Morgen nemen we het
vliegtuig naar huis. Morgen is het ook de nationale feestdag van Peru. De
mensen zijn hier al een hele week bezig met het versieren van hun huis, hun
auto, de winkels... Alles wordt voorzien van rood-witte vlaggen of
versieringen. De Peruvianen zijn fier op hun land en terecht. Wij hebben er tien
dagen doorgereisd en hebben er maar een fractie van gezien. Maar dat was al de
moeite waard.
We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen. Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.
U kan dit zelf helemaal aanpassen. Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'. Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.
Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt. Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Druk vervolgens op 'Toevoegen'. U kan nu de titel en het bericht ingeven.
Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'. Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!'). Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd. U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.
Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://www.bloggen.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op. Klik vervolgens op 'Instellingen'. Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.
WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
- Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.
WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
WAT IS DE "WAARDERING"?
Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
Het Bloggen.be-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!