Ik schreef mijn blogberichten vanuit de ogen van Amir.
p.8
Op mijn 12de, toen ik klein was, klommen Hassan
en ik vaak in populierenbomen. De populieren stonden aan mijn vaders huis.
Hassan en ik klommen erin om mijn buren te pesten. Hassan is mijn beste vriend.
Met een scherf van een spiegel scheen ik in de ogen van de buren. Ik gaf de
scherf door aan Hassan, elk om de beurt konden we eens schijnen. Als we in zo
een boom zaten haalde ik Hassan soms
over om met zijn katapult walnoten te schieten naar de herdershond van de
buren. Hassan wou dit nooit, maar als ik aandrong, weigerde Hassan mij nooit
iets. De vader van Hassan, Ali, betrapte ons soms en werd dan altijd kwaad. Ik
wou dan altijd geniepig wegstappen omdat ik schrik kreeg van Ali zn stem. Toen
Hassan het altijd moest uitleggen aan zn vader, verklikte hij nooit dat de
spiegel mijn idee was. Hassan ging voor mij altijd door het vuur. Mijn vader
had ons een nieuw huis gebouwd in de nieuwe wijk, een welvarende wijk in het
noordelijke deel van Kabul. Het was het mooiste huis dat er stond, alles was
van marmer. De vloeren van de vier badkamers waren zelfs van mozaïektegels.