Ester Het boek Ester ontleent zijn naam aan de hoofdpersoon in het verhaal, de Joodse vrouw Ester. Het boek confronteert de lezers met de moeilijke positie van het Joodse volk buiten Judea en plaatst tegen die achtergrond de oorsprong en de betekenis van het Joodse poerimfeest. Poerim is afgeleid van het Hebreeuwse woord poer (lot). Aan de vooravond van Poerim leest men in de synagoge het boek Ester. In de Hebreeuwse bijbel maakt Ester als een van de vijf Feestrollen (Megilot) deel uit van de Ketoeviem, de Geschriften. In veel bijbeluitgaven staat Ester na Ezra en Nehemia, eveneens boeken die historisch te plaatsen zijn in de Perzische tijd.
Het boek Ester biedt weinig concrete aanknopingspunten om te bepalen wanneer het geschreven is. Waarschijnlijk is het boek afkomstig van een auteur buiten Judea, in een periode waarin de vervolging van de Joden actueel was. Het verhaal speelt zich af aan het Perzische hof in de stad Susa, in de vierde of vijfde eeuw v.Chr. Maar er zijn voldoende aanwijzingen om te veronderstellen dat het later geschreven is, in de hellenistische tijd (derde eeuw): van staatswege georganiseerde vervolgingen zijn minder goed te plaatsen in de Perzische politiek dan in de hellenistische tijd, na de dood van Alexander de Grote. Het boek heeft veel gemeen met het boek Judit, een vertelling uit de hellenistische tijd, al onthoudt de auteur van het Hebreeuwse boek Ester zich van theologische uitspraken.