pagina voor roofvissers vanaf heden vissen we niet meer uit kayaks ,maar kan je onze visavonturen volgen met onze boot
14-01-2012
volkerak 14-01-2012
zo vandaagvoor de eerste keer op het water geweest,
was vandaag zalig weer zwak noorden windje,beetje bewolking , dus was het goed om maar eens naar het volkerak te rijden
in de vroege ochtend richting vokerak vetrokken,we waren mooi tegen dat het licht werd daar. smorgens wat getrold richting leuke stekken,om daar wat te gaan drop shotten,wat een mooie snoekbaars opleverde.
tegen de middag weer terug getrold richting kant om effe de beentjes te strekken en een warme bak soep te eten.
dan maar weer terug op pad,een hele poos gediagonaald maar zonder aanbeet.
dan maar weer terug naar de eertse plek ,en met de dropshot,wat toch weer een mooie snoekbaars opleverde
en wat kleinere baarsjes ,maar ook een mooie vette baars
was vandaag een prachtige eertse visdag ,met super weer,en de kop voor 2012 is er af
zo vandaag terug van 2 weekjes vakantie aan het braasemmermeer in zuid holland was zowat mijn minste vakantie van de vorige 2 jaar was,helaas,ook het weer zat niet altijd mee ,mist en mist. hebben alles geprobeerd maar dan ook alles van plug tot shads en ja zelfs met dode aasvis, op allerhande manieren aangeboden,maar ver zijn we er niet mee gekomen.ook niet in de polder. en aasvis en dergelijke was er ook niet te zien ,heb al veel waters bevist maar dit heb ik nog nooit gezien. dan maar eens uitstapje gemaakt naar een naburig water de westeinder plassen, waar je dan nog eerst een aparte vergunning voor moet gaan regelen,mits de nodige euros neer te tellen. maar ook daar is het huilen met de pet op, maar ja als je op total fishing leest wat er allemaal gebeurd op de goede viswateren ,schrik ik er niet van. hoop maar dat er eindelijk wat aan gedaan gaat worden .
vandaag maar weer eens naar het spuikanaal gereden was toch weer al een tijdje geleden, het water was terug helder ,blauw alg weg en het groen in de kanten ook dus smorgens maar gaan trollen richting schelde rijnakaal wat toch weer mooie baarzen in de kayak bracht,en het waren allemaal vechters daarna effe lekker broodje eten en een warme bak koffie want warm was het niet ,met de noord oosten wind,die matig was,soms krachtig achter de wolkenvelden,de zon was helaas niet van de partij vandaag. dan maar weer het water op en gaan dropshotten wat ook weer mooie baars in de kayak bracht en ook wel wat aanbeeten gemist ,maar was weer een super visdag .
vandaag een dagje op de bernisse gevist was niet heel simpel ,het zat echt nog vol waterpest zijn dan maar richting briels kanaal getrold en ook weer terug wat toch leuke baarsjes aan de plug bracht na de middag geprobeerd richting zuidland maar helaas, veel te veel waterpest . dan maar terug andere richting en ja hoor toch weer baars de wind was zwak tot matig achter de mist vlagen en waaide uit zzw. was weer een leerijke visdag vandaag, alleen jammer dat de snoek niet thuis was vandaag.
vanmorgen vertrokken om 9.15 weer richting zwarte waal het was iets minder wind dan gisteren en het water kraak helder en het zonnetje gaf gelijk wat warmte op de terug weg naar de auto ,voor het middag eten, knalde er toch weer een mooie snoek op de plug na de middag richting voorne maar helaas de aanbeten bleven uit het was bijna wind stil en vrij warm. net voor het afsluiten nog een mooi baarsje gevangen, dat helaas niet op de foto wilde,maar ja het was vandaag weer eens een van die taaie dagen waar het brielse voorbekent staat de wind was zwak zzw, maar was al bij al weer een super leuke visdag.
vandaag eerste dag gevist op brielse meer vanmorgen rond 9 u het water op ,was frisjes, maar na een tijdje kwam het zonnetje en was het zalig weer. smorgens richting zwarte waal getrold wat een mooie snoek opleverde en eentje die na een dril toch loste dan weer naar de auto ,om wat te eten na middag richting oostvoorne getrold wat ook een mooie snoek opleverde helaas is het hierbij gebleven het water was heel helder en de wind was zwak tot matig zzo
vandaag maar weer eens naar het batse spuikanaal gereden was weer een paar weekjes geleden ,van voor de vakantie lauwersmeer vanmorgen lag er heel veel blauwalg op het water toch maar gaan trollen richting schelde rijnakanaal wat toch maar weer een paar baarsjes opleverde. helaas moe ik toch weer ontdekken dat er op het einde van het batse weer twee grote fuiken staan, ze moeten echt alle waters verpesten er word daar al genoeg gestroopt helaas en nu dit ook nog maar ja is net als de pest ,word steeds erger,en waar is de controle !!!!!!. na de middag was er echt geen visje meer te vangen niet trollend of vertikalend en zelfs niet op de drop shot was daar niet de enige kayaker ,maar ook zijn vangsten waren niet goed de wind was zwak tot matig uit zuid ,zuid west zo hopelijk volgende keer meer geluk.
de tweede week was het onmogelijk om het lauwersmeer op te gaan door de harde storm,maar ben ik beginnen werpend vissen met shads op lichte loodkopjes op het water waarrond het park is gebouwd en de eertse worpjes haakte ik gelijk een mooie baars,dus er zit vis dus zijn we overal wat gaan werpen,en hebben we leuke baars gevangen en ook een klein snoekbaarsje,en wat dacht je ook wat kleine snoekjes maar ook een stuk drie mooie vissen dit heeft onze tweede week een beetje gered.
zo weer thuis van twee weekjes vakantie aan het lauwersmeer de eerste dagen was het vrij rustig weer dus hebben we wat getrold wat hier en daar een baars in de boot bracht we zijn ook op leuke stekjes met veel bomemverloop gaan vertikalen wat 2 mooie snoeken heeft opgebacht,die de hengel lieten kraken het waren super drills,om nooit te vergeten. en als de baars los was ,wist je het wel superharde aanbeten op de shads waren het gevolg. er werden leuke baarsjes gehaakt,maar ook soms grotere exemplaren. zijn ook op een zijkanaal wezen vissen ,waar ook wat baars ,snoek, en een enkel snoekbaarje werd gehaakt het was niet makkelijk vissen ,daar ze elke dag met laag water op zee water afkolfde van uit de polder naar zee,en kreeg je een hevige stroming op het meer,als ze de sluizen opengooide. de tweede week was hellemaal waardeloos ,door de stormwind maar volgt toch nog een leuk verslagje van deze week
vandaag maar weer eens naar het batse gereden er stond vandaag een stevige zuid westen wind in de voormiddag richting schelde rijnkanaal getrold, wat toch een baarsje opleverde,op de terug weg een hevige aanbeet en wat later bleek het was een grote winde die mijn plug had gepakt. helaas wilde hij of zij niet op de foto,net naast de kayak was ie pleite. was een gave vis,denk rond de 50 cm. dan eerst effe gaan eten ,en dan weer het water op ,ben dan gaan dropschotten onder de bruggen en langs de peilers ,en zo heb ik toch nog leuk wat baars weten te vangen ,waar onder een groot exemplaar,was toch weer een super leuke visdag.
vanmorgen toch maar weer naar het volkerak gwreden, was vandaag niet de enige die er zo overdacht,waren al een paar bootjes weg de wind was zzw in de morgend uren 3 to 4 bf maar is gelukkig rond de middag afgenomen.tegen de avond was er geen wind meer. de baars was vandaag wel thuis ,de snoekbaars daarentegen helaas niet heb alles geprobeerd helaas zonder aanbeet, maar de brichten van de bootjes waren ook niet super maar heb toch weer mooie drils beleeft aan de baars. wat is dat toch een super vechter,was weer een leuke visdag.
vandaag richting volkerak gereden ,naar ooltgensplaat daar wat gaan trollen,om de bodem structuur wat te verkennen voor de komende winter maanden toch al trollend wat mooie snoekbaars gevangen ook hier en daar op mooie plaatsen wat vetikaal gevist maar zonder aanbeet was vandaag nnw wind zwak ,na de middag matig was weer een supervisdag op een super water.
vandaag weer een dagje naar batse,ondanks de slechte weer voorspellingen vanmorgen was het rustig met een zwakke zuiden wind wat getrold maar zonder aanbeet dan maar wat gaan dropshotten met resultaat toch baars na het middag eten toch weer gaan trollen wat ook baars aan de plug in de late namiddag is de wind gedraaid naar het noorden,het werd beetje koeler en heeft toch even geregend. was toch weer een mooie visdag ,maar helaas alleen baars gevangen
weer een dagje gevist op het batse spuikanaal de groenalgen waren in ieder geval veel minder dan vorige keer en het drijfgroen ook ,toch zeker in de voormiddag, in de namiddag was het minder goed vissen daar de wind wegviel maar heb toch weer wat baarsjes mogen vangen vandaag al heb ik wel heel mijn trukken doos moeten aanspreken de wind was smorgens zwak uit het noord soms noorwest en na de middag wind stil en gelijk veel te warm. maar ja we hebben toch weer een dagje op het water vertoeft wat wil een mensnog meer he.
Lang en slank spoelvormig lichaam. Grote bek die eindigt achter de ogen. Scherpe tanden. Geen stekels op het kieuwdeksel, wel op de rugvinnen. De rugvinnen zijn gescheiden en de voorste vin bestaat vooral uit stekels. Eindstandige bek. De glasachtige ogen hebben een speciale violetachtige kleur die wat kan oplichten door reflectie.
Vindplaats
In dieper, kalm en verduisterd water, liefst niet te veel stroming. Hij verkiest ook een meer stevig aanvoelende bodem. Troebel water is de favoriet en zijn zicht is hiervoor goed aangepast, dit in tegenstelling tot de snoek. Liefst zuurstofrijk water, want hij is gevoelig voor lage zuurstofconcentraties. Verdraagt dan wel weer goed warmte. Kan wel even overleven in matig brak water als die periode niet te lang duurt. Leeft soms in scholen, vooral in de paaitijd, maar is verder wel solitair.
Minimum maat: 40 cm.
Uiterlijk
Groenbruine rug met zwarte vlekken, witte buik. Kleine schubben.
Voortplanting
April tot mei of wanneer de watertemperatuur rond de 15°C bedraagt. De geeloranje eitjes worden afgezet in een kuil in de bodem, liefst beschermd door bv takken of plantenwortels. Het mannetje maakt het nest en verdedigt het broed. Bovendien houd hij het nest schoon, voorziet het legsel van vers en zuurstofrijk water door met staart en vissen te waaien. Bij voedselschaarste is er soms kannibalisme. Bij de ideale temperatuur komen de eitjes uit na 1 week. Na 1 jaar zijn ze ongeveer 15 à 20 cm, afhankelijk van het voedselaanbod en na 2 jaar gaat het naar de 25 cm. Geslachtsrijp vanaf 25 cm lengte (2jaar) voor de mannetjes en 40cm (3jaar) voor de vrouwtjes.
Voeding
De kleine snoekbaarsjes eten vooral zooplankton en watervlooien. Bij een lengte van meer dan 10 cm is het alleen vis. Hij kan vangsten aan die bijna de helft zijn van zijn eigen lengte. Vaak slikt hij alles meteen door en vissen gaan er eerst met de staart in. Heeft een duidelijke visbestand regelende func
Snoekbaars
Beschrijving
De snoekbaars (Sander lucioperca) dankt zijn naam aan zijn langgerekte baarsachtige lichaam met snoekachtige kenmerken. Een volwassen snoekbaars wordt gemiddeld 40 tot 50 centimeter lang. Deze soort kan maximaal uitgroeien tot 130 cm. Hij komt met name voor in grote, diepe meren en grote rivieren. Ook in ondiepe (vermeste) meren, kanalen en vaarten wordt hij aangetroffen. Belangrijk is de aanwezigheid van voldoende prooivis. Hij heeft voorkeur voor troebel en (matig) voedselrijk water.
Bescherming
De snoekbaars heeft de status "ingeburgerd". Dat houdt in dat hij van nature niet voorkomt in Nederland, (exoot) maar al meer dan 100 jaar een zichzelf instand houdende populatie vormt. Hij staat niet op de Rode Lijst. En hij heeft geen bijzondere wettelijke status.
De baars is een zijdelings samengedrukte, vaak hoogruggige vis met duidelijk tweedelige rugvin, het voorste deel daarvan stekelstralig; flanken met donkere dwarsbanden, buik- en aarsvinnen rood aangelopen.
Het lichaam van de baars is iets gedrongen, zijdelings samengedrukt, bij oude dieren tamelijk hoog van rug. Lengte 20-35 cm, maximaal 50 cm. Kop groot, met vrij lange, stompe snuit; mondspleet tamelijk groot en eindstandig. Kieuwdeksels benedenwaarts in een spitse doorn uitlopend. Schubben klein, van het ctenoïde type; zijlijn volledig ontwikkeld.
De baars is een zijdelings samengedrukte, vaak hoogruggige vis met duidelijk tweedelige rugvin, het voorste deel daarvan stekelstralig; flanken met donkere dwarsbanden, buik- en aarsvinnen rood aangelopen.
Rugvin tweedelig, het voorste deel langer en alleen door stekelstralen gesteund; buikvinnen, aarsvin en tweede rugvin weekstralig, op de eerste (stekelvormige) straal na. Rugzijde donker grijsbruin tot olijfkleurig, flanken lichter met 5- 9 brede, donkere dwarsbanden; buik zilverwit, soms met roze gloed. Buikvinnen en aarsvin (soms ook de staartvin) rood aangelopen, bij sommige populaties (bijv. in het Bodenmeer) geel.
De baars is een zijdelings samengedrukte, vaak hoogruggige vis met duidelijk tweedelige rugvin, het voorste deel daarvan stekelstralig; flanken met donkere dwarsbanden, buik- en aarsvinnen rood aangelopen.
Het lichaam van de baars is iets gedrongen, zijdelings samengedrukt, bij oude dieren tamelijk hoog van rug. Lengte 20-35 cm, maximaal 50 cm. Kop groot, met vrij lange, stompe snuit; mondspleet tamelijk groot en eindstandig. Kieuwdeksels benedenwaarts in een spitse doorn uitlopend.
Voorste rugvin met een zwarte vlek bij de achterrand. 58-68 schubben op de zijlijn. Vinstralen: voorste rugvin Xlll-XVII, achterste rugvin H1/13- 16, aarsvin 11/8-10, borstvin 14, buikvin 1/5.
Snoekbaarzen (Sander-soorten) zijn veel slanker, hebben veel meer schubben op de zijlijn en missen rode kleuren in de vinnen. De Pos en zijn verwanten (Gymnocephalus-soorten) alsook de Zonnebaarzen (Lepomis-soorten) hebben een ingekeepte, maar niet volledig gedeelde rugvin. Zingel-soorten zijn veel slanker, met een haast rolrond lichaam. Bij Micropterus-soorten is het voorste rugvindeel opvallend veel lager dan het achterste.
De reusachtige, bijna 8000 soorten tellende orde der Baarsachtigen (Perciformes) geldt als de hoogst ontwikkelde visgroep. Kenmerkend zijn de tweedelige rugvin (waarvan het voorste deel door stekelstralen wordt gesteund), en de ctenoïdschubben die door hun gekamde rand de vis een ruw aanvoelend oppervlak verlenen. De orde wordt in ongeveer 150 families onderverdeeld; de meeste zijn zeebewoners, slechts enkele (soms wel soortenrijke) families leven in zoet water. De Echte baarzen (Percidae) behoren tot de laatste groep; ze hebben zich waarschijnlijk in Noord- Azië uit mariene voorouders ontwikkeld, want daar leven nu nog de meeste soorten. Ze hebben zich echter over alle gematigde landstreken op het noordelijk halfrond verspreid. De weinig gespecialiseerde, zich gemakkelijk aanpassende Baars is in Europa de algemeenste vertegenwoordiger van zijn familie. Hij bewoont zowel stilstaande als stromende wateren, dringt plaatselijk ook in brak water door (Oostzee!) en stijgt in gebergten tot ca.1000 m op. Kleine, sterk verslibde en ondiepe wateren worden gemeden, maar in grotere meren, plassen en traag stromende rivieren met harde (zandige of stenige) bodem is de Baars een van de algemeenste vissoorten. In de jeugd leven ze in scholen nabij de oevers of in ondiep water; grotere exemplaren trekken zich in dieper water terug en gaan solitair leven. Jonge Baarzen eten in hoofdzaak zoöplankton, maar zoeken ook de bodem af naar insectenlarven en kleine kreeftjes; later worden ze steeds roofzuchtiger en gaan ze op een dieet van voornamelijk kleine vissen over, waaronder ook hun eigen soort. Echt groot worden ze eigenlijk alleen in diepe, relatief voedselarme wateren. In ondiepe of overbemeste meren kunnen ze de zuurstofarme diepe waterlagen niet veroveren; hier blijven Baarzen ook op hoge leeftijd klein. Maar ze kunnen al bij een lengte van 10 cm geslachtsrijp worden, Kommervormen worden zulke kleinblijvende exemplaren genoemd. Vanuit het oogpunt van de visser/hengelaar is hun aanwezigheid niet gewenst, maar voor de soort is dat een zinvolle aanpassing aan een beperkte leefruimte of een schaars voedselaanbod. In plaats van een paar grote vissen kunnen daar zo vele kleintjes leven, wat de populatie stabieler maakt. Het is geen toeval dat juist onze meest succesvolle vissoorten (waaronder de Blankvoorn) dit vermogen tot het ontwikkelen van kommervormen delen. In grote wateren met een rijke structuur kunnen diverse ecotypen van de Baars naast elkaar bestaan; te onderscheiden zijn een kleinblijvende vorm uit de litorale zone (in Duitsland Krautbarsch genoemd), naast een grote, donkergekleurde vorm uit diep water (Tiefenbarsch) en soms een blekere vorm uit open water (Jagdbarsch) die op de wijze van Snoekbaars jaagt; in Nederland onderscheidt men de kommervormen als zwarte baars. Wel zijn alle tussenvormen denkbaar, en lang niet overal vindt men de typen in herkenbare vorm terug. Men heeft Baarzen ook in formatie zien jagen: dan brengt een gezelschap Baarzen een school jonge vissen zo diepgaand in verwarring, dat sommige daarvan de aansluiting missen en voor de zintuigen van de Baarzen als individu waarneembaar worden; en alleen zulke afgedwaalde visjes kunnen gericht achtervolgd en gevroten worden. Baarzen paaien van maart tot juni bij watertemperaturen van 7-8 °C. Een enkel vrouwtje kan tot 200000 eitjes afzetten; ze verlaten het moederdier in lange, gelei-achtige snoeren die kriskras over waterplanten, stenen of andere objecten komen te hangen. De eitjes worden dadelijk na de afzetting bevrucht, en daarbij kunnen verscheidene mannetjes betrokken zijn. De jonge visjes komen na 2-3 weken uit het ei. Baarzen groeien niet zo snel, maar leven lang; bij een lengte van 30-40 cm zijn ze ongeveer 15 jaar oud. Ze worden al na 2-3 jaar geslachtsrijp. Economische betekenis heeft de Baars alleen in gebieden waar meren en rivieren weinig andere grote vissen herbergen; zo bij voorbeeld in het Bodenmeer, waar de marenes de voornaamste handelsvis zijn. Maar ook voor de lJsselmeervissers is hij niet onbelangrijk. In Zwitserland wordt jaarlijks ongeveer 2000 ton Baars gevangen, in Finland zelfs ca. 8000 ton. Baars smaakt prima, al is hij graterig; op de markt wordt hij meestal als filet aangeboden. Hengelen kan ook, met bijna alle soorten kunst- of levend aas, met haken, buggen, lepels, pluggen, spinners, streamers en paternosters. Zo men wil, natuurlijk; maar de bestanden van deze opportunistische soort zijn nergens in hun voortbestaan bedreigd, al zijn ze plaatselijk aan fluctuaties onderhevig.
Van West-Europa tot in Siberië; niet echter op het Iberisch Schiereiland, in Midden- en Zuid Italië, het westelijk Balkangebied, Schotland en West-Scandinavië.
De Pontische baars (Percarina demidoffi) is een kleinblijvende, tot 10 cm lange vis uit de verzoete noordelijke delen van de Zwarte Zee en de benedenlopen van de daarin uitmondende rivieren, met name de Dnestr, Zuidelijke Bug en Dnepr. Deze vis is tamelijk kleurloos, haast doorschijnend, afgezien van ca. 9 zwarte vlekken omtrent de zijlijn en zwarte voorranden aan de buikvinnen; voorts heeft hij een sterk gereduceerde beschubbing in de voorste lichaamshelft. Hij is sterk op de bodem georiënteerd en leeft in grote scholen. Hij paait s zomers bij temperaturen boven 20 °C, zowel in brak als zoet water; de eieren komen al na 2 dagen uit. Net als de Pos (Gymnocephalus cernuus) produceert deze soort veel slijm, onder meer uit grote kliergroeven op de kop. Welke functie dat slijm heeft, is nog onduidelijk; in elk geval maakt deze eigenschap hem ongeliefd bij vissers, die hun netten daardoor versmeerd zien. En al kan men er geen directe economische waarde aan hechten, toch is de Pontische baars wel een belangrijke prooivis voor de Snoekbaars.
De baars (Perca fluviatilis) komt voor in zowel helder stilstaand als stromend water, zoals kanalen en vaarten. Er wordt gepaaid in ondiep water tussen waterplanten, boomwortels en dode takken.
Jonge baars leeft, tot een lengte van ongeveer 14 cm, van zooplankton. Hierna gaat hij geleidelijk meer vis eten. Als er onvoeldoende jonge vis te vangen is, schakelt hij niet over op vis en blijft hij klein. Deze kleine baarzen worden dan bij een lengte van 12.5 cm al geslacht Bescherming
De soort staat niet op de Rode Lijst. Hij heeft geen bijzondere wettelijke status.
srijp. Indien er voldoende voedsel (jonge vis) aanwezig is, kunnen baarzen tot 50 cm groot worden. De baars is een zeer algemene vis. Hij komt vrijwel door het hele land in bijna alle watertypen voor. Waarnemingenkaart:
Klasse: Pisces (vissen) Orde: Salmoniormes (zalmen) Familie: Esocidae (snoeken) Geslacht en soort: Esox Lucius (Europese snoek)
Kenmerken
Snoeken hebben een langgerekt lichaam dat aan de zijkant ietwat afgeplat is. De eveneens afgeplatte kop heeft een "eendensnavel". De bek is voorzien van veel scherpe tanden. De rug is grijsgroen met soms een roodbruine weerschijn. De zijden zijn groenachtig met gele vlekken, die soms in strepen uitlopen, de buik is vlekkerig grijs en wit.
Biotoop
Leven bij voorkeur in ondiepe oevergebieden waar veel planten groeien.
Verspreidingsgebied
Snoeken leven in stilstaand en stromend water in bijna heel Europa en in de gematigde zones van het noordelijk halfrond.
Maten, gewicht, leeftijd
Lengte tot 140 cm; gewicht tot 30 kg; kunnen ouder dan 10 jaar worden, maar worden meestal maar een paar jaar oud.
Voortplanting
In maart tot mei is de paaitijd en worden 40.000 tot 500.000 eitjes gelegd die na 10-15 dagen uitkomen.
Leefgewoonte
Blijft tussen de waterplanten wachten tot er een prooi voorbij komt.
Voedsel
Vissen, maar hij eet ook amfibieën en zelfs watervogels en ratten.
Rover
De snoek is een echte roofvis. Hij vangt alle soorten vis, zelfs zijn kleinere soortgenoten zijn niet veilig. maar meestal zijn het toch de zieke of zwakke vissen die hij eet. Deze zwakke vissen zijn makkelijker te vangen. Dit zorgt ervoor dat de visstand in water waar de snoek voldoende in voorkomt gezond blijft. De snoek kan prooien aan tot ca. 75 % van zijn eigen lichaamslengte.
Van maart tot en met april worden de eieren afgezet op dichtbegroeide plaatsen dicht onder het wateroppervlak. Als na ongeveer 13 dagen de eitjes uitkomen teren de jonge snoekjes nog enige tijd op hun dooierzak. De jonge snoekjes groeien zeer snel en eten watervlooien, vislarven en wormen. In het eerste jaar kan hij al 22 cm groot worden. Vanwege hun vroege geboorte en hun snelle groei zijn ze altijd verzekerd van voldoende prooi. Net als alle andere vissen wordt ook de snoek meestal niet ouder dan één jaar. Vissen zijn in hun eerste jaar het meest kwetsbaar. Een deel van de afgezette snoeken-eitjes komt niet eens uit, maar sterft af of wordt opgevreten door vissen of andere waterdieren. Ook de snoekjes die uit het ei komen hebben last van vraat door allerlei waterorganismen, waarbij ook ziekte en voedselgebrek een rol spelen. Bij een leeftijd van ca. 6 weken gaat kannibalisme onder soort- en leeftijdsgenootjes een grote rol spelen. Aan het eind van het eerste jaar blijft over het algemeen minder dan 1 % over van wat er uit het ei is gekomen.
Vooral veel helder water met waterplanten
Waterplanten zijn vooral belangrijk voor de eieren van de snoek en voor de jonge snoek. De eieren moeten kunnen worden afgezet op plantedelen. Wanneer eitjes niet aan planten hechten en naar de bodem zakken, beschimmelen ze en sterven ze af. Als een jong snoekje uit het ei komt, moet het zich kunnen vasthechten aan plantedelen, om te voorkomen dat het naar de bodem zakt en daar "stikt". Na een aantal weken gaan de jonge snoekjes, zo'n 4 cm groot, vis eten. Waterplanten zijn belangrijk voor de jonge snoek als schuilplaats, van waaruit prooien kunnen worden bejaagd. Diezelfde schuilplaats moet tegelijkertijd voorkomen dat de snoekjes door grotere soortgenoten worden opgegeten. Snoeken kunnen prooien eten tot ca. 75 % van hun eigen lichaamslengte!
Helder water is voor snoek belangrijk, omdat in helder water meer waterplanten groeien en waterplanten zijn belangrijk als schuilgelegenheid voor jonge snoek. De snoek maakt slechts deels gebruik van zijn ogen om prooien te vangen, maar vertrouwt hierbij vooral op zijn zogenaamde zijlijnorgaan. Dit orgaan kan de trillingen waarnemen, die een prooi maakt. In helder plantenrijk water zwemt over het algemeen minder vis (wel meer soorten) dan in diep, open en troebel water. In wateren waar nauwelijks waterplanten voorkomen vind je dan ook weinig, maar vaak wel grotere snoeken. Grotere snoeken trekken weg naar open water met meer geschikte prooien.
Vlugge bijters
Deze vissen hebben een eigen territorium, dat ze tegen indringers (andere grote snoeken) verdedigen. Deze indringers worden eerst uitgebreid gewaarschuwd dat ze moeten wegwezen. De snoek spert zijn bek open en neemt een dreigende houding aan. Als de desbetreffende indringer dan nog niet maakt dat ie wegkomt, gaat de snoek over tot de aanval. Dit leidt tussen twee snoeken tot een soort bekvechten'. De verliezer van een dergelijk gevecht zal uiteindelijk het gebied moeten verlaten. Het kan gebeuren dat een territoriale snoek een zwemmer beschouwt als indringer. De snoek constateert een grote zwemmer en een hoop tumult in zijn territorium en betekent meestal dat er een andere grote snoek is gearriveerd. De snoek zal eerst dreigen en als de zwemmer (die dat meestal niet ziet) dan niet wegzwemt, zal de snoek overgaan tot bijten. Zodra echter blijkt dat het hier geen andere snoek betreft, maar een mens, zal de snoek direct loslaten en vluchten. Een foutje, dus. Meestal zal de snoek zich echter realiseren dat een zwemmer geen andere snoek is en komt het niet tot bijten. Het kan ook gebeuren dat de snoek de zwemmer ziet als prooi. Snoeken staan vaak op scherp' om een langszwemmende prooi te grijpen. Het lijkt in ieder geval aannemelijk dat een snoek de wiebelende tenen van een mens, die met z'n voeten in het water zit, als lekker hapje ziet.
Ik ben paul en karin
Ik ben een man en woon in hoboken (belgie) en mijn beroep is magazijnier in drukkerij,karin huisvrouw.
Ik ben geboren op 19/06/1962 en ben nu dus 62 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: vissen,lezen,reizen,.
we zijn een vissend koppel
beide geboren in 1962
en delen een gezamelijke passie
roofvissen