De Tuimelaar is op een leeftijd van 6 tot10 jaar geslachtsrijp. Op deze leeftijd krijgen de mannetjes en vrouwtjes belangstelling voor elkaar. Dit kan gepaard gaan met enorme stoei- en knuffelpartijen. De paring kan het hele jaar door plaatsvinden. Een mannetje kan aan het water proeven of er een bronstig vrouwtje in de buurt is. Het vrouwtje vertoont ook duidelijk bronstig gedrag. De paring vindt onderwater plaats, buik tegen buik.
Geboorte Na een draagtijd van 12 maanden vindt de geboorte plaats onder water. De geboorte bij dolfijnen vindt in een andere volgorde plaats dan bij andere zoogdieren het geval is. Eerst komt de staart en als laatste het hoofd (af en toe wordt een jonge dolfijn met het hoofd eerst geboren en ook dat kan goed gaan. Toch schuilt er een gevaar dat het jong wil gaan ademhalen en dus kan verdrinken tijdens de bevalling). Binnen een aantal uren na de geboorte verliest de moeder de nageboorte. De navelstreng breekt af tijdens het laatste gedeelte van de bevalling. In het begin is er bij de jonge dolfijn nog een bobbeltje te zien op de plaats waar de navelstreng gezeten heeft. Langzamerhand wordt dit een deukje (de navel). Dit is bij de volwassen dieren goed te zien. Geboortestrepen Als we het jong goed bekijken kunnen we de eerste paar weken een aantal strepen zien op het lichaam. Dit noemen we ook wel de geboortestrepen en deze verdwijnen vanzelf. De strepen worden gevormd omdat het jong opgevouwen ligt in de baarmoeder.
Geslacht Het verschil tussen mannen en vrouwen is bij dolfijnen moeilijk te zien. Er zit vrijwel geen verschil in grootte of vorm van het lichaam. Het verschil is zichtbaar op de buik: bij een vrouwtje zien we een spleet. Bij een mannetje zit er onder de spleet ook nog een gaatje.
Zogen Tijdens het zogen legt het jong zijn tong om de tepel van de moeder. Het jong heeft geen zuigreflex, de moeder spuit de melk in de bek van het jong. Deze melk is vet, stroperig en voedzaam. Als het jong loslaat is vaak nog een wolk melk te zien. De tepels kun je vinden aan de buikzijde van de moederdolfijn, waar het witte gedeelte stopt. Tijdens een zoogperiode zijn de tepels opgezet en beter zichtbaar. Na ongeveer 3 maanden begint het jong met vis te spelen en langzamerhand ook te eten. Het zogen neemt dan geleidelijk af.
Risico De eerste periode na de bevalling blijft bij dolfijnen erg spannend. Het is belangrijk dat de moeder haar jong beschermt en regelmatig zoogt. Het jong heeft na de bevalling zelf geen weerstand. Het bouwt zijn afweersysteem op via moedermelk. Na de geboorte is het altijd afwachten hoe de moeder het jong beschermt en hoe de andere dieren gaan reageren. Naarmate het jong ouder wordt, wordt het steeds sterker en zelfstandiger en gaat het vaker "op onderzoek" uit. Na een paar weken zal de moeder toelaten dat andere dieren dichterbij komen. Op den duur zullen andere dieren het jong in de slipstream mogen meenemen. Andere dieren vervullen dan een "Tante-functie".
Slipstream Meteen na de bevalling gaat het jong in een reflex naar de oppervlakte om voor het eerst adem te halen. De moeder pikt het daarna meteen op en neemt het aan de zijkant van haar lichaam mee. Het jong komt in de zogenaamde "slipstream" terecht (een stroming die werkt als een magneet) en hoeft zelf bijna niet te zwemmen. De moeder kan het jong goed sturen en zo afschermen tegen de andere dieren of obstakels. Training en omgang In de omgang met dolfijnen gaan we uit van hun natuurlijke gedrag. Tuimelaar dolfijnen hebben van nature een speels en leergierig karakter. De beloning kan vis zijn, maar ook een aai, een kriebel over de tong of een kusje van de trainer. De communicatie tussen trainer en dieren gaat via handgebaren en lichaamstaal. Oogcontact is ook belangrijk. Het contact is verdeeld in verschillende onderdelen.