Een uitgebreid ontbijt in de refugio. Vertrokken met nevel en mist om 8.25 u. 8 °. Foto aan de wegwijzer met de fameuze 858 km naar Santiago de Compostela. We komen voorbij de ruïnes van het Santa Christina-klooster, 1 van de 3 grote middeleeuwse pelgrimshospitalen. Hier werden de bedevaarders opgevangen en verzorgd na de lastige klim naar de Somport. Ondertussen wordt het zonnig. De bergflank voor ons licht grijs op tussen de donkere pijnbomen. Gisterenavond dachten we even dat er ginder sneeuw lag! Mooie blauwe irissen in het wild. Ik heb de stokken langer ingesteld voor de afdaling van 800 m die vandaag op het programma staat. Beter om de knieën te sparen! Bon en Chemin zijn op reis in Spanje... Ze moeten wel meteen aan het werk. We dalen langs een rotspad. Er liggen verraderlijk veel losse steentjes tussen de rotsblokken. Je moet beredeneren waar de voet te plaatsen en waar de stokken. Paul gaat hoffelijk voor. We moeten weiden door, afgesloten door paaltjes. Met de rugzak moet je je wel heel smal maken om door te kunnen: koeien en kalfjes. Wat verder een vervaarlijk uitziend exemplaar met een ring door zijn neus... Blijkt bij nader inzien een koebel te zijn. Oef! Even verder stappen we tussen 2 muren berenklauw, veel hoger hier dan aan de Franse kant van de Pyreneeën. Koffie en inkopen in Canfranc-Estaciòn ( het spoorwegstation was heel belangrijk om de regio te ontsluiten vóór de goede autowegen van tegenwoordig er kwamen). Een Spanjaard helpt ons om na het dorp weer de weg te vinden. Er staan echt wel veel minder gele pijlen dan op de Camino Francès. " Un oso amable" noem ik hem (= een vriendelijke beer) en hij wijst op zijn baard... Hij is erg geïnteresseerd in de fauna en de flora van de streek. Veel meer wandelaars, enkele pelgrims... Ik let op de stenen. Ho! Gegil! Hevig geschrokken van een grote, zwarte hond. Een brave loebas, beweert zijn baas! Net voor Canfranc Pueblo komen we aan een ruïne van een kasteel. In het dorp is er een middeleeuws feest gaande. Mensen verkleed in middeleeuwers verkopen replica-ridderhelmen, maar ook ham en kaas van de streek. Zondag, feestdag! Bukken. Onder de toegang tot de tunnel voor de autoweg N 330 door. Muurklimmers op de loodrechte wand erachter. In Villanúa staat er een podium aan de kerk voor een circusvoorstelling vanavond. Er zijn 2 mogelijke routes. We verkiezen de officiële, maar worden er niet verwend met massa's paaltjes die de weg wijzen... dus op onze passen terugkeren, uitleg vragen en hopen dat je toch die weg vindt... Vanaf nu lopen we naast de Río Aragón door de beboste vallei. We klimmen weer (tiens!) in de middaghitte. 29 °. Warme, kruidige geur. Dennen en buxussen samen? Overleg bij een caña (pint van de tap) in Castiello de Jaca. Wat doen we? Doorgaan tot Jaca? Laat aankomen? Een van de volgende dagen wiillen we het klooster San Juan de la Peña bezoeken en moeten we ook 34 km afleggen. Dat halen we nooit, als we realistisch zijn. We vinden een oplossing: morgen geen volledige rustdag in Jaca zoals gepland, maar na bezoek aan kathedraal en citadel doorstappen tot San Juan de la Peña en daar slapen in het nieuwe klooster. ( Paul reserveert op internet) Gesterkt door de pint en de nootjes van thuis stappen we nog door tot Jaca. Ook wilgen en acacia langs het pad. Een moderne, comfortabele albergue in de oude stad. Aangekomen om 19.25 u. De slaapzaal is ingericht in een soort open treincoupés. Aangezien niet alle bedden bezet zijn , heeft iedereen een eigen coupeetje en wat privacy. Een leuk concept. Plato del día (confit de pato, esparragos trigueros (groene asperges) a la plancha). Lekker en niet duur. Nog geïnternet in de albergue.
|