Bewolkt met opklaringen, een enkele regenbui.
Aan het ontbijt gezongen voor Milla in het Frans, het Engels, het Pools en het Duits! ( ook een gelukkige verjaardag, Rita!)
Onder de autosnelweg door gegaan. Aumont-Aubrac ligt al sedert de Gallo-Romeinse tijd op een kruispunt van wegen. De A75 " La Méridiennne" verbindt Clermont-Ferrand met Béziers. Al snel overstemmen de krekels het autogeweld. Een mooi kerkje gepasseerd in La-Chaze-de-Peyre. Gevallen en mijn hand geschaafd als ik wil plassen met de rugzak nog om. Ja, de mannen ... (zucht). Ook veel omgewaaide dennen gezien. Er woeden hier zware stormen blijkbaar. Ik stap door weiden, moet af en toe de ijzerdraad weer over het toegangspaaltje heen trekken. Weer stenen muurtjes om de graasgebieden af te bakenen. Langs het pad liggen reusachtige afgeronde granietrotsen. Als gezelschap enkel koeien van Aubrac en leeuweriken. Gelukkig liggen er boomtakken en stenen genoeg om de drassige stukken over te komen. Net voor de regenbui weer in de bewoonde wereld. Schuilend onder een massaal dragende hazelaar trek ik mijn regenkledij aan. In de gîte 'Les Gentianes' mag ik picknicken in het droge. In de eetkamer hangt er een prent met een tuig dat we al in veel dorpen gezien hebben. "Le travail", zoals het in mijn topogids vermeld staat. Daar werden niet alleen paarden beslagen, maar ook de koeien (ossen) om in de velden te werken. Er zijn van die 'travaux' in alle materialen: hout, ijzer, steen. Ze worden volop gerestaureerd in de dorpen.
Fineyrols is het geboortedorp van Louis Dalle. Als 13de kind uit een gezin van 15 was hij koeherder van zijn 6de. In WO II werd hij gedeporteerd. Hij schrijft hierover:" C'est une grâce de revenir de Buchenwald. Une plus grande grâce encore d'y être entré!" Hij werd later missionaris en bisschop in de hooglanden van Peru.
Het hoogland van de Aubrac. Woeste Hoogten, om lyrisch en stil van te worden. De weiden van de Aubrac. De koeien van de Aubrac. De ronde rotsen van de Aubrac. De bloemen van de Aubrac. De vlinders van de Aubrac. De leeuweriken van de Aubrac. De hemel van de Aubrac... Een groepje sparren, waar de wind in speelt.
Vanavond slaap ik samen met René, een Franse pelgrim uit de streek van Montpellier, in de Mongoolse joert van Rieutort-d'Aubrac. Onze gîte heet 'L'ange guardien'. De gezellige gastvrouw praat honderduit: over haar hoogland de Aubrac, over hoe overleven in deze barre streken en hoe nederig het jaar door te leven van alles wat de natuur hier biedt: narcissen en paaslelies voor parfum, paddestoelen en zwammen, bessen ( frambozen, braambessen, vlierbessen, bosbessen), gentiaanwortels voor likeur, en extensieve ( zéér extensieve ) veeteelt die vlees van uitzonderlijke kwaliteit levert. Catherine is een natuurvrouw, een kruidenvrouw, een wijze vrouw. De boeren uit de omgeving komen hier om hun koeien te laten verzorgen. Ze ontvangt pelgrims in haar joert. Ze maakt zelf kruidenmengsels tegen tendinitis. Ze heeft haar kennis van de oude mensen uit de streek. Ze is de engelbewaarder van het dorp...

|