 

Het Texelse schaapHet ontstaan van het ras
De schapen zijn op Texel al heel lang aanwezig, er zijn geschriften uit 1477 waaruit blijkt dat er toen al veel schapen op Texel liepen. Tot 1860 waren dit voornamelijk zogenaamde Pijlstaarten, een ongehoornd, sober ras met goede wol maar matig bespierd. Rond 1860 werd dit ras eerst gekruist met de Leichester, later ook met de Lincolnshire. Daardoor ging zowel de bevleesdheid als de wolkwaliteit vooruit.
Het oprichten van het Texels Schapenstamboek in Noord-Holland (afgekort T.S.N.H.) in 1909 bracht wat meer structuur in de fokkerij, het kruisen stopte, en er werden raskenmerken vastgesteld. Langzamerhand ontstond daarna het Texelse schaap, ook wel bekend als de Texelaar, met een groot aanpassingsvermogen en een goede vleeskwaliteit.
Na 1960 is er vooral gefokt op de bespiering en de vlees/beenverhouding welke de Texelaar de huidige wereldfaam heeft bezorgd. Het Texelse schaap wordt in Nederland Texelaar genoemd, in het buitenland vaak Texelsheep of kortweg Texel. Daarnaast is er de Beltex, wat eigenlijk ook gewoon een Texelaar is, die via België naar Engeland is gegaan.
De omvang van het ras
Toen het stamboek werd opgericht kwamen de Texelaars voornamelijk voor in Noord- en Zuid-Holland, maar daarna verspreiden ze zich ook over de andere provincies. Ook in andere landen raakte de Texelaar bekend om zijn vleeskwaliteit zodat er ook export ontstond naar Engeland, Frankrijk, Denemarken, België en later ook naar Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland. De laatste jaren vond er export plaats naar onder andere Italië, Portugal, Rusland, Noord-Ierland, Duitsland en Brazilië. De op deze site aanwezig fokkers op Texel hebben een gezamenlijke populatie van zo`n 2200 dieren.
Uitgangspunt
Het uitgangspunt voor de fokkerij van de Texelaar is een schapenfokkerij die gericht is op de meest economische vleesproductie, met behoud van voldoende rastypische eigenschappen. De Texelaar heeft daarbij de volgende funkties:
- Slachtlamvaderdier
De fokkerij en selectie zijn gericht op de afzet van dekrammen voor de productie van slachtlammeren.
- Slachtlammoederdier
De fokkerij en selectie zijn gericht op de afzet van fokooien voor de productie van slachtlammeren. De genetische aanleg voor de beide funkties kan in een schaap aanwezig zijn.
Rasbeschrijving
De Texelaar is een middelzwaar schaap, dat een keer per jaar aflamt. Volwassen ooien werpen en zogen doorgaans twee lammeren per worp. De eerste worp kan reeds op eenjarige leeftijd van een ooi plaatsvinden. De Texelaar heeft een zeer goede slachtkwaliteit. De vetbedekking is optimaal. Het lichaam van de Texelaar is ruimgebouwd, balkvormig en doet massaal aan. De kop is sprekend, heeft goede verhoudingen en is voorzien van een recht neusbeen en een brede bek. Verder is een zwarte neusspiegel en een blanke beharing gewenst. De hals is voldoende lang en correct geplaatst. De romp is in zijn geheel best bespierd, met extra gevulde lenden en dijen. De voor-, midden- en achterhand vormen een evenredig geheel. De voorhand is breed en diep, met een goed geplaatste, vrij lange schouders een voldoende ver naar voren doorlopend borstbeen. De middenhand is lang, breed met voldoende diepte in de ribben en brede, sterke lendenen. De achterhand is breed terwijl het kruis lang en licht hellend is. Het beenwerk is fijn van structuur, droog en krachtig. Het is zowel in gang als in stand correct. De wol is fijn, gesloten en vast gestapeld en bevat geen overtollig wolvet. De romp is bedekt met een witte vacht. De kop en benen zijn onbewold maar bedekt met wit haar. De staart is fijn en heeft een passende lengte.
Een volwassen ram weegt circa 95 kilo en heeft een schofthoogte van circa 70 centimeter Een volwassen ooi weegt circa 75 kilo en heeft een schofthoogte van circa 68 centimeter. FOKERs



lametjes
Clun Forest schapen
de lammetjes
De jaarlijkse geboorte van de lammetjes is een van de leukste momenten bij het fokken van schapen. Gelukkig lammeren Clun Forest schapen gemakkelijk en zijn er meestal geen problemen met de geboorte. De ooien kunnen het vrijwel altijd zelf af en we hebben maar zelden de veearts nodig. De meeste lammetjes staan binnen 15 minuten na de geboorte op de poten. Het is bijzonder om te zien dat ze vrijwel direct de juiste plek bij moeder weten te vinden om aan melk te komen. Vaak zie je de lammetjes enkele uren na de geboorte al de eerste huppelsprongetjes maken.
De lammetjes worden meestal in de stal geboren, maar zodra ze een week of twee oud zijn en het weer goed is gaan ze graag met hun moeders naar buiten.
Als de lammetjes geboren worden zijn ze donkerbruin/grijs, soms iets gevlekt. Na ongeveer 7-8 weken krijgen de lammeren hun mooie roomwitte vacht.
In hun eerste jaar krijgen de jonge ooien meestal één lam, soms twee. Daarna krijgen ze meestal een tweeling of een drieling. Een vierling komt ook af en toe voor!
|
 |
 |
 |
De eerste lammetjes. Na de geboorte waren ze snel op de been. Op deze foto´s zijn ze nog geen 24 uur oud. |
Dezelfde lammetjes als hiernaast. links Nu zijn ze 2 dagen oud. Ze waren erg levenslustig en sprongen al vrolijk door het hok.
|
Wij hebben de ooilammetjes die hierboven op de foto staan zelf aangehouden omdat ze zich bijzonder goed ontwikkelden en uit onze nieuwe Engelse bloedlijn van de Guifron Flock komen. Aardig is dat ze nog steeds vaak bij hun moeder in de buurt te vinden zijn. Je ziet ze veel met z´n drieën grazen. Ze zijn evenals hun moeder weer in oktober gedekt en in maart verwachten we van alle drie weer lammetjes. Hieronder twee foto´s van het groepje (begin november)
|
Het moederinstinct van Clun Forest schapen is bijzonder goed ontwikkeld, zodat ooien altijd uitstekend voor hun lammeren zorgen. Het komt normaal gesproken bij een Clun Forest schaap nooit voor dat een lam niet door de moeder wordt geaccepteerd.
Onze trotse ooi Polly met een vierling. Op de foto zijn de lammeren twee weken oud. Alle vier lammeren groeiden voorspoedig op. Dit clubje had veel bekijks bij de Clun Forest stand op de Dag van het Schaap te Utrecht in 1998. Ook in 1999, 2000 en 2001 kreeg Polly een vierling! In 2002, 2003 en 2004 kreeg ze een drieling. Dit jaar kreeg ze weer een mooie tweeling. Polly is nu ruim 11 jaar oud en heeft al 31 lammeren grootgebracht. Ze is nog steeds in goede gezondheid en laat zich door de andere ooien nog niet de kaas van het brood eten. |
 |
In juni worden alle lammetjes geïnspecteerd voordat ze in het stamboek kunnen worden geregistreerd. Uit deze lammeren selecteren wij de beste om de kwaliteit van het Clun Forest schapenras in stand te houden en verder te ontwikkelen. Wij letten dan vooral op de specifieke raskenmerken, maar ook op een goede groeiontwikkeling.
 |

|
Een jaarling ooi met ooilam van 5 weken oud. Het ooilam is later heel mooi uitgegroeid en werd in augustus 2000 reserve kampioen bij de ooilammeren. In 2002 werd ze nationaal kampioen in de categorie volwassen ooien. Op 28 februari 2003 werd ze moeder van een leuke drieling. |
2 ramlammeren (rechts) en 1 ooilam (links) (circa 5 maanden oud).
|
|