In de Middelleeuwen, de tijd van burchten en steden, dacht men dat de aarde een platte schijf wass. Zeevaarders waagden zich dan ook niet te ver van de kust, want ze waaren bang om van het aardoppervlak te vallen. Geleerden die de oude geschriften van 2 Griekse geleerden bestudeerden lazen daarin een andere theorie die zei dat de aarde rond was. Die kennis werd doorgegeven aan de zeevaarders. Rijke koningen financierden de waaghalzen in de hoop nieuwe landen en rijkdommen te vergaren. Dankzij de eerste kaarten, kompas en het karveel werden niuwe contineten ontdekt.