Waarom heb je zulke grote ogen, om je beter te kunnen zien. Waarom heb je zulke grote oren, om naar jou te kunnen luisteren bovendien. Waarom heb je zoveel vingers, om te tellen tot aan tien. En mijn neus is om te ruiken, aan een chocoladesnuffelsnoeppralien. En waarom heb je zo een grote mond, om dit lied te kunnen zingen heel de wijde wereld rond.