|
Je hebt allerlei verschillende soorten transportmiddelen zoals: vrachtschepen, cargovliegtuigen, vrachtwagens,... maar zelfs jij en een fiets zijn transportmiddelen. Als jij bijvoorbeeld pakje koekjes van uit de kast naar de tafel brengt, transporteer je de koekjes. Het soort transportmiddel kies je door het soort goed die moet vervoert worden. Alle soorten goederen zitten in verschillende groepen, je hebt breekbare goederen, meubels, voedingsmiddelen,... Elke stof of voorwerp zit in een soort toestand, die toestand noemen we een aggregatietoestand. Er zijn 3 toestanden, hard, vloeibaar of gas. Er is maar 1 stof die in alle 3 de toestanden kan voor komen namelijk, water. Water kan voorkomen is de harde toestand, ijs. In de vloeibare toestand, water. Of in gas, waterdamp. Als je het juiste transportmiddel zoekt moet je dus ook rekening houden met de aggregatietoestand. Dan heb je ook breekbare goederen zoals glazen, koekjes,... Breekbare goederen hebben op de doos een pictogram met een rood glas en onder dat glas staat het woord 'fragile'. Er bestaan natuurlijk ook goederen die koud moeten blijven, zoals pudding, diepvriespizza's,... Daarvoor bestaat er koeltransport. Het pictogram van koeltransport is een ijskristal. Je moet als je een transportmiddel kiest moet je ook rekening houden met de afstand die het goed moet afleggen. En welke verschijnselen het goed moet oversteken, als het goed een oceaan moet oversteken moet je bijvoorbeeld een cargovliegtuig of een schip nemen, als het grote bergen moet oversteken neem je beter een cargovliegtuig. Nog een laatste ding waarmee je rekening mee moet houden is of dat het goed kan slechtkomen, dan neem je best het transportmiddel die het snelst op zijn bestemming is.

|