Een kabel is een samenstel van twee of meer geïsoleerde elektrische leidingen (aders), met een gezamenlijke mantel, voor het overbrengen van elektrisch vermogen en/of analoge of digitale informatie, bijvoorbeeld audio en/of video, of computerdata. De term kabel wordt ook gebruikt voor een dergelijke constructie van optische vezels voor datacommunicatie.
Voorbeelden zijn elektrische snoeren, netwerkkabels en (ondergrondse) telefoonkabels. Waar het elektrische leidingen betreft, wordt een kabel onderscheiden van een lijn of luchtlijn: een ongeïsoleerde leiding die aan bijvoorbeeld hoogspanningsmasten of telefoonpalen is bevestigd.
Kabels zijn vaak verkrijgbaar compleet met aan beide kanten een connector (stekker of contrastekker), en worden dan mede op basis daarvan en op basis van de lengte onderscheiden.
Een elektriciteitsleiding transporteert elektrische stroom. Deze leidingen (vroeger sprak men van geleidingen) bestaan in ieder geval uit elektrisch geleidend materiaal, al dan niet met daaromheen een elektrisch isolerende mantel. In het laatste geval kan een leiding ook bestaan uit meerdere kernen van elektrisch geleidend materiaal (aders) waarbij iedere ader afzonderlijk elektrisch is geïsoleerd van andere aders en het geheel met een mantel is omgeven.
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen geïsoleerd elektriciteitsdraad in buis en kabels (deze laatste bestaan meestal uit een samenstel van meerdere geïsoleerde aders) en luchtlijnen, ongeïsoleerde draden die bovengronds opgehangen zijn aan palen of masten, zoals bijvoorbeeld in gebruik bij hoogspanningsnetten.
De meeste elektriciteitsleidingen bij huisinstallaties zijn voorzien van twee of drie aders.
Bij twee aders zijn dit de fase (bruine isolatie) en de nulleider (blauwe isolatie). Leidingen met drie aders zijn daarnaast voorzien van een aardedraad (geel/groene isolatie).
Leidingen voor krachtstroom (driefasenspanning) bevatten doorgaans drie, vier of vijf geleiders, respectievelijk: de drie fasen; de drie fasen en de nul; en de drie fasen, de nul en aarde.
Kabels die geschikt zijn voor aanleg in de grond zijn voorzien van een aardscherm. Deze zogenaamde grondkabels bevatten direct onder de buitenmantel een gegalvaniseerde staaldraadomvlechting of een loodmantel. Behalve voor bescherming dient het aardscherm tevens als aardleiding.
|