windenergie is energie die gewonnen wordt door de bewegingsenergie van lucht (wind) om te zetten in een bruikbare vorm, bijvoorbeeld in elektriciteit.
Vroeger werd windenergie met windmolensdirect omgezet in mechanische arbeid,
bijvoorbeeld om graan te vermalen tot meel of om water te verpompen.
Tegenwoordig wordt het woord windenergie vooral gebruikt voor de elektrische energie die met een windturbine uit de wind gewonnen wordt. Sommige producenten van windturbines spreken ook wel over windenergieconvertoren.
. Door de hoge investeringskosten was elektriciteitsproductie door
windenergie alleen op kleine schaal economisch in gebieden waar nog niet
was geïnvesteerd in infrastructuur van elektriciteitstoelevering. In
het Belgische Gistel liet de burgemeester Alfred Ronse in 1933 achter
zijn kasteel Ter Waere een molen bouwen (de Meerlaan)
die vooral bedoeld was om elektriciteit op te wekken. Met behulp van
riemen over de conische gedeelten slaagde men er effectief in om
elektriciteit te produceren.
Ulrich Hütter bouwde, in 1957 in Duitsland, een 100kW-horizontaleaswindtribune met aerodynamisch gevormde glasfiber vleugels met hoekverstelling, het oermodel van de moderne windturbine.
De jaren 60 en 70 van de twintigste eeuw kenmerkten zich door veel
kleine particuliere initiatieven. Eenvoudige windmolens met generatoren
van enkele kW tot enkele tientallen kW verrezen in polders op plaatsen
waar behoefte was aan elektriciteit. Dankzij subsidiëring waren sommige
experimenten zelfs rendabel. Pas na het doemscenario van de en de oliecrisis van 1973
begon het besef te groeien dat fossiele energie eindig is en dat te
zijner tijd alternatieven zullen moeten worden gebruikt. De overheid
stelde subsidies ter beschikking en er werd geëxperimenteerd met
alternatieve bronnen van energie. In Tvind, Denemarken, verrees in 1977
de eerste Europese megawatt windturbine. Nieuwe verticaleaswindturbine als de Darrieus- en de Savoniusrotor werden onderzocht maar de vermogen/gewicht verhouding bleek laag in vergelijking met de horizontaleas-windturbine.
Verschillende landen startten projecten om op grotere schaal
elektriciteit te winnen. In 2003 was het vermogen mondiaal opgelopen
naar 31 GW, tegen 2 GW twaalf jaar daarvoor.
Eind 2017 stond in de wereld 539 gigawatt windcapaciteit
opgesteld. Dit vermogen was in 5 jaar bijna verdubbeld. Van de 539 GW
stond 188 GW in China, 169 GW in de Europese Unie en 89 GW in de
Verenigde Staten.[8] Windparken genereerden 1120 TWh, dat was 4,4% van de totale elektriciteitsopwekking in de wereld.[9]
|