Het Internationaal Atoomenergie Agentschap definieert radioactief afval, nucleair afval of kernafval als materiaal dat radioactieve isotopen
bevat of daarmee gecontamineerd is, in concentraties hoger dan wat
minimaal meetbaar is en waarvoor geen praktische toepassingen bekend
zijn. Afhankelijk van onder meer de halveringstijd is dit afval gedurende korte of langere tijd (tot wel duizenden jaren) gevaarlijk voor de volksgezondheid en het milieu.
Herkomst
Kerncentrales
zijn belangrijke bronnen van radioactief afval. Verbruikte splijtstof,
eventueel na opwerking, bevat grote hoeveelheden radioactief uranium, plutonium, cesium en tal van andere isotopen waarvoor geen toepassingen zijn. Bij de ontmanteling van een kerncentrale komen grote hoeveelheden bouwmaterialen, pijpleidingen, enz., vrij die zeer radioactief zijn. De nucleaire geneeskunde, radiotherapie en brachytherapie die worden toegepast in ziekenhuizen
leveren een breed scala aan licht radioactief afval. Tal van
industrietakken zoals de olie-industrie, en bepaalde onderzoekscentra
produceren eveneens licht radioactief afval. Bij de ontwikkeling van kernwapens
komt naast herbruikbare splijtstof ook radioactief materiaal vrij waar
niets mee gedaan kan worden. Ook bij de winning en verwerking van
nucleaire brandstof ontstaat radioactief afval. Ten slotte levert de
radioactief afval verwerkende industrie zelf ook radioactief afval.
Het afval kan van heel verschillende aard zijn. Vaste stoffen
bijvoorbeeld verbruikte splijtstofstaven, filters, gereedschappen,
verontreinigde grond en kleding, maar ook vloeistoffen zoals koelwater
of oplosmiddel dat radioactieve stoffen bevat. In principe wordt elke
vorm van afval dat radioactief besmet is, gerekend tot radioactief afval.
Classificatie
Om
te bepalen op welke wijze het opgeslagen en verwerkt moet worden, zijn
door de IAEA internationaal erkende categorieën opgesteld waarin
radioactief afval wordt ingedeeld op basis van oorsprong, halveringstijd
en activiteit.
- Afval met niet of nauwelijks meetbare activiteit (EW; Exempt waste); dosis van minder dan 0,1 mSv en vereist geen beschermende maatregelen.
- Laag en middelactief afval (LILW, Low and intermediate level
waste); afval dat meer activiteit vertoont dan minimaal meetbaar is en
maximaal 2 kW/m3 aan warmte uitstraalt. Op basis van de halveringstijd wordt deze categorie in twee subcategorieën ingedeeld:
- Kortlevend (LILW-SL, Short lived); gemiddelde activiteit van maximaal 400 Bq/g en lage concentratie aan langlevende alfa-stralers. Dit afval kan bovengronds worden opgeslagen.
- Langlevend (LILW-LL, Long lived); langlevende isotopen die een
activiteit vertonen die hoger ligt dan is toegestaan voor LILW-SL. Dient
volledig afgesloten van de biosfeer te worden opgeslagen.
- Hoogactief afval (HLW, High level waste); bevat veelal langlevende isotopen en een warmte-uitstraling van meer dan 2 kW/m3. Dient net als LILW-LL volledig afgesloten van de biosfeer te worden opgeslagen.
Daarnaast zijn er tal van andere classificaties die van land tot land
verschillen. In het algemeen wordt de duur van de opslag bepaald door
de halveringstijd van de langstlevende isotoop met 10 te
vermenigvuldigen. Bij een halveringstijd van 30 jaar wordt dus uitgegaan
van een opslag voor 300 jaar. Bij langlevende isotopen kan dit oplopen
tot duizenden jaren.
Oplossing afvalprobleem
Op
dit moment is er geen goede oplossing voorhanden voor het
afvalprobleem. Zo brengt verwerking en opslag van radioactief afval
problemen met zich mee. In het verleden heeft men afval gedumpt, maar
vanwege internationale regels mag dit niet meer. Nu wordt afval vaak opgewerkt
om zo veel mogelijk bruikbare stoffen eruit te halen. Daarna wordt het
afval tijdelijk opgeslagen totdat er een permanente opslag is. Het afval
dusdanig bewerken en verwerken dat het niet schadelijk meer is, is met
de huidige stand van de techniek niet mogelijk.
In 2003 is in het Verenigd Koninkrijk (dat in 2001 al met 10.000 ton radioactief afval in zijn maag zat[1]) een comité opgericht dat op zoek moest gaan naar andere mogelijkheden. Daaruit zijn enkele ideeën naar voren gekomen:
- De ruimte inschieten naar de zon of buiten het zonnestelsel. Het risico daarbij is dat tijdens de lancering problemen kunnen optreden en een explosie hoog in de aardatmosfeer zou een wereldwijde ramp opleveren.
- Tussen tektonische platen door naar de mantel van de aarde. Met de huidige stand van de techniek is dat onmogelijk.
- Opslaan op Antarctica. Afgezien van het Antarctisch Verdrag dat dat onmogelijk maakt, is de grond daar niet stabiel genoeg en toekomstige klimaatveranderingen kunnen er toe leiden dat het afval alsnog in zee terechtkomt.
- Opslaan of dumpen op de bodem van de oceaan. In het verleden is dat gedaan, maar dat is nu door internationale verdragen verboden vanwege de risico's op lekkage.
- Verdunnen en dumpen in zee. Op kleine schaal gebeurt dat al, maar
op grote schaal is dat niet mogelijk zonder dodelijke gevolgen voor het
leven in, op en aan zee.
Afvaldumping
Opslag van radioactief afval in COVRA
Tussen 1946 en 1982 hebben de Verenigde Staten en verschillende Europese landen, waaronder Nederland en België, radioactief afval gedumpt in de Grote en Atlantische Oceaan.
Het radioactieve afval werd meestal verpakt in vaten gevuld met beton,
zodat het afval de zeebodem intact zou bereiken. Op een dump-site
ongeveer 800 kilometer ten zuidwesten van Land's End is tussen 1971 en 1982 74.525 ton afval (verpakt in vaten) gedumpt dat in totaal 47,5 petabecquerel
radioactiviteit bevatte. Meer dan 90% van de radioactiviteit in het
afval vandaan kwam uit het Verenigd Koninkrijk, daarnaast was afval
aanwezig uit Nederland, België en Zwitserland.[2] In 1995 bleken diverse van deze vaten te lekken en het water, sediment en zeeleven te verontreinigen.[2]De Sovjet-Unie heeft tussen 1959 en 1990 ook veel radioactief materiaal gedumpt op het eiland Nova Zembla, in de Karazee en ook in de Japanse Zee voor de haven van Vladivostok.[3] Het radioactief materiaal was verpakt in containers, maar ook reactoren van ijsbrekers en onderzeeboten zijn gedumpt. In de Noordelijke IJszee liggen minstens 16 reactoren waarvan zes met brandstofstaven.[3] In het Verre Oosten zijn de Japanse Zee en Kamtsjatka
gebruikt als stortplaats, maar dit waren kleinere hoeveelheden en
minder radioactief materiaal in vergelijking tot Noord-Rusland.[3]
Met het Verdrag van Londen[4]
werd in 1975 het in zee storten van hoogactief afval verboden. Op het
storten van laagactief afval kwam in 1983 een internationaal moratorium.
Uiteindelijk is er op 20 februari 1994 een wereldwijd verbod gekomen op
het dumpen van radioactief materiaal in zee.[5]
Tussentijdse opslag
Laagradioactief afval met hoofdzakelijk kortlevende isotopen wordt
bovengronds opgeslagen, meestal in grote hallen. Na verloop van tijd,
afhankelijk van het soort afval kan dit tientallen of honderden jaren
zijn, is de activiteit van dat afval dusdanig afgenomen dat het geen
gevaar oplevert. Hoogradioactief afval wordt veelal eerst voor enkele
jaren opgeslagen in tijdelijke depots om af te koelen en de meeste
activiteit kwijt te raken. Daarna wordt het voorbereid op een permanente
stalling in een eindopslag.
Eindopslag
Zie Eindopslag voor het hoofdartikel over dit onderwerp. |
Met eindopslag wordt het ondergronds opslaan van radioactief afval
bedoeld met als doel het uit de atmosfeer en biosfeer houden van
radioactieve isotopen. Hoewel het op het eerste gezicht vrij eenvoudig
lijkt om hoogradioactief afval voor zeer lange tijd onder de grond op te
bergen, zitten er nogal wat haken en ogen aan. Enerzijds moet het afval
bereikbaar blijven voor als er in de toekomst betere manieren worden
ontwikkeld voor opslag en verwerking. Anderzijds moet het volledig
geïsoleerd zijn van de biosfeer, bestand zijn tegen klimaatveranderingen en buiten handen van terroristen blijven.
Partitie en transmutatie
Een experimentele techniek om de hoeveelheid langlevende isotopen in
kernafval terug te brengen, is het 'transmuteren' van deze isotopen door
ze met bepaalde deeltjes te beschieten of te bestralen. De isotopen
worden dan eerst afgescheiden van de gebruikte kernbrandstof en
vervolgens, door ze bijvoorbeeld opnieuw in een kernreactor te hangen,
omgezet in andere, minder lang levende isotopen. De techniek is echter
voorlopig nog niet grootschalig toepasbaar en biedt ook geen oplossing
voor hoogradioactief afval dat inmiddels al verglaasd is voor langdurige opslag.[6]
|