Een processor, ook wel bekend als CPU (Engels: central processing unit) of in het Nederlandscentrale verwerkingseenheid (cve) genoemd, is een stuk hardware in een computer dat instaat voor basisbewerkingen en -controle bij het uitvoeren van programmacode. De eerste processors waren uitgevoerd als printplaten vol met losse componenten en IC's, maar sinds de jaren 70 ontstonden de eerste zogenaamde microprocessors, waarbij het hele systeem op één enkele chip werd vervaardigd. De eerste microprocessor was de i4004 van Intel.
De aansluitingen van een processor bestaan in hoofdzaak uit een stel besturings-, adres- en datalijnen die aangesloten zitten op debesturingsbus, de adresbus en de databus van de computer. Via de adresbus geeft de processor aan op welk adres van het extern geheugener iets met de data moet gebeuren, via de databus worden de data getransporteerd, en via de besturingsbus wordt aangegeven of de data gelezen of geschreven moeten worden. De processor communiceert met de buitenwereld doordat bepaalde geheugenadressen met interfacesvan randapparatuur zijn verbonden, zoals toetsenborden, beeldschermen, etc.
De snelheid van een processor hangt af van een aantal factoren:
De kloksnelheid. De nieuwste processors zitten gebruikelijk tussen de 2,5 en 6 GHz.
Het aantal instructies dat een processor (gemiddeld) per cyclus kan uitvoeren. Hierin zitten soms aanzienlijke verschillen tussen verschillende micro-architecturen. Een processor die op 1 GHz werkt en die gemiddeld slechts twee klokcycli per instructie nodig heeft is sneller dan een processor die op 2 GHz werkt, maar die gemiddeld vijf klokcycli per instructie nodig heeft. Dit is geen probleem voor het vergelijken vandesktopcomputers (aangezien die allemaal dezelfde architectuur gebruiken), maar voor het vergelijken van andere apparaten (zoalssmartphones en tablets) kan dit wel belangrijk zijn.
Verder speelt de cache ook een belangrijke rol (de cache is een klein maar snel "tussengeheugen" tussen het random-access memory en de processor). Doorgaans geldt: hoe groter de cache, hoe sneller de processor.
Pipelining, een fenomeen dat de processorsnelheid in bepaalde situaties verhoogt. Vroeger werden commando's altijd ná elkaar uitgevoerd. Nu kan commando B beginnen terwijl commando A nog aan de gang is; dit noemt men pipelining. Sommige processors hebben meerdere pipelines die gelijktijdig aan meerdere opdrachten (kunnen) werken. Vaak zijn er ook gespecialiseerde pipelines aanwezig, zodat bijvoorbeeld "gewone" opdrachten en opdrachten met zwevendekommagetallen elk in een aparte pipeline verwerkt worden. Gespecialiseerde processors zoals gpu's kunnen tientallen pipelines hebben, soms zelfs meer dan honderd.
Het aantal kernen dat een processor heeft. Programma's die hiervoor niet geoptimaliseerd zijn, zullen niet noemenswaardig sneller afgehandeld worden. Echter kunnen wel twee verschillende programma's tegelijk op twee verschillende kernen gedraaid worden, wat een aanzienlijk voordeel oplevert bij het draaien van meerdere programma's tegelijk. Tegenwoordig hebben de meeste desktopprocessors meerdere kernen: tussen de 2 en 6 kernen is gebruikelijk.
Een processor dient instructies van het te verwerken programma in volgorde uit te voeren. Het programma zelf staat in het RAM-geheugen. De processor heeft daarom een teller, de programmateller, die het geheugenadres van de volgende instructie bijhoudt. In de zogeheten "fetch-fase" (ophaalfase) haalt de processor de instructie op van het geheugenadres dat in de programmateller staat. De code in dit adres is de volgende uit te voeren instructie en deze wordt in het instructieregister geplaatst.
Stel dat de code in het instructieregister 0001010100010010 is. Wat betekent dat voor de processor? Een instructie is niets anders dan een reeks bits en in de decodeerfase wordt bepaald wat er moet gebeuren. Aan de hand van deze reeks bits worden de componenten in de processor die de instructie uitvoeren in de juiste stand gezet zodat zij de gewenste bewerking uitvoeren.
In het voorbeeld gebruikt de processor 8 bits voor het nummer van de instructie. De processor kent dus maximaal 28 = 256 verschillende instructies. De in het voorbeeld uit te voeren instructie heeft nu het nummer aangegeven door de eerste 8 bits, dus nummer 00010101, wat decimaal 21 is en in dit geval optellen betekent. Over het algemeen zal het instructienummer naar ieder component gestuurd worden, in dit geval zal alleen de optelcomponent zich klaarmaken om te gaan optellen.
De resterende bits van het instructieregister, nl. 00010010 bepalen de plaats waar de processor zijn gegevens zal halen, dit kunnen bepaalde registers zijn, maar in complexere instructies ook een geheugenadres. In dit geval gaat het om de registers en onze processor heeft 16 registers. Om aan te geven welke registers we willen gebruiken, kunnen we gewoon de nummers van beide registers vermelden, waarvoor voor elk vier bits nodig zijn. In het voorbeeld dus de registers 0001 (=1) en 0010 (=2). De instructie houdt dus in dat de inhoud van de registers 1 en 2 bij elkaar worden opgeteld. Impliciet is tevens vastgelegd dat het resultaat in het eerstgenoemde register staat.
Vervolgens begint de zogeheten "execute-fase" (uitvoerfase). De processor staat in de juiste stand en de berekening wordt gestart. De twee getallen in de registers r1 en r2 stromen naar de rekeneenheid van de processor die een optelling uitvoert. Vervolgens wordt het resultaat in een klein stukje tijdelijk geheugen opgeslagen.
Vervolgens begint de "store-fase" (opslagfase). Het register waar het resultaat voor bestemd is (r1), gaat in de luisterstand. Als op de elektrische leidingen een getal voorbij komt voor een register, dan vervangt het het getal dat het bewaart met het getal dat het voorbij ziet komen. Het getal dat berekend is, wordt vervolgens op de leidinkjes gezet.
Het uitvoeren van de instructie is nu afgerond, de programmateller wordt verhoogd en de processor wordt voorbereid op het uitvoeren van de volgende instructie.
Asynchrone processors werken zonder centrale klokpuls. Zij hebben dus geen last van bovengenoemde problemen.
Een asynchrone processor werkt volgens het principe dat een deelschakeling, naast de 'datalijn' minimaal één extra lijn heeft om aan te geven dat zijn staat stabiel is. Op dat moment kan de volgende schakeling in werking treden. Het voordeel hiervan is dat de processor functioneert op de maximumsnelheid van zijn componenten. Ook gebruiken niet-gebruikte delen van het systeem nagenoeg geen energie wat het energiegebruik drastisch reduceert.
Een nadeel is het complexere chipontwerp. Voor een asynchrone processor met dezelfde functionaliteit als zijn synchrone variant zijn wel drie keer zoveel transistoren nodig. De ontwikkeltijd is ook veel langer.
In de huidige markt zijn asynchrone processors schaars, mede door hun complexiteit. Sommige gehoorapparaten gebruiken al asynchrone processors. Analisten sluiten niet uit dat asynchrone processors in de toekomst een grotere rol gaan spelen. Waarschijnlijk zullen zij in de toekomst veel gebruikt worden in toepassingen waar energiezuinig gebruik een rol speelt, denk aan apparaten die op batterijen werken, zoalspda-computers of notebooks.
De eerste licenceerbare en commercieel beschikbare asynchrone microprocessor processor was de ARM996HS, ontwikkeld door ARM Holdings en Handshake Solutions (een dochter van Philips). De processor is gebaseerd op de ARM9-kern en zal voornamelijk gebruikt worden in auto's.
Een condensator is een elektrische component die elektrische lading opslaat, opgebouwd uit tweegeleiders met een relatief groot oppervlak, die zich dicht bij elkaar bevinden en gescheiden zijn door een niet-geleidend materiaal of vacuüm, het diëlektricum.
Wanneer de ene geleider positief geladen wordt ten opzichte van de andere, verplaatsen de aan moleculen in het diëlektricum gebonden elektronen zich een beetje naar de positief geladen geleider. De naam is afgeleid van het Latijn condensare: samenpersen, dus condensator = samenperser, wat betrekking heeft op de ladingen die samengeperst worden bij de polen (platen) van de condensator.
Naarmate een condensator lading opneemt, stijgt de spanning over de condensator. Het vermogen van een condensator om lading op te slaan, het aantal coulomb per volt, heet de capaciteit van de condensator en wordt gemeten in de eenheid farad; 1 F = 1 V/C. De capaciteit is afhankelijk van
de oppervlakte van de geleiders; hoe groter de oppervlakte, hoe groter de capaciteit;
de afstand tussen de geleiders: de capaciteit wordt groter naarmate de afstand tussen de geleiders (de platen in oude condensatoren) kleiner is;
het diëlektricum (het materiaal of het vacuüm) tussen de geleiders.
Vroeger werd de capaciteit van condensatoren wel in centimeters uitgedrukt. Dat is niet zo verwonderlijk: de capaciteit is voornamelijk van de geometrie van de condensator afhankelijk: het plaatoppervlak gedeeld door de afstand, met een dimensieloze factor, de diëlektrische constante εr, voor hetdiëlektricum. 1 cm ≈ 0,885 419 pF.
De gebruikelijke voorvoegsels worden in dit geval achterwege gelaten; zo kan men een condensator van 10.000 cm aantreffen (niet 100 m). Een dergelijke condensator bestaat bijvoorbeeld uit twee platen van 1 m² op een onderlinge afstand van 1 cm, of, praktischer, twee platen van 1 cm² op een onderlinge afstand van 1 µm.
Vele elektrische componenten zoals kabels zijn onbedoeld tevens condensatoren met een zekere capaciteit. Dit heet dan een 'parasitaire capaciteit'. Daardoor wordt een bovengrens opgelegd aan de frequentie van het door te geven signaal.
De elektrische tegenhanger van de condensator is de spoel. Terwijl een ideale condensator een oneindig grote impedantie vormt voorgelijkstroom, en voor een wisselstroom een impedantie die kleiner wordt naarmate de frequentie toeneemt, is een ideale spoel juist een volmaakte geleider voor gelijkstroom, terwijl zijn impedantie toeneemt met de frequentie van een wisselstroom. Condensatoren en spoelen worden toegepast in scheidingsfilters, die wisselstroomsignalen afhankelijk van hun frequentie doorlaten of tegenhouden.
De eerste condensator was de Leidse fles: een glazen fles gevuld met geleidend water met tinfolie aan de buitenkant en in latere types ook aan de binnenkant. De capaciteit was van de orde van 7 nF. Deze werd uitgevonden zowel door de Duitser Ewald Georg von Kleist in oktober 1745als onafhankelijk van hem mogelijk al in 1744 aan de Universiteit Leiden door Pieter van Musschenbroek, vandaar de naam
Een condensator beïnvloedt het vloeien van elektrische stroom. Voor gelijkstroom is hij een blokkade: er vloeit slechts een stroom totdat de condensator opgeladen is. Bij een aangelegde wisselspanning wordt de condensator afwisselend geladen, ontladen en tegengesteld geladen, waardoor schijnbaar stroom wordt doorgelaten; in het circuit waarin de condensator is opgenomen loopt een wisselstroom.
Uitvoeringen
Door zijn mechanische constructie en de gebruikte materialen heeft men een grote verscheidenheid in types. De voornaamste karakteristieken die de keuze bepalen zijn: de capaciteit, de tolerantie,verlieshoek, toegelaten temperatuur, stabiliteit en fysieke afmetingen.
EBay
biedt een wereldwijd handelsplatform aan waar vrijwel iedereen nagenoeg
zonder beperking alles kan verhandelen volgens het principe omnibus omnia.
Ook tegen een vaste prijs kan iets aangeboden worden. Berucht zijn de
soms bizarre artikelen die worden aangeboden op deze website.
In 2013 behaalde eBay een totale omzet van $ 16 miljard en in 2009 lag de omzet op $ 8,7 miljard.[1]
Het aandeel van PayPal in de omzet was nagenoeg gelijk aan dat van de
veilingactiviteiten. De internationale activiteiten van eBay dragen iets
meer dan 50% aan de omzet bij.[1]
Pierre Omidyar zette eBay in 1995 op vanuit een achterkamertje in San José (Silicon Valley).
Hij wilde zien of hij kopers en verkopers op één internetplatform bij
elkaar kon krijgen. Wat begon als een programmeerexperiment, is heden
ten dage uitgegroeid tot 's werelds grootste handelsplaats. Met
vestigingen in onder andere Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland, China, Australië en India is het business model
van eBay zeer succesvol gebleken. Ondanks het barsten van de 'internet
bubble', bleef eBays economische betekenis explosief groeien.
In 2001 werd het Franse iBazar overgenomen, vervolgens werd het internetbetaalsysteem PayPal
overgenomen. De populaire veilingsite kocht PayPal in oktober 2002,
nadat was gebleken dat zo'n 50% van de gebruikers van eBay PayPal al
gebruikten (PayPal was daarmee populairder dan eBays eigen BillPoint).
In september 2014 meldde eBay dat het zijn online-betaalservice PayPal
in de tweede helft van 2015 apart naar de beurs zal brengen.[2] PayPal was steeds belangrijker geworden voor eBay en laat hogere groeicijfers zien dan de veilingactiviteiten.[2] PayPal behaalde een omzet van ongeveer $ 7 miljard in 2013. Apple heeft een nieuwe vergelijkbare dienst aangekondigd, Apple Pay en dit kan een geduchte concurrent worden van de betaaldienst. Apple richt zich met de nieuwe dienst op de groeiende vraag naar mobiele betalingen.
In november 2004 kocht eBay de Nederlandse veilingsite Marktplaats.nl voor 225 miljoen euro. De VoIP-dienst Skype werd in 2005 gekocht voor 2,6 miljard dollar, maar werd een jaar later afgewaardeerd. In 2009 werd 65% van Skype doorverkocht aan Silver Lake Partners.[3] In 2011 kwam Skype in handen van Microsoft.[4] In maart 2011 werd GSI Commerce overgenomen voor 2,4 miljard dollar.[5] GSI biedt een platform aan waarop andere bedrijven hun producten kunnen verkopen en eBay gaat hiermee direct concurreren met Amazon.com.[5] In 2010 behaalde GSI een omzet van 1,3 miljard dollar, maar maakte het nog geen winst.[5]
Wereldwijde handel
Met
eBay is het eenvoudig om wereldwijd goederen te kopen. Voor producten
die een waarde hebben van minder dan 22 euro (exclusief verzendkosten)
heeft de Nederlandse douane geen recht op invoerrechten. De kwaliteit
van de aangeboden producten en de betrouwbaarheid van de verkoper is
vooraf niet altijd na te gaan. Als het product niet wordt geleverd of
afwijkt van de beschrijving kan het lastig zijn om dit goed op te
lossen. Zo kan bijvoorbeeld de verkoper opeens zijn verdwenen.
Silicon Valley is een veelgebruikte benaming voor de zuidkant van de Baai van San Francisco in de Amerikaanse staat Californië. In die regio zijn veel technologiebedrijven
gevestigd, inclusief enkele van de grootste ter wereld. Oorspronkelijk
verwees de term naar de grote hoeveelheid bedrijven die bezig waren met
de productie en innovatie van siliciumchips, maar nu slaat de term op alle hightech bedrijven in het gebied. "Silicon Valley" wordt zelfs als metoniem voor de hele Amerikaanse technologiesector gebruikt.
Hoewel er veel verschillende centra voor hightech industrie
ontsproten zijn in de Verenigde Staten, blijft Silicon Valley het
centrum voor hightech innovatie. In totaal heeft één derde van
investeringen van venture capital betrekking op Silicon Valley. Enkele bekende bedrijven die hun hoofdkwartier in het gebied hebben zijn Apple, Hewlett-Packard, Intel, IBM, Sun Microsystems, eBay, Google Inc., AMD, Facebook en McAfee.
"Silicon Valley" is een gevleugelde uitdrukking geworden voor andere
plaatsen ter wereld die bekendstaan om hun concentratie van
hoogtechnologische industrie, zoals Bangalore (het "Indiase Silicon Valley"), Flanders Language Valley (het "Vlaamse Silicon Valley") en Sophia Antipolis bij Valbonne, het Zuid-Franse Telecom Valley.
Bedrijven
Onder andere de volgende bedrijven hebben hun hoofdkantoor in Silicon Valley: