Recycling (Nederland) of recyclage (Vlaanderen) is het opnieuw gebruiken van materialen. Recycling is iets anders dan hergebruik, waarbij een product (of delen daarvan) opnieuw wordt gebruikt zonder het daarbij in grondstoffen te scheiden.
Recycling kan in verschillende vormen voorkomen[1]:
Recycling van de grondstoffen voor een soortgelijk doel: bijvoorbeeld glas. Sommige grondstoffen (zoals plastics of papier) gaan er hierbij in kwaliteit op achteruit, ook wel downcycling genoemd.
Recycling van de grondstoffen voor een ander doel: bijvoorbeeld aardolie eerst gebruiken om plastic te maken, en in tweede instantie verbranden om de energie te gebruiken.
Een voorwaarde voor recycling is meestal het voorafgaand sorteren van afval. Dit achteraf doen komt in arme landen wel voor op vuilnisbelten, maar is meestal te bewerkelijk en milieuonvriendelijk. Het sorteren vooraf kan met aparte containers voor verschillende soorten afval: eigen containers van de particulier of het bedrijf waar het afval ontstaat, containers in de straat of in winkels, en containers in een gemeentelijke milieustraat (Nederland) of containerpark (Vlaanderen). Het gaat bijvoorbeeld om een papiercontainer, glasbak, een kledinginzamelingsbak zoals van KICI, een bak voor klein chemisch afval, een Wecycle-inleverbak voor e-waste en een gft-bak.
Er zijn minder nieuwe grondstoffen nodig, waardoor bijvoorbeeld minder bomen voor papier gekapt hoeven worden, of er minder aardolie nodig is voor de productie van plastic.
Er is minder landbouwgrond nodig voor de productie van bijvoorbeeld hout of katoen, waardoor meer grond beschikbaar blijft voor voedselproductie.
De uitstoot van broeikasgassen daalt, omdat hergebruik van materialen minder energie kost dan ze nieuw te produceren.
Groente is een eetbare plant of een deel ervan. Meestal gaat het om cultuurgewassen, maar het kunnen ook wilde planten zijn.
De kleuren van de groente kunnen zeer verschillend zijn. Bij de vlezige vruchten, maar ook bij de bladgroenten komen veel verschillende kleuren voor. Veel groenten zijn pas eetbaar na verhitting (koken). Groenten die zonder verhitting gegeten worden, worden rauwkost genoemd.
Bij het vervoer van groenten kunnen bepaalde groenten beter niet bij elkaar vervoerd worden. Zo kan rijpend fruit zoals tomaten en komkommers beter apart vervoerd worden, omdat de rijpende tomaten door de vorming van ethyleen de komkommers versneld doen vergelen.
Fruit is een aantal eetbare vruchten van plantensoorten en -rassen, of daarop gelijkende schijnvruchten zoals aardbei, vijg, ananas, appel en peer. Hoewel ook het woord ooft hiervoor gebruikt wordt, wordt daar doorgaans vooral boomfruit of najaarsfruit– zoals appels en peren – mee bedoeld.
Een schip is een vervoermiddel voor transport over wateroppervlakken. Het belangrijkste kenmerk van een schip is het drijfvermogen, dat bij waterverplaatsende schepen, de meest voorkomende scheepsvorm, wordt geleverd door de romp. Deze constructie zorgt voor de sterkte en waterdichte afsluiting van een schip.
Van groot belang is verder de keuze van de voortstuwing. Al deze zaken komen naar voren in de scheepsbouwkunde, de discipline die zich bezighoudt met het ontwerp, de bouw en de reparatie van vaartuigen.
Een bestelwagen, bestelbus of bestelauto, voor Belgen ook wel camionette, is een auto bedoeld voor het vervoeren van goederen en spullen. In Nederland zijn deze voertuigen uitgevoerd met een grijs kenteken. Om in Nederland een bestelwagen te mogen besturen kan volstaan worden met rijbewijs B. Het totale gewicht van de auto plus belading mag in dat geval niet meer dan 3500 kg zijn.
Kleinere modellen worden meestal bestelwagen of bestelauto genoemd. Vroeger werden deze gebouwd op een (aangepast) chassis van een personenwagen: aan de achterzijde van een personenauto werd dan een laadruimte geplakt. Een voorbeeld hiervan is de originele Citroën AK400 of Besteleend. Ook de Seat Terra en eerste generaties van de Volkswagen Caddy en Opel Combo zijn voorbeelden van gemodificeerde personenwagens. Moderne generaties bestelauto's zijn vaak als op zichzelf staande modellen ontwikkeld.
Een kenmerk van grotere bestelbussen zijn de modulaire chassis, waardoor verschillende lengtes, hoogtes en opbouwen mogelijk zijn. Deze bestelbussen zijn in allerlei varianten leverbaar: met of zonder cabine, kipper, laadbak, boxline, koelombouw, etc.
Een vliegtuig is een luchtvaartuig dat een hogere dichtheid heeft dan lucht en in staat is een gecontroleerde vlucht te maken. Het maakt hierbij gebruik van de opwaartse kracht, lift genoemd, veroorzaakt door de lucht die met een zekere snelheid over het speciale profiel van het vleugeloppervlak stroomt.
Een vrachtauto of vrachtwagen (in het Belgisch-Nederlands ook wel camion) is een motorvoertuig gemaakt voor het vervoeren van goederen en waarvan de toegestane maximale massa meer dan 3500 kilogram bedraagt.
Een auto of automobiel ('zelfbewegend', namelijk rijtuig zonder trekdier) (automobiel uit Grieksauto- 'zelf' en Latijnmobile 'bewegend') is een zelfstandig voortbewegend, rijdend vervoermiddel.
In de loop der jaren zijn er talloze automerken en nog meer modellen op de markt verschenen. Door de hoeveelheid auto’s, en het intensief gebruik daarvan, doen er zich files voor, voornamelijk bij zogenoemde knooppunten.
Daar de auto ontwikkeld is uit onder andere het rijtuig, werden vroeger de carrosserieën van auto's gemaakt van hout, leder en riet. Tegenwoordig wordt meestal metaal of kunststof gekozen. Een personenauto heeft meestal vier wielen die (tegenwoordig) voorzien zijn van luchtbanden (radiaalbanden om precies te zijn). Een enkele keer komen drie, zes of acht wielen voor.
Hout is het voornaamste bestanddeel van houtige planten: (vooral) bomen en struiken. Botanisch gezien is hout het door het cambiumgeproduceerd secundaire xyleem van zaadplanten. Volgens deze definitie zijn de houtige weefsels van bijvoorbeeld palmen geen hout in de strikte zin. Een kenmerk is verder de afzetting van lignine(houtstof) in de celwanden. In een andere omschrijving wordt hout daarom gezien als verhout plantenweefsel.
Bij elektriciteit wordt onderscheid wordt gemaakt tussen statische elektrische ladingen, die worden bestudeerd in de elektrostatica, en bewegende elektrische ladingen (stroom), die worden bestudeerd in de elektrodynamica. Aangezien elektrische stroom een belangrijke energiebron is in het dagelijks leven, worden in de volksmond de woorden 'elektriciteit' en 'stroom' vaak door elkaar gebruikt. Elektriciteit omvat daarnaast echter ook andere, gemakkelijk te herkennen verschijnselen zoals bliksem en statische elektriciteit. Ook inductie is een gerelateerd fenomeen.
Licht is elektromagnetische straling in het frequentiebereik dat waarneembaar is met het menselijk oog, soms foutief met inbegrip van infrarood licht, met een iets lagere frequentie, en ultraviolet licht, met een iets hogere frequentie.[1] Bij licht spreekt men meestal over de golflengte in vacuüm en lucht die bij een frequentie hoort, omdat in de meeste toepassingen met de golflengte gewerkt wordt. De golflengte is, anders dan de frequentie, afhankelijk van de stof waar de straling doorloopt. Het zichtbare spectrum strekt zich uit over golflengten van ongeveer 380 nm (nanometer) (violet) tot 780 nm (rood) in vacuüm en lucht. In vacuüm plant licht zich, zoals alle elektromagnetische straling, voort met de lichtsnelheid. Lichtkwanta, die in de kwantumoptica een rol spelen, worden fotonen genoemd.
Een led (van het Engelse light-emitting diode) is een elektronischehalfgeleidercomponent opgebouwd als een diode, die bij stroomdoorgangin de doorlaatrichting licht uitstraalt. Dit kan zichtbaar licht in diverse kleuren zijn, maar ook infraroodstraling of ultraviolette straling. Na de uitvinding ervan in 1962, werden leds alleen gebruikt als indicatorlampje en voor signaaloverdracht. Als gevolg van technologische verbeteringen is de lichtopbrengst toegenomen en aan het eind van de jaren 1990 konden leds geproduceerd worden die geschikt waren als lichtbron voor het gewone dagelijkse gebruik. Meestal is een led ingebouwd in een kleine doorzichtige behuizing van een paar millimeter groot, die tevens als lens fungeert.
De Zon is de ster in het planetenstelsel waar de Aarde deel van uitmaakt. Vanaf de Aarde gezien, is de Zon overdag het helderste object aan de hemel. De Zon is een G-type hoofdreeksster uit de middelgrote klasse. Ze is met een massa van zo'n 1,989 × 1030 kg (1989 quadriljoen ton), dat is gelijk aan 332.946 maal de massa van de aarde, verreweg het zwaarste object in ons zonnestelsel. De Zon bevat 99,86% van de massa van ons volledige zonnestelsel. Deze massa bestaat voornamelijk uit waterstof, in de buitenste lagen zo'n 91 molprocentof 70 massaprocent. Het andere veelvoorkomende element is helium, zo'n 9 molprocent of 28 massaprocent. In het centrum van de Zon, waar door kernfusie waterstof wordt omgezet in helium, is het gehalte aan waterstof vermoedelijk lager (35 massaprocent) en dat aan helium hoger (63 massaprocent).
Biomassa is in de biologie de totalemassa van organismen in ecosystemen, zowel het bovengronds als het ondergronds vers- of drooggewicht. Hieronder valt zowel plantaardig als dierlijk materiaal. De biomassa is relatief het kleinst in arctische gebieden en in woestijnen en het grootst in de tropen. Naarmate het milieu minder verstoord is en het klimaat minder extreem is, is de biomassa van de ecosystemen groter.
In de 'Europese richtlijn betreffende de bevordering van elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen op de interne elektriciteitsmarkt' (Richtlijn 2001/77/EG) wordt de volgende definitie voor biomassa gehanteerd:
"De biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van de landbouw (met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen), de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval."
Het is een luchtstroom in de atmosfeer, veroorzaakt door drukverschil. Windenergie is energie die gewonnen wordt door de bewegingsenergie van lucht (wind) om te zetten in een bruikbare vorm, bijvoorbeeld in elektriciteit.
Windmolens: Windmolens zijn molens die de bewegingsenergie van de lucht (wind) omzetten in rotatie-energie van de wieken, die dan nuttig kan worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het opwekken van elektriciteit (windturbine), het malen van graan of het verplaatsen van water.
Bij windmolens kan men twee hoofdtypen onderscheiden:
de vaak 'industriële' windmolens die dienen om elektriciteit op te wekken en in de laatste decennia van de twintigste eeuw als energiebron steeds belangrijker zijn geworden, zie daarvoor windturbine;
de 'traditionele' windmolens, die tot in de achttiende eeuw van grote betekenis waren. De rest van dit artikel gaat over dit type.
Aardgas is een benaming voor alle uit de grond ontwijkende gassen, maar bijna uitsluitend gebruikt voor fossiele brandstoffen. Brandbaar aardgas is een mengsel van lichte koolwaterstoffen (vooral methaan) en kleinere hoeveelheden stikstof, zuurstof en kooldioxide. Het ontstaat bij hetzelfde proces dat tot de vorming van aardolie leidt en vertegenwoordigt de lichtere fractie organische producten van dat proces. Aardgas wordt vaak samen met aardolie gevonden, hoewel soms het gas kans ziet in andere aardlagen door te dringen dan de veel zwaardere olie en er zo een scheiding kan zijn ontstaan.
In Europa wordt aardgas vooral in en rond de Noordzee aangetroffen, onder andere onder het noorden van Nederland (zie ook Aardgaswinning in Nederland). Aardgas uit het Groningse Slochteren bestaat voor 81,9% uit CH4 (methaan), voor 3,3% uit hogere gasvormige koolwaterstoffen, en voor 14% uit stikstofgas en 0,8% kooldioxide. Aardgas van andere winplaatsen heeft vaak een andere samenstelling en bevat soms ook waterstofsulfide("zuur gas").
Het begrip techniek wordt in verschillende betekenissen gebruikt:
Het geheel van materiële zaken als voorwerpen, meubels, apparaten, dat niet tot de natuur behoort maar eens door de mens is uitgevonden, verwant met uitvinding.
Het op systematische manier toepassen van nieuwe natuurwetenschappelijke of andere georganiseerde kennis ten behoeve van praktische doeleinden, verwant met technologie.
Een bepaalde aangeleerde vaardigheid in het werk, sport of spel of in het huishouden om een bepaalde activiteit te verrichten, verwant met gestructureerd handelen.
Techniek heeft te maken met het ontwerpen en bouwen van computers, mobiele telefoons, wolkenkrabbers, en andere bouwwerken, verwant met bouwkunst.
Een vak in het onderwijs over het maatschappelijk functioneren van techniek, over technische ontwikkelingen, over de pijlers van techniek als materie, energie en informatie, over in de relatie tussen techniek en natuurwetenschappen, over de technieken om techniek voort te brengen, en of het zelf praktisch bezig te zijn op dit gebied.
Een tak van wetenschap naast de geesteswetenschap, de natuurwetenschap, en de sociale wetenschap, verwant met technische wetenschappen.
Een transistor is een elektronisch onderdeel dat onder meer als versterkend of schakelend element in een elektronisch schakeling kan dienen. Een transistor bestaat uit een kristal van een halfgeleider in een afgesloten omhulling van metaal of kunststof.
Een Personal Digital Assistant ofwel een persoonlijke digitale assistent, kortweg PDA, is een klein draagbaar toestel dat computer-,telefonie-,fax- en netwerkfuncties combineert. Een PDA dient vooral als mobiele telefoon en persoonlijke agenda. PDA's worden grotendeels als verouderd beschouw door de opkomst van de smartphone.
De term Personal Digital Assistant werd bedacht door John Sculley.