Het regent zachtjes wanneer de buschauffeur ons aan de Chapelle van Moresnet afzet. Dus dan maar de regenjas uit de rugzak bovenhalen en aantrekken. De rode brievenbus waarlangs de tocht moet aanvangen is gauw gevonden en we zijn gestart. We slingeren ons door het Preuss-woud tot op 338 meter hoogte en bevinden ons nu in een gebied dat vóór 1919 nog het zelfstandig staatje Moresnet was en daarna bij België werd ingelijfd. We lopen zelfs geruime tijd op de vroegere grenslijn ( afgebakend met heel wat arduinen grensstenen ) tot we bij de drie grensstenen ( Nederland - België - Duitsland ) of het Drielandenpunt belanden, dat met zijn 322,5 m het hoogste punt van Nederland is. Tijd om voor de tweede maal de regenjas uit te trekken en een foto te schieten. Vanop de hoge " Boudewijn-uitzichttoren " heeft men een prachtig uitzicht op de omgeving , maar wij trekken over Nederlandse boswegen verder. Holset-Vijlen ligt te schitteren in een lentezon en een tiental windkrachtmolens wenken ons van uit de verte. Op het middaguur ( het slaat precies twaalf uur op de toren van de Gemmenich-kerk ) slaan we een praatje met het thuisfront. Wanneer we de spoorlijn Tongeren-Aken dwarsen davert een zwaar geladen goederentrein , getrokken door twee diesellocomotieven , onder ons door. Wat zou die uit Duitsland aanvoeren? Intussen hebben we voor de derde maal onze regenkledij bovengehaald, maar wanneer we een half uurtje later in de verte de bus zien naderen schijnt alweer de zon. Waarlijk een tocht vol afwisseling.