Vanaf 15 september geldt er geen tijdslimiet meer ( 's morgens gedurende de weekends ) voor de plus 65-tickets. Dus dan maar met de trein van 05.37 uur uit Kortrijk naar Eupen. De bus brengt ons bij de kerk van Bütgenbach aan de rand van de Hoge Venen, waar natuur nog natuur is. We dalen de Burgstrasse af en dwarsen de spoorwegbedding van de uitgebroken Vennbahn ( zie wandeling 142 ). Het pad voert ons langs beuken en paardenkastanjes over de stuwdam ( 140 m lang en 23 m hoog ) die het stuwmeer van Bütgenbach afsluit ( capaciteit: 11 miljoen kubieke meter ). We slaan rechts af en volgen de noordelijke oever ervan. Het gaat langs een eenmanspad afwisselend lichtjes stijgend en dalend, ten volle in het groen, maar steeds in de nabijheid van het water. Enkele malen moeten we naar links om dan langs een houten loopbruggetje een riviertje , dat het meer voedt, te dwarsen. Het blijkt een geliefkoosd oord voor vissers te zijn, jammer van die luide " bonk-bonk-muziek " die sommigen opzetten. Na een open vlakte klimmen we geleidelijk uit het dal om de sterk meanderende Witzbach te volgen naar de woonkern van Wirtzfeld. Hier draaien we rond de kerk en het kerkhof en stijgend genieten we van een weids panorama. Links de groene vallei van de Wirtzbach en rechts deze van de Holzwarche. Tegen de middag trekken we Krinkelt binnen, het tweelingdorpje van Rocherath en gaan nog eventjes door naar het centrum ? van Rocherath. We bevinden ons in het hoogst gelegen dorp van België, in een deel van de Eifel-regio ( 650 m.). Daarstraks startte onze tocht op zo'n 100 m lager. De Duitse gens bevindt zich vlakbij , op minder dan 7 km. Gedurende WO II werden de inwoners van dit dorp voor 4 jaar opnieuw Duitse burgers. Maar de uitbater van het café-restaurant " Jägenstube " ,waar we onze pick-nick mogen aanspreken, spreekt toch een aardig mondje Nederlands. We krijgen er als toemaatje een postkaart met zichten van zijn restaurant en van de omgeving waar we enkele uren van puur wandelgenot hebben kunnen genieten.