Door de band genomen zijn Belgen pessimisten. Ook als het over sport gaat. Merckx en Van Impe, zo'n fenomenen zien we niet meer terug in het wielrennen. De generatie van het WK voetbal in Mexico komt niet meer terug. Het zwemmen wordt nooit meer zoals ten tijde van Fred Deburghgraeve. En zo zijn er nog wel een hoop beweringen. Het judo vormt daarop trouwens geen uitzondering. We kunnen echt niets gaan doen in London. Is dat effectief zo in een sport die ons in het verleden meermaals liet kraaien van de pret?
De stemming in het Belgische kamp werd er na het recent gehouden EK niet vrolijker op: geen enkele medaille en alle critici stonden klaar met de knuppel. Nul medailles is inderdaad weinig wanneer je kan terugvallen op een zekere traditie in die sport, maar er wordt almaar vergeleken met vroeger en evolutie in sport en maatschappij is van geen tel op dat moment. Een tijdperk Berghmans-Van de Walle of Werbrouck-Vandecaveye krijg je niet op bestelling, zeker niet in landen zoals België, waar je meer rekent op een goede lichting dan op opleiding. Talenten opleiden kost veel geld en die middelen zijn er niet. Dat iedereen die sport genegen is daar voor eens en altijd bewust van wordt.
Bovendien is het een stuk minder evident om in de prijzen te vallen door de mondialisering van de sport. In vergelijking met vorige decennia heb je nu bijvoorbeeld deelnemers uit de verschillende voormalige Russische staten. Ook de regels zijn door de jaren heen veranderd. Een moderne judokamp ziet er een stuk anders uit dan vroeger. Niet alleen qua spelregels, maar ook de stijl van de gevechten verschilt. OK, niet allemaal even mooi, da's waar, maar draait het daar om in de race naar succes?
Wat me dan ook enorm stoort in het hele verhaal is dat er in mindere tijden tlkens wordt teruggegrabbeld naar de mening van personen zoals een Jean-Marie Dedecker. Dedecker was een hele goeie coach, Dedecker teert op een mega-kennis van het judo, maar hij heeft de sport de rug toegekeerd. Ofwel haal je hem terug en laat je hem als lid van de judo-gemeenschap zijn gal spuwen. Ofwel geloof je in de mensen, weliswaar met een mindere staat van verdienste, die pogen een positieve wind door de sport te laten waaien.
Is alle kritiek dan onterecht? Neen, zeker niet. Wanneer Cathérine Jacques een internationaal ju-jitsu-tornooi als ultieme voorbereiding ziet op het EK, dan vinden we dat raar. Anderzijds kan je je afvragen of dat EK echt een doel was voor haar. Als ze in augustus top-8 haalt op het WK, is er geen vuiltje aan de lucht.
In de pers wordt er na een internationale zege snel de loftrompet bovengehaald. Diezelfde journalisten schakelen bij een ontgoochelende prestatie even snel over tot het neerknuppelen van de judokas. Misschien moeten we alles wat realistischer bekijken. Een wereldbekerzege is bijvoorbeeld niet voldoende om een ticket voor Londen af te dwingen. Het deelnemersveld op zo'n wereldbeker weegt niet op tegen de tegenstand op een WK of EK.
Hoe het in het buitenland zit, kan ik als leek niet inschatten. Vaststelling is wel dat vorige generaties als team richting kampioenschappen trokken. De voorbereiding gebeurde gemeenschappelijk en de meesten werden geleid door één bondscoach. Nu heerst het individu. Ieder zijn eigen wereldje, een maatschappelijke vaststelling.
Hoe moet het nu richting Londen? We moeten absoluut niet panikeren. De kans is vrij reëel dat vijf judokas ons land vertegenwoordigen in Londen en dat zijn er toch twee meer dan de voorbije twee Spelen, in Athene en Peking. Dirk Van Tichelt en Elco van der Geest moeten al serieus knoeien om de kwalificatie te mislopen. Hun vrouwelijke collegas Charline Van Snick, Ilse Heylen en Cathérine Jacques hebben aan enkele goeie prestaties het komende jaar wellicht ook voldoende. De momenteel geblesseerde Amelie Rosseneu blijft een back-up voor Van Snick en wie weet kan een goed op dreef zijnde Joachim Bottieau alsnog verrassend een ticket verzilveren. Als er ook maar één van dit groepje een medaille pakt in Londen is het judo in een knip opnieuw een nationale sport. En daar dromen we toch allemaal van, criticaster of niet?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Joerie Devreese is een sportliefhebber pur sang. Eentje die nog wakker blijft om echt alles te volgen. Sinds zes jaar organiseert de Deurlenaar de Omloop Het Nieuwsblad voor vrouwen. Regelmatig geeft Joerie -exclusief voor deze blog- zijn kritische kijk op de sport en op de Olympische Spelen. Meer nieuws over de voorbije en de komende Olympische Spelen vind je op zijn blog www.bloggen.be/deolympischedroom.
|