Eén van onze laatste aaneengesloten moerasgebieden: Natuurreservaat Scheps in Olmen-Balen...
Een landschap waarin u wegdroomt, eender welke route u door dit uitzonderlijk biotoop volgt: Enkel een ontbrekende kudde zwarte stieren en het gegeven dat de paarden hier bruin zijn, scheiden je droom van de echte Camargue, het moerassige regionaal park in Zuid-Frankrijk...
Tot voor kort was dit gebied voor de doorsnee wandelaar zonder gids minder toegankelijk vanwege de vele grachten, de sterke waterniveauschommelingen en de drassige partijen moerasgrond.
Het Agentschap voor Natuur en Bos opende echter, in samenwerking met V.V.V. Balen, verschillende bewegwijzerde wandelpaden in Scheps.
U kan nu dus ook individueel zonder gids van dit moerasgebied genieten: U kan kiezen voor het moeraspad, dat 5 kilometer lang is. Of u volgt het weidepad, dat u 7 kilometer lang door een landschap waar u stil van wordt.
Plaatsen in Olmen-Balen waar de bewegwijzering start, zijn:
l de kruising van de Broekstraat met de Heiloopstraat l de Odradastraat l de Halflochtdijk l de Zillendijk (Het Pick Nick Eilandje ligt op 50 meter van de Zillendijk) l Bruine Kolk
Scheps ligt in de bovenloop van de vallei van de Grote Nete in Olmen-Balen.
De vallei is er op haar breedst doordat verschillende zijlopen zich hier bij de Grote Nete voegen: de Asbeek, de Visbeek, de Hanske Selsloop.
De goede waterkwaliteit van de beken zorgt voor een zeer gevarieerd visbestand, waaronder de zeldzame beekprik, het bermpje, snoek, paling, kwabaal,...
n Waterbergingsgebied
Met water hebben we reeds een hele geschiedenis achter ons liggen. De naam Vlaanderen is er zelfs uit ontstaan:
De streek tussen de Schelde en de Noordzee was in de 8e eeuw bekend onder de naam Pagus Flandrensis, wat "overstroomd gebied" betekent.
De bewoners van dat gebied werden Vlamingen genoemd, afgeleid van het Friese woord Vlame, dat vluchteling betekent. Een volk dat regelmatig moest 'vluchten' voor overstromingen van de Noordzee.
En water blijft ons parten spelen: Denk maar terug aan televisiebeelden uit 1998 van grote delen van Vlaanderen die blank stonden na overvloedige regenval...
Een ellende die vermeden kan worden door waterlopen in natuurgebieden vrij spel te geven. Zoals in Scheps bijvoorbeeld:
Door de waterlopen meer te laten kronkelen en ze breder te maken en bewust te laten overstromen, vernat het moerasgebied gebied.
De Vlaamse Gemeenschap, afdeling Natuur heeft het natuurreservaat grotendeels in eigendom, en ontwikkelt het moerasgebied verder door verlanding tegen te gaan (door afgraving), amfibieënpoelen aan te leggen, het moeras te vergroten,...
De rivieren mogen hier onbeperkt buiten hun oevers treden na hevige regenval. Dit levert een uiterst zeldzaam en prachtig moeraslandschap op met erg hoge natuurwaarde. Het landschap absorbeert het overstromingswater, zodat bebouwde gebieden gespaard blijven van wateroverlast.
Op deze is Scheps met zijn overstromingen van kapitaal belang als waterbergingsgebied.
Dat vele water betekent geenszins dat Scheps een eentonig landschap biedt: U vindt er een boeiende afwisseling van broekbossen, moerassen en weilanden. De weiden worden gericht beheerd als weidevogel- of hooiland.
Er wordt niet bemest en er worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt. Er wordt ook niet gehooid of gemaaid voor 15 juni, om vernietiging van vogelbroed te voorkomen.
n Flora
Scheps bestaat grotendeels uit veengrond en vochtige zandgrond.
Kwelwater borrelt kalk en mineralen uit diepere aardlagen naar boven. Door regelmatige overstromingen wordt het gebied op tijd en stond voorzien van water met een hoog ijzergehalte. Wat ook de 'roeste' waterkleur verklaart.
Water van prima kwaliteit trouwens (wat ook het brede gamma aan vissoorten mogelijk maakt), ondanks dat bruine kleurtje.
Zelfs het olielaagje dat soms op wateroppervlakken in Scheps te zien is, is puur natuurlijke olie die uit onderliggende aardlagen opgestuwd werd.
Deze bodemgesteldheid creëert de juiste leefomgeving voor bijhorende flora:
Eén van de typische moerasplanten die u in Scheps kan vinden, is de Moerasaardbei. Een vrij zeldzame, inheemse plant die van zon of halfschaduw houdt. De paarsrood tot purperrode bloem heeft iets weg van de bloem van de aardbei, vandaar de benaming. Ook Adderwortel komt u hier tegen. Deze geneeskrachtige plant stond al in de 15e eeuw bekend om haar bloedstelpende eigenschappen. Het jonge blad werd ook veel als groente gegeten.
Ook Waterviolier kan u er bewonderen, een winterharde plant die bekend staat als uitstekende zuurstofleverancier. De plant groeit onder water, maar maakt mooie bloemstengels die tot 60 centimeter boven het water uitsteken. De bloemen zijn bleekpaars tot wit.
Ook de zeldzame Slangewortel, een plant uit de Aronskelkfamilie, treft u in Scheps aan. De bloei met het fraaie witte schutblad loopt van juni tot september. Daarna worden er giftige bessen gevormd.
De wortelstok van deze plant kronkelt -zoals een slang- vanuit het water de oevers op en omgekeerd. De plant groeit in de halfschaduw of volle schaduw. Naarmate de zomer vordert, zal u merken dat de bladeren van deze plant leerachtig worden. Op deze wijze verliest de plant minder vocht.
Ook de Gewone Engelwortel treft u hier aan. Deze groeit in rietlanden, wateroevers, vochtige bermen en natte hooilanden van het Scheps. De plant is een lid van de schermbloemenfamilie en kan tot twee meter hoog worden.
De Gewone Engelwortel is een waardplant voor onder andere de v-dwergspanner, één van onze kleine nachtvlinders.
Op de bloemschermen van de Gewone Engelwortel treft u dikwijls hele kolonies Kleine Rode Weekschildkevers aan. Deze insecten zijn betrouwbare weermannetjes: Ze kondigen onweer uren van tevoren aan door massaal te verhuizen naar de onderkant van plantendelen.
Waar voldoende vocht is, vindt u doorgaans ook Gewoon Speenkruid. Zo ook in het Scheps.
Een minder zeldzaam kruid, maar daarom niet minder mooi of boeiend: Dit plantje is de eerste leverancier van vitamine C in het voorjaar.
Vandaar dat de blaadjes van de plant vroeger gebruikt werden als middel tegen scheurbuik. In het Duits is dit kruid trouwens bekend onder de benaming 'Scharbockskraut', wat letterlijk 'scheurbuikkruid' betekent.
Wie zich aangetrokken voelt de blaadjes van het speenkruid in een gezonde vitamine-C-salade te gebruiken, moet er wel op letten de gele bloemetjes voor te blijven: Na de bloei worden de blaadjes giftig!
Nog een liefhebber van vochtige grond, met een voorkeur voor halfschaduw: Digitalis Purpurea of Vingerhoedskruid. Dit is een tweejarige plant: Het eerste jaar vormen zich de groene bladeren, het tweede jaar volgt de mooie toorts van purperachtige bloemen.
Deze plant is lid van de Helmkruidfamilie. De giftige stof digitaline uit deze plant wordt gebruikt om de hartspier te beïnvloeden.
Holpijp kent zijn ontstaan wel érg ver terug in de tijd: Deze uiterst primitieve plant stamt nog uit het tijdperk van de dinosauriërs. Ze bestond reeds toen er nog geen bomen of grassen of zaadplanten bestonden, en ze was zelfs de varens vóór. De plant vermenigvuldigt zich door middel van sporen en via wortelstokken. Het is een nog vrij algemeen voorkomende, maar achteruitgaande soort.
Waar Holpijp voorkomt, groeit die dikwijls weelderig. Zo ook in Scheps: zowel in nat weiland als in het moeras (langs het 'knuppelpad') kan u deze prehistorische stengeltjes de kop zien opsteken, 30 centimeter tot een meter hoog. De dinosauriërs in het moeras moet u zich er maar bij dromen.
En dan is er nog de bekendste moerasplant, die gek is op stevige waterschommelingen, en zich dus prima voelt in het Scheps: het sierlijke Pitriet of Pitrus.
Deze vaste wilde grasachtige plant vormt bossen glanzend groene stengels.
Via het sponsachtig weefsel binnenin de stengels kan de plant zuurstof naar de wortels transporteren, waardoor pitriet of pitrus ook in zuurstofloze moerassen kan overleven.
De oorsprong van de benaming van deze plant is boeiend: het 'riet' spreekt voor zichzelf. De 'pit' slaat op het oude gebruik van het witte merg binnenin als lampenpit: Er bestaan meldingen van meer dan 2000 jaar geleden van het gebruik van deze witte kern als wiek voor olielampen. Ook in de tweede wereldoorlog werd bij gebrek aan kaarsen terug op deze wijze verlicht in de huiskamers.
Pitrus werd ook erg op prijs gesteld voor het vlechten van stoelzittingen, fuiken en matten.
Het Engelse "skep" betekent 'gevlochten mand'. Misschien ligt hier de oorsprong van de benaming Scheps, dat met al zijn moerassen ongetwijfeld een leverancier was van pitriet, waar men manden mee vlocht.
n Sensibilisering en bescherming
Eind 2005 ontstond Natuur- en recreatiewerkgroep Grote Heide uit een groep buurtbewoners die bezorgd waren om het behoud van de hoge natuurwaarden en zachte recreatie in deze regio. De werkgroep tracht natuurbeleving en zachte recreatie uit te bouwen in de Vallei van de Grote Nete.
De naam voor de werkgroep was snel gekozen:
Op oude landkaarten kreeg deze regio de naam Grande Bruyère of Grote Heide mee: de Franse geograaf Nicolas Le Fer legde dit gebied rond 1700 op kaart vast.
Dorpen die aan de rand van de heide lagen, waren Olmen, Balen, Lommel, Eksel, Hechtel, Helchteren, Houthalen, Koersel en Heppen.
Leopoldsburg bestond toen nog niet. Als men vanuit Olmen richting Hechtel ging was die heide zo'n 20 km breed.
Uit respect voor ons natuurlijk erfgoed en om te verwijzen naar de rijke landbouwtraditie, wilden we de naam Grote Heide in ere houden.
Werkgroep Grote Heide sensibiliseert in het bijzonder rond natuur- en landbouwgebied Grote Heide en de natuurparel van Olmen:
Moerasgebied Scheps, woonplaats, broedplaats, overwinteringshabitat, doortrekzone of jachtgebied voor de grote zilverreiger, ijsvogel, blauwborst, roerdomp, porseleinhoen, aalscholver, Europese zeearend, rans- , kerk- en steenuil, blauwe reiger, wulp, scholekster, roodborsttapuit, sprinkhaanrietzanger, sperwer, havik, bruine kiekendief, torenvalk, kievit, bosrietzanger, vlaamse gaai, buizerd, kleine bonte specht, grote bonte specht, zwarte specht, groene specht, ooievaar, bruine kiekendief, blauwe kiekendief, kraanvogel, boomvalk, hermelijn, bunzing, steenmarter, egel, vos, ree, snoek, beekprik, bermpje, paling, kwabaal, vinpoot- en alpenwatersalamander, levendbarende hagedis...
Ook de zeldzame en beschermde Rivierdonderpad werd bij staalnames door het INBO aangetroffen bij de Hoolstmolen, aan de rand van Scheps. Mits oplossen van enkele vismigratieknelpunten zoals bijvoorbeeld molenstuwen, is deze welkome vis op termijn ook in Scheps te verwachten.
De steenuil en de kerkuil pik ik er graag even tussenuit:
Deze steenuil heeft de gewoonte verrassend dikwijls trajecten al wandelend af te leggen. Ook over autowegen... Verkeer is dan ook de grootste verliespost bij het overlijden van de steenuil.
Ook wat de kerkuil betreft, wordt het hoogste percentage aan overlijdens veroorzaakt door het verkeer.
Geen goed idee dus om in de omgeving van Scheps, Grote Heide en Gerheserheide meer of bredere wegen aan te leggen om deze regio toegankelijk te maken voor de harde recreatie die tussen deze mooie gebieden plaatsvindt... 'Ontsluiting' heet dat met een mooi woord in de gemeentelijke plannen.
Ontsluiting van het gebied druist in tegen beleidsplannen op provinciaal, gewestelijk, nationaal en Europees niveau: Die dringen net aan op het aan mekaar schakelen van zoveel mogelijk groene oppervlaktes en het vrijwaren van open ruimtes. Dit om onze planten- en diersoorten een kans op overleving te geven, en mensen de broodnodige ontspanning en rust in de natuur te gunnen.
Natuurgebied Scheps is tussen haakjes internationaal erkend als habitatrichtlijngebied: Scheps ligt binnen habitatrichtlijngebied "Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor".
Scheps werd ook als gewenst Vlaams Ecologisch Netwerkgebied afgebakend, en deze regio werd door provincie Antwerpen geselecteerd als potentieel stiltegebied.
Tenslotte vormt de hele zone van domein De Merode tot aan Scheps één aaneenschakeling van natuurgebieden, Regionaal Landschap "Vallei van de Grote Nete" genoemd.
Dit Regionale Landschap kreeg reeds de medewerking van de gemeenten Westerlo, Geel, Herselt, Hulshout, Laakdal en Meerhout.
Rond deelname van Olmen-Balen aan dit Regionaal Landschap onderhandelt Provincie Antwerpen binnenkort -nogmaals- met gemeente Balen... Voor de zomer zouden deze onderhandelingen rond moeten zijn.
Een mysterie waarom het adembenemende Scheps nog niet de bescherming verkreeg die het verdient...
n Historiek
Scheps is de bakermat van Balen: Toen Balen rond ± 800 nog niet bestond, was Scheps reeds een enclave waar een kerk stond en een kasteel dat door de Noormannen werd vernietigd. Later kwam daar een pastorij bij.
In de jaren 1000 tot 1700 teisterden roverbendes die rechtstreeks door Frankrijk gestuurd werden onze regio.
Frankrijk en Engeland waren aartsvijanden in deze periode en stonden op voet van oorlog: Beide landen vochten hun zogenaamde 'honderdjarige oorlog' uit, die in realiteit meer dan driehonderd jaar duurde.
Wat Frankrijk niet zinde, was dat Vlaanderen goede betrekkingen met Engeland onderhield. Ondermeer importeerde Vlaanderen wol uit Engeland voor de textielnijverheid.
Een situatie waar Frankrijk grip op probeerde te krijgen via plunderingen door hun roversbendes. Later volgden officiële Franse delegaties die bescherming tegen deze bendes aanboden, in ruil tegen annexatie van onze regio bij Frankrijk...
Deze roversbendes, hongersnood, wolvenplagen en ziektes zorgden in de Kempische streek voor armoede en ellende. Maar het Scheps bleef nog vrij leefbaar door de moerassige afgelegenheid en het harde labeur van de bewoners in deze vruchtbare delta.
Aangezien een centraal gezag ontbrak, moesten leefgemeenschappen zichzelf toendertijd maar beschermen tegen de roversbenden: Er werden schansen gemaakt ter bescherming tegen de roversbenden. Dit waren hoger gelegen plaatsen met een wal die tot twee meter hoog kon zijn, en een sloot er rondom. Iedereen keek er op toe dat eerlijkheid stand hield op straf van zware boete.
Voorposten alarmeerden in geval van nood, zodat iedereen zich met zijn belangrijkste bezittingen kon 'verschansen', zich op de schansen veilig kon stellen. Dit gebeurde ook in het Scheps: Restanten van de schans van Scheps zijn nog zichtbaar op luchtfoto's. In het totaal kende Balen zo'n twaalftal schansen.
n Ethymologie
In 1267 wordt Scheps voor het eerst vermeld toen Nicolaes van Olmen de "curia de Sceps" aan de abdij van Averbode schonk.
Hij schonk toen een "hof" ( grote boerderij uitgebaat door een pachter, enkele stukken grond met een huisje van min of meer vrije boeren en percelen grond waarop cijns moest betaald worden aan de heer of de abdij).
Nicolaas van Olmen had het goed zelf van de abdij van Munsterbilzen.
Latere vermeldingen komen voor in Latijnse documenten van de abdij van Averbode b.v. in 1304 toen men het goed "Scapis" noemde.
Scheps kan ook de naam zijn van een vroegere eigenaar van het hof (er zijn nu nog veel mensen die Scheps heten), of verwijzen naar de ligging van het goed.
Als we in verwante talen gaan kijken dan vinden we in het engels skep, dat betekent "gevlochten korf of mand".
En in het Duits bestaan er uitdrukkingen als "scheef en scheps" (Ned. schots en scheef) en "zich scheps lachen" (ned. zich krom lachen?).
Scheps kan dus ook staan voor "kromming", naar de bocht die de Grote Nete in de buurt van Scheps(-kapelletje) maakt.
Ofwel is de benaming onstaan zoals beschreven onder 'Flora/pitrus':
De naam Scheps kan afgeleid kan zijn van het Engelse "skep", wat gevlochten mand betekent.
Best mogelijk, gezien onze vroegere sterke economische banden met Engeland, de aanwezigheid van Engelsen (en Fransen) in onze contreien tijdens de honderdjarige oorlog, en vooral vanwege al dat pitriet in onze moerassen, dat ongetwijfeld voor het weven van manden gebruikt werd!
Rodrik Steverlynck
Met uitdrukkelijke dank aan Frans Jennen van de Olmense Vereniging voor Heemkunde en Geschiedenis!
n Reeën
In verband met de reeën uit één van onderstaande artikeltjes vernam ik dat De Most een eigen populatie reeën heeft, net zoals het Scheps een eigen reeënpopulatie heeft.
Ook Gerheserheide heeft een eigen reeënpopulatie (11 stuks), die je kan opmerken in de Gerheserbossen.
Ook op de aansluitende akker- en weilanden van de Grote Heide kan u reeën opmerken. In het bijzonder in de middelste van de drie vijverclusters die tussen Gerheserheide en Schoorheide gelegen zijn: De Asbeekse Watertuinen, een domein waar de rust en de bescherming van de reeënpopulatie gewaarborgd wordt.
Vier dicht bij elkaar gelegen natuur- en landbouwgebieden met vier aparte reeënpopulaties dus. Maar er heerst zeker geen hermetische scheiding tussen die verschillende groepen: Eenmaal de jonge reeën volwassen zijn, worden ze verdreven uit de groep en het natuurgebied waar de ouderdieren toe behoren.
Deze verstotelingen komen zo in populaties van de aangrenzende natuurgebieden terecht. Die 'verhuizingen' zijn uiteraard enkel bevorderlijk voor de genetische diversiteit.
Rodrik Steverlynck Dank aan Rescue Wildlife Heusden-Zolder voor de foto van de ree! Zie voor website bij de links.
n Salamanders
De Vinpootsalamander en Alpenwatersalamander komen gebiedsdekkend voor in Scheps.
De Kamsalamander niet. Deze doet het in heel Vlaanderen niet goed en is niet voor niets een sterk beschermde soort.
Meestal zijn de populaties vernietigd door vissen. Kamsalamanders en vissen gaan niet samen. De larven van de Kamsalamander jagen in de waterkolom terwijl de larven van de overige salamanders op de bodem jagen, dikwijls tussen wtareplanten, of in ondiepe plassen zonder vissen opgroeien.
Larven die onbeschut in open water rondzwemmen, zijn uiteraard veel kwetsbaarder voor vissen. Zeker met exotische vissen zoals Amerikaanse Zonnebaars, de Aziatische Blauwband Grondel en de Amerikaanse Hondsvis.
Andere oorzaken zijn de verzuring, chemische vervuiling en het feit dat zij diepe, helderen poelen nodig hebben voor de voortplanting en deze verdwijnen door verlanding. Door toegenomen vermesting tenslotte ontstaan in veel poelen te veel algen waardoor de helderheid vermindert.
Het is al bij al dus een klein mirakel dat er rond Leopoldsburg nog twee plaatsen zijn waar de Kamsalamander voorkomt.
Rodrik Steverlynck Met dank aan Gijs Damen!
n Anti-kikkerkanaal beschermt Scheps
Kikkers die de oversteek van natuurgebied Griesbroek naar Scheps willen maken, stoten op het kanaal tussen Straalmolen/Griesbroek en Scheps.
Dit kanaal vormt een onoverkomelijke barrière: Overzwemmende kikkers verdrinken allemaal. Tragisch voor onze streekeigen amfibieën.
Dit verhaal heeft echter een positief kantje ook: In Vlaanderen zijn er momenteel vier reproductieve populaties brulkikkers bekend. Eén ervan bevindt zich in vijvers in de vallei van de Grote Nete tussen Balen-Hulsen en Westerlo.
In juni 2007 haalde de brulkikkerplaag in het Griesbroek de media.
Het dodelijke 'anti-kikkerkanaal' is gelukkig ook moordend voor deze exotische kikker, zodat Scheps gevrijwaard blijft van een invasie van deze ongewenste gast.
Ongewenst omdat de brulkikker namelijk regelrechte ravages aanricht onder onze 'eigen' amfibieën en hun habitat inpalmt...
Bovendien kent deze kikker geen natuurlijke vijanden in ons land:
Zijn huid smaakt zo slecht, dat de kikker meestal ongedeerd weer wordt uitgespuwd als bijvoorbeeld een vos of reiger al een poging onderneemt een brulkikker op te eten...
Rodrik Steverlynck mei 2008
Met dank aan Robert Jooris en het ANB.
|