Terwijl we
onszelf de vraag stelden welke problemen zich voor zouden kunnen doen bij het
adopteren van een kind, kwam de volgende vraag bij ons boven:
“Hoe
verloopt de hechtingsrelatie van een adoptiekind?”
èHet is een
belangrijke vraag die je jezelf moet stellen voor het adoptieproces.
Probleem:
Het kind
heeft geen echte ouders gekend, het heeft altijd in een weeshuis geleefd. Daar
heeft het verschillende opvoeders gehad, waardoor het de kans niet heeft
gekregen een hechte band aan te gaan met 1 bepaald iemand.
Gevolgen
kunnen zijn:
·Klampgedrag:
Sommige kinderen voelen zich
onveilig en durven hun verzorgster/ouders niet los te laten uit angst deze te
verliezen, omdat het kind er niet van op aan kan dat deze weer terug komt. Het
kind klampt zich soms letterlijk vast en
loopt de hele dag achter zijn
vader, moeder of verzorger aan.
·Allemansvriendjes:
Het komt ook voor
dat kinderen zich zo onveilig voelen dat ze alleen maar oppervlakkige contacten
aangaan. Het kind durft geen nabijheid te zoeken, het is niet gewend om
getroost of aangehaald te worden en zal dit ook steeds proberen te vermijden.
Het kind kruipt bij iedereen op schoot, maar wil niet echt knuffelen. Het maakt
geen onderscheid tussen de buurvrouwen zijn ouders. Het kind durft niet zijn
gevoel te laten zien en sluit zich hiervoor af door hard te zijn voor zichzelf
en zijn omgeving. Deze kinderen lijken heel zelfstandig in hun gedrag maar het
is schijn-zelfstandigheid, gebaseerd op angst. Men spreekt bij deze kinderen
wel van allemansvriendjes, omdat ze met iedereen gemakkelijk contact maken. Dit
contact blijft echter oppervlakkig. Intieme relaties durft het kind niet aan te
gaan.
Oplossing:
Het is dus erg belangrijk dat het kind zich veilig
gaat hechten aan de nieuwe ouders. Kinderen voelen zich veiliger bij regelmaat
in het dagelijkse leven. Vaste tijden van eten en opstaan en een vaste plaats
aan tafel kunnen bijvoorbeeld helpen vertrouwen in de situatie en omgeving te
krijgen.
Het is belangrijk dat een periode van rust ingebouwd wordt. Een periode
die heel belangrijk is en waarin het kindje aan de ouders kan wennen en
andersom. Hij/zij moet het verschil gaan zien tussen de ouders en tussen
bijvoorbeeld vrienden of buren.
De meeste ouders ontvangen dus na thuiskomt weinig
of geen bezoek. De ouders verzorgen het kind, doen het in bad, leggen het
kindje in bed, geven het eten, verzorgen het en geven het aandacht en liefde. Op
deze manier zal hij/zij leren wie zijn/haar ouders zijn en hopelijk ontstaat er
dan een hechtingsrelatie. Natuurlijk heb je voor het opbouwen van een
hechtingsrelatie met je kindje ook het begrip en de steun van je naaste familie
en omgeving nodig. Iedereen zal zich er bewust van moeten worden dat een
hechtingsrelatie niet zomaar ontstaat, hier is tijd voor nodig. Bij een
biologisch eigen kindje ontstaat deze band direct vanaf de geboorte.
Conclusie:
Het kind met
hechtingsproblemen wordt puur door ons en door niemand anders opgevoed voor een
bepaalde periode.