Het slechte pad is niet moeilijk te vinden, je kan er langs alle kanten geraken
31-08-2009
Deel 1
Met een grijns op mijn lippen liggend, stapte ik de deur uit. De zon stond aan de hemel, de warmte tintelde in mijn lichaam. Met een zucht liet ik me in het gras vallen - mijn heup kraakte gevaarlijk - en ik bleef er liggen. Seconden, minuten, uren, misschien wel dagen. De warmte tintelde van top tot teen in me, alsof ik geen slechte gevoelens meer kende. Alsof mijn haat, mijn verdriet en mijn woede verdwenen door een ster die ongeveer 150 miljoen kilometer van me bevond. Raar, maar waar. De wind liet het gras zachtjes meewuiven, en blies zachtjes door mijn haren. Ik kreunde toen ik besefte dat ik naar huis moest gaan, maar stond uiteindelijk toch op. Ik klopte het gras dat aan mijn spijkerbroek was blijven hangen eraf, zuchtte, en begon toen aan mijn rug. Aan de meerderheid kon ik niet aan, dat deed ik straks dan wel. "Alice!" gilde Maarten al vanaf ik binnenkwam. Hij liep op me af en legde zijn handen om mijn heupen, het hoogste waar hij aankon. Ik glimlachte naar hem en aaide in zijn krulletjes. Wat konden kleuters toch zo onschuldig zijn.