1. Hij was blind van woede. Na twee weken waren de inlichtingen
doorgekomen over de mogelijke invasie vanuit Sîlrog. Generaal Morthaur
was blijkbaar van plan een horde troepen op te trommelen om zo vanuit
het zuiden de noordelijke regionen van de mensen aan te vallen. Het was
al eerder uit de hand gelopen, vooral wanneer er kleine dorpen op het
grensgebied uitgemoord werden. Niet vanwege hun moordlust maar vanwege
de honger. De Demonen hadden er nu duidelijk genoeg van. Ze wilden geen
honger meer lijden. Een aanval op de mensen leek dus een geschikt plan.
Vàllin liep gevaar nu ze van plan waren voor eens en voor altijd
komaf te maken met de mens en daarom liep Hoofdmaarschalk Johan de
laatste tijd vrij gevoelig. Hij had verwacht dat zijn groep Tirras
sneller te werk zouden gaan en na een paar dagen al de nodige
informatie zouden terugbrengen. De Hoofdmaarschalk van het leger der
Adelaars begon zich zorgen te maken. Hij wist dat hij nu te weinig
troepen had om weerstand te bieden aan de krachtige Demonen. Hij moest
de rest van de troepen onder het bevel van zijn ondergeschikten ook
contacteren. Velen waren bezig met het verdedigen van de kleinere
dorpjes, waardoor ze zwak tegenover de Demonen staan want je hebt een
klein leger nodig als je het tegen een groepje Demonen moet opnemen.
Hij moest die mannen dus allemaal zien te verzamelen en hen ervan
verzekeren dat ze er goed aan doen, ook al lijkt dat niet zo. Misschien
zal dat verzamelen zelf al binnen 3 jaar moeten gebeuren, de Demonen
groeien rap en de honger van Morthaur zal dringend gestild moeten
worden.
Hij wist niet waar hij moest beginnen toen hij een jaar
geleden het bericht ontving over een mogelijke invasie. Nu zijn troepen
hem de bevestiging hebben gebracht begon hij pas echt te zweten. De
hete adem van de prins voelde hij nu heel duidelijk in zijn nek. Nu
hoefde het zelf al niet meer om hem gerust te stellen. Hij moest
verantwoording gaan afleggen en zijn zegel vragen om de troepen uit de
dorpen en forten te gaan verzamelen, anders konden deze weigeren mee te
gaan.
Hij gaf onmiddellijk het bevel aan Lucas, één van zijn beste Tirras, dat hij zich naar Gûlwathfàlas moest begeven.
Je
moet aan de Wijze gaan vragen om raad, vraag hem wat er momenteel in de
wereld staat te gebeuren en wie we nu kunnen vertrouwen. Wees beleefd
en toon deze brief. Hij zal het zegel herkennen, de boodschap lezen en
jou en je troepen onderdak bieden. Ik verwacht je binnenkort terug met
een verslag van de Wijze. liet JohanLucas nog weten voor deze vertrok. Lucas
koos zijn vier beste mannen uit en vertrok. Hij waagde het niet de rest
ook mee te nemen. Met vijf waren ze sneller en veel gevaarlijker dan
met dertig. Dat was de eerste les die ze kregen als Tirras: Als je
kunt kiezen tussen alleen gaan en mannen meenemen - ga dan alleen, een
Tirras is vijf keer dodelijker alleen dan wanneer hij zijn makker
meeneemt.
Twee van zijn mannen liet hij achter bij de deur van de
Hoofdmaarschalk. Hij vermoede een aanval op hem, vanwaar hij dit haalde
wist hij niet maar Lucas wist dat hij steeds op zijn gevoel mocht
afgaan. De overige stuurde hij richting Sîlrog voor een tweede
infiltratie. Als bijkomend doel gaf hij hen mee dat ze elke demon
moesten doden die alleen of verdwaasd van de drank rondliep op een
verlaten plaats. Als grap zei hij er meestal bij dat ze zo weer een
legertje mensen hebben gered.
Eerst ga ik nog langs bij John,
in de Vervallen Ruïne. Ik moet nog een paar zeer belangrijke dingen
regelen zei Lucas tegen zijn mannen. Ga maar verder, wacht op mij in
het Westbos, ik kom bij zonsondergang naar jullie toe, dan kunnen we
vertrekken.
De vier mannen verdwenen en het enige dat gezien werd
waren vier bruine strepen door de snelheid en een sterke
luchtverplaatsing, verder deed niets iets vermoeden van hun
aanwezigheid. Lucas deed hetzelfde en liep naar de andere kant van
de stad. Hij stond er vrij snel hoewel die man met zijn perenkraam hem
wat had vertraagd. Hij stapte de herberg binnen en kwam in de
tabakslucht terecht die uitgestoten werd door de vele pijpen. Hij zocht
de herbergier achter zijn toog en toen hij oogcontact gelegd had met
John wenkte die hem en ging hem voor naar een achterkamertje.
Lang geleden dat ik je nog gezien heb, Lucas vroeg John op een achterdochtige toon.
Je
voelt me vast al aankomen, John. Ik heb je hulp nodig, je moet een
boodschap verzenden naar Istara. Het is dringend. Ik moet ook zijn
mening horen over hoe de zaken staan. Neem dit muntstuk mee, ik heb er
iets mee gedaan zodat de elfenkoning zeker is dat het van mij is. De
boodschap wordt ook via deze munt overgedragen. Verlies hem dus niet,
dit is een zaak van leven of dood. Waar ik heen word gezonden gaat me
zeer weinig verteld worden, dus moet ik het bij mijn adoptievader
zoeken. Hij wil enkel het beste voor mij. Ik kan geen mannen missen dus
moet jij één van je snelle jongens zenden. zei Lucas. Hij gooide twee
goudstukken op tafel en zag hoe gretig John naar de munten keek.
Lucas,
ik zal ervoor zorgen dat de boodschap binnen de twee weken op zijn
bestemming komt. En als je terug bent van je eigen tocht zal het
antwoord hier op je wachten., sloot John af.
Verklarende woordenlijst
GûlwathFàlas Kuststad van de duistere Tovenarij (Benaming van de elfen omdat het volgens hen niet hoort dat mensen over magie beschikken) Linl(h)ach
door de mens genoemd. Poel met de Opspringende Vlam. Verwijst naar de
eerste heksenmeesters, heksen en tovenaars die op die plek dat
verschijnsel gezien hebben. Zij vestigden zich daar en noemden hun orde
vanaf toen: Linlach wat later ook de naam van de stad werd. Nu zijn zij
in het bezit van de tweede grootste bibliotheek en de meest bevolkte
school der tovenarij met vele verschillende richtingen en mogelijkheden
tot het beheersen van deze oeroude krachten.
Istara Koning
met Kennis. De heerser der elfen, luistert naar deze naam vanwege zijn
ongelooflijke kennis van de wereld en zijn inwoners. Is in het bezit
van de grootste bibliotheek. Vierde zijn 6700ste verjaardag in 133 na
Bachalor. Adopteerde Tinùviel als de zijne.
Lucas Nachtegaal Door
de elfen word deze mens Tinúviel genoemd, wat een letterlijke
vertaling is voor zijn naam. Het is de enige Tirras die een vrij goed
contact heeft met de elfen omdat hij zijn opleiding onder vrijwillige
basis bij dit volk heeft afgewerkt. Hij heeft het leiderschap van de
Tirras op zich genomen en is dat nu al 25 jaar. Hij geniet een lang
leven omdat hij tijdens zijn opleiding gezegend is geweest door de
koning der elfen Istara, die hem nu als zijn eigen zoon ziet. Hij
beheerst beter dan wie ook de kracht van de Tirras.
Morthaur Duistere
Afschuw.De hoogstgeplaatste Demon op deze wereld. Oudste en nagenoeg
enige overlevende van de grote oversteek der Demonen. Nam de macht
onmiddellijk in handen. Heeft de rare gewoonte van elk van zijn
slachtoffers slechts één haar bij te houden en dat te bewaren als
talisman.
Silrog Het
Schijnende licht der demonen. De stad der Demonen. Oorspronkelijk
onstaan uit een kloosterorde van mensen (vandaar de naam) die de
Demonen vereerden (die tot dan toe nog niet waren doorgedrongen) Deze
kloosterorde hield stand tot op het moment dat de Demonen overstaken en
de stad overnamen. Geen mens overleefde het, sindsdien word nog steeds
een telling bijgehouden. In het begin van het boek is het 179 na
Bachalor(= plotselinge duisternis. Dit is de naam van de oversteek
der Demonen)
Tirras
Horende
kijkers. Speciaal getrainde spionnen van de mens. Kunnen zich
ongelooflijk snel verplaatsen door middel van hun
verplaatsingstechniek. Deze techniek leren ze tijdens hun opleiding
wanneer de op proef gaan in GûlwathFàlas waar ze deze combinatie van
sterke magie met snelle en krachtige concentratie leren. Deze
speciaaltroepen zijn verbeten moordenaars en sterke krijgers die dolk
en klein één-armig schild optimaal kunnen gebruiken. Hoofddoelen zijn
infiltratie, verkenning, info vergaderen en in oorlogstijd
sluipmoordenaar. Staan in dienst van het hof en zijn Hoofdmaarschalk.
Leider van de Tirras is Lucas Nachtgaal.
Vallin Machtige
Klank. Naam van de noordelijke vlaktes waar de mens zich gevestigd
heeft. Enige andere inwoners zijn een kleine gemeenschap elfen en
verschillende nomaden. Deze streek is begrensd aan drie kanten door zee
en de vierde grens staat in verbinding met Demonen die zich centraal op
het werelddeel bevinden. De naam is afgeleid van de Hoorn der
Strijdkracht die de mens steeds bij zich heeft en een heel apart lawaai
maakt, vandaar de naam Vallin. Hoofdstad van deze regionen is Zilverlei.
Vandaag ben ik begonnen met een eigen fantasy met een wereld vol intriges en een hele geschiedenis. Ik kan natuurlijk niet alles in één keer schrijven, dat zou me teveel moeite kosten, dus schrijf ik in kleine deeltjes, samen met een stuk verklaring van woorden die in de teskt voorkomen.
Eerst en vooral wil ik Tolkien danken voor het elfs dat hij uitgevonden heeft, wat een fantastisch man was dat. Wil ik even op wijzen dat elke naam en vergelijking in het boek op puur toeval berust en dat elke naam authentiek is, ok al mag deze op een naam van Tolkien of een andere schrijver lijken. Ik wil jullie ok al bedanken om de moeite te nemen van dit te lezen, ik ben jullie dankbaar.