Ik ben Bilbo Balings, een oude hobbit van de Gouw die houdt van thé en een keurig opgeruimd huis. Ik had mij vandaag verheugd op een onverstoorde namiddag in mijn hol onder de grond tot als ik bezoek kreeg van Gandalf. Gandalf is een wijze tovenaar en een vriend van mij die ik in geen jaren niet meer gezien had. Zonder veel aandringen nodigde hij zichzelf uit in mijn hol. Hij kondigde aan dat er zo dadelijk veertien dwergen zouden toekomen. Nog voor dat ik mijn ongenoegen kon uiten waren de eerste dwergen al binnen gekomen. Ze zongen luidkeels een lang lied terwijl ze zich rond mijn tafel zetelden. Er werd drank gedronken en met potten en pannen gegooid. Pas toen de laatste dwerg binnenkwam - Thoorin - werd het plan uitgelegd.
Thoorin, de leider van de dwergen, vertelde mij over hun verleden. Bijkbaar wouden ze een zeer grote schat heropeisen die hun was ontnomen door een machtige draak. Thoorin was namelijk de erfgenaam van de mijnen van de Eenzame Berg, een uitgeholde dwergenstad met enorme rijkdommen. Op een gruwelijke dag kwam de draak Smaug die het nabije mensenstadje Dal in brand stak en alle dwergen van Eenzame Berg doodde. Het plan was om samen met mij deze berg te infiltreren, Smaug te doden en de schat te verdelen onder ons. Gandalf had het in zijn hoofd gehaald dat ik de perfectste inbreker ben om de klus te klaren.
'Denk er maar niet aan!' riep ik toen er gevraagd werd of ik mee ging. Het is helemaal niet in de aard van Hobbits om ook maar iets van avontuur op te zoeken. Ik bleef veel liever in mijn gemakkelijk huisje om er thé te drinken. Maar toen Gandalf de volgende morgen zich klaar maakte om te vertrekken kreeg ik opeens een zeer vreemde ingeving. Tot heden weet ik nog steeds niet wat mij die dag bezielde, maar in een ogenblik had ik besloten om te vertrekken op het avontuur dat mijn leven voor eeuwig zou veranderen.
Tijdens onze tocht naar de Eenzame Berg hebben we veel gevaarlijke
avonturen meegemaakt. Toch was er één belevenis die ik mij nog zeer goed kan
herinneren. Het was een stormende nacht en we werden achtervolgd door Aardmannen.
Ze waren veel te snel voor ons dus splitsten we. Ik belandde in een duistere
grot en daar was waar mijn nachtmerrie begon
Toen ik door de gangen rondliep op zoek naar een uitweg hoorde
ik een vreemd rochelend geluid. Ik volgde het geluid en hield mij verborgen
tussen een bos paddenstoelen. Daar trof ik een klein slijmerig schepsel aan met
twee ronde fletse ogen in een mager gezicht. Het trok een Aardman met zich mee
en schreeuwde met een afschuwelijk slikkend geluid zijn naam: Gollem. Terwijl hij wild aan het trekken
was aan de Aardman viel een gouden ring op de grond. Ik raapte het op en stopte
het in mijn zak. Toen ik hem tot aan een donker meer had gevolgd leek hij mij
gehoord te hebben. Hij draaide zich bruusk om en sprak me aan. Ik stelde me
voor want ik moest toch op een of andere manier mij uit deze grot zien te
geraken. We besloten om een spel van raadsels te spelen. Als ik alle raadsels
kon oplossen dan zou hij mij de weg naar buiten tonen. Anders was ik zijn
volgende maaltijd. Ik liet hem beginnen dus siste Gollem:
Wat heeft wortels die niemand
ziet
Is hoger dan bomen
Rijst op in t
verschiet
Zonder hoger te komen?
Gemakkelijk! Een berg natuurlijk antwoordde ik. Nu was het
mijn beurt. Het idee om opgegeten te worden nam mij nogal in beslag dus bedachte
ik een eenvoudig raadseltje.
Dertig witte paarden
op een heuvel rood,
Eerst kauwen ze,
Dan stampen ze,
Dan staan ze dood.
Vrijwel meteen zei hij Ouwe mop! Tanden, mijn liefje!. Hij
begon aan zijn tweede raadsel. Zo deden we even door, met steeds moeilijkere en
moeilijkere raadsels. Toen ik echt begon te vrezen voor mijn leven werd hij
ongeduldig. Stel ons een vraag! siste de schizofrene Gollem. Radeloos vroeg
ik Wat heb ik in mij zak?. Ik gaf hem drie kansen want hij leek zeer
geïrriteerd. Na een tijdje opperde hij furieus Handen!, en daarna Mes en
tot slot Niets!. Vreselijk geërgerd liep hij naar de rand van het donkere
meer en praatte hij tegen zichzelf. Wat heeft hij in zijn zakskes?. Opeens
sloeg hij in paniek. Het is weg! We zijn het kwijt! brulde hij. Hij draaide
even rond in cirkels terwijl hij alles woedend weg schopte. En toen werd alles
stil. Ik hoorde plotseling gesis vlak achter mij. Het is de hobbit! Vuile
steler! hoorde ik en hij zette de aanval in. Ik kon nog maar net ontsnappen
uit zijn greep en deed de ring die ik had gevonden om. Mijn gezichtsvermogen
werd zeer wazig en ik werd onzichtbaar. Even had ik de kans om het schepsel te
vermoorden met mijn zwaard maar ik schonk hem genade. Achteraf gezien was deze beslissing
misschien wel het domste wat ik ooit gedaan heb Ik hoorde in de verte Gandalf
en sloot me aan bij hem om mijn avontuur naar de Eenzame Berg door te zetten.
De eerste drie legers begonnen te vechten. De mensen samen met de elven tegen de aankomende dwergen van Dáin en Thoorin en zijn vrienden, die niet te onderschatten waren. De strijd was nog maar net begonnen tot als Gandalf de situatie bemiddelde. Hij kondigde aan dat er een enorm leger zou aankomen van het oosten onder leiding van Bolg en Azog. Het bestond uit duizenden Aardmannen, Wargs (hondachtige gruwelijke beesten), Orken, vleermuizen en nog meer verschrikkelijke schepsels. Gandalf was nog maar net uitgesproken tot als er een enorme donkere wolk opsteeg aan de horizon, van vleermuizen. Ze stormden op ons af en we besloten dat wij, de dwergen, elven en mensen, beter als één zouden vechten dan tegen elkaar. Honderden troepen Aardmannen en Orken kwamen ook aan. We waren, met drie legermachten, nog steeds zwaar in de minderheid. Maar de strijd was onvermijdelijk. We moesten vechten en vluchten was geen optie. Die dag is er veel bloed vergoten, en dat vond ik heel erg omdat ik deels heel dit heb veroorzaakt.
Maar toen kwamen de adelaars. Opeens leek alles misschien nog net te doen. Het werd een epische strijd maar zachtjesaan konden we de vijand terugdrijven. Thoorin was ondertussen helemaal aan de frontlinie geraakt, waar hij vocht met Azog, de leider van de Orken. Azog vermoordde Thoorin. Legolas doodde de verzwakte Azog daarna. Uiteindelijk liep alles nog goed. Thoorin kreeg een goede begrafenis en ik keerde terug naar mijn huisje in de Gouw. Wat een avontuur!
Ik legde mijn verhaal over mijn inbraak in de berg uit aan Thoorin, Gandalf en de andere
dwergen. Alles behalve hoe ik de Arkensteen had gestolen. Het leek me niet
verstandig om dat te zeggen tegen de hebzuchtige dwergen Maar we konden niet
lang rusten want Smaug was ontwaakt en hij kroop naar de top van de Eenzame
Berg. Daar rees hij hoog op en vloog in volle vaart af op het dichtste dorpje:
Esgorath. De verschrikkelijke draak spuwde overal vuur en vernielde vele
gebouwen.
Later hoorde ik over het verhaal van Bard. Bard, de
erfgenaam van de oude koning, was een uitstekende boogschutter en was één van
de weinige die wist hoe de draak die zwaar bepantserd is te doodden. Hij
had drie zwarte, dikke pijlen die hij met een kruisboog vanop een toren moest
schieten naar Smaug. Dit was het enigste wapen dat de sterke schubben kon
doorboren. Hij miste twee keer, maar op de derde keer was het raak! Smaug
brulde nog een laatste keer en de draak viel op de boot van de oude leider van
het dorp. De bevolking vluchtte, onder leiding van Bard, naar de ruïnes van
Dale, een verwoeste nabij gelegen stad.
Ondertussen was er heel wat ontwikkelingen gebeurt tijdens
ons avontuur naar de Eenzame Berg. Nu de schatten van de berg daar open lagen
wou iedereen natuurlijk een deel hebben. Bolg, de leider van een groot orken-,
vleermuizen- en Aardmannenleger had het gemunt op de dwergen en was op weg naar
ons. Een elfenleger was ook vlakbij, omdat er blijkbaar witte edelstenen zaten
tussen het goud, die ooit van hun gestolen waren. Ook de mensen van Dale waren
bereid om te vechten, omdat de draak hun dorp vernield had. Thoorin vroeg hulp
aan zijn neef, Dáin, die ook met een dwergenleger aankwam. Een tachtigtal enorme adelaars waren ook op weg
naar het slagveld omdat ze in het krijt stonden met Gandalf. In totaal waren er
dus vijf legers die allemaal tegen elkaar waren.
Toen ik hoorde van dit naderend onheil moest ik iets bedenken.
Met behulp van de Ring sloop ik s nachts uit het kamp en wandelde ik naar
Dale. Ik kwam toe bij Bard, de drakendooder en leider van het dorp, en gaf hem
de Arkensteen. Mijn plan was om hem de Arkensteen te geven zodat hij deze kon
ruilen met Thoorin. Hopelijk zou dat beide kanten een beetje minder aggresief
maken. Ik sloop diezelfde avond nog terug naar ons kamp in de Eenzame Berg.
Maar de volgende dag, toen de mensen samen met de elven naar
de poort kwamen, zagen ze dat deze belegerd was. De dwergen hadden een enorme
barricade opgesteld. Thoorin sprak hun aan van een veilige plaats. Bard
probeerde de Arkensteen te ruilen met Thoorin maar dit loop fout af. Eerst wou
hij het niet geloven en toen hij hem onder ogen had, wist hij wat er gebeurd
was Verontwaardigd verbande hij mij uit het kamp en Thoorin kroop terug in de
berg. Dit betekende oorlog. Ik voelde mij zeer slecht omdat ik het gevoel had
dat ik een oorlog had gestart waar veel slachtoffers zullen vallen.
Het
moment was aangebroken. Ik, Thoorin en de andere dwergen stonden voor de
opening tot de Eenzame Berg en er werd van mij verwacht om de Arkensteen te
stelen uit de klauwen van een enorme draak. De Arkensteen was een mytische
steen die Thoorin zeer hard begeerde omdat het een oud erfstuk van hem was en
buitengewoon kostbaar was.
Ik
strompelde dan maar in de voorgangen van Erebor, op zoek naar de schatkamer.
Die vond ik al snel want deze ruimte was zeer groot. Een zee van goud overviel
mij. Miljoenen goudmunten, ontelbaar veel goude bekers en zilvere edelstenen
versierden een kolossale zaal. Er was zo onmetelijk veel rijkdom in die zaal
dat ik er met mijn hobbitsvoeten over kon lopen voor uren. Toen ik over de
zoveelste duin goud wandelde merkte ik iets vreemds op. Een kleine lawine aan
vallende munten ontstond. Ik zag rode schubben dat onmiskenbaar deel uit maakte
van een gigantisch drakenoog dat van Smaug was. Gelukkig was deze nog gesloten
en dat verklaarde de trage, regelmatige stijgingen van de bergen goud. Met zeer
voorzichtige passen greep ik een vrij grote beker en holde ik geluidloos terug
naar de dwergen. Maar een honderdtal meters scheidden mij en de uitgang tot als
ik een achter mij een zeer diepe stem hoorde bulderen.
Haha dief! Ik ruik, voel en hoor je! echode door de kamer.
Ik wist wat de zwakke punten waren van Smaug dus antwoordde ik Nee dankje, o
Smaug de Geweldig. Ik kom alleen om te kijken of u werkelijk zo groot bent als
in de verhalen gezegd wordt. met de beleefdste stem die ik had. De draak, enigszins
van zijn stuk gebracht, ging in op mijn vleierijen En is dat wel zo volgens
jou, indringer? zei Smaug geïnteresseerd. Hij zette zich rechtop en zwaaide
met zijn vleugels om indruk te maken. Uiteraard, veel groter dan ik ooit had
kunnen verwachten, o Machtige Smaug! antwoordde ik terwijl ik mijn angst
onderdrukte.
Voor enkele minuten vertelde ik over hoe groot hij wel was
en Smaug antwoordde gevleit maar toch achterdochtig terug op elk compliment.
Langzaam kon ik dichter en dichter bij de uitgang komen tot ik halfweg iets zag
glinsteren tussen alle schatten. Een fonkelende blauwe steen waarin een soort
klein universum te zien was lag daar, op enkele passen van mij. Het was de
Arkensteen. Ik twijfelde geen moment en deed de ring om. Terwijl Smaug aan een
monoloog begonnen was griste ik de steen op, helemaal onzichtbaar. De draak had
mij snel door en zocht naar mij op alle manieren. Hij stootte alles wild omver
en liet bergen en bergen munten en bekers vallen op zoek naar mij, de inbreker.
Ik spurtte naar de uitgang en dat had Smaug door, want hij kon mijn voetstappen
zien. Hij deed een laatste duikaanval juist op het moment waar ik door de
kleine tunnel die de uitgang was sprong. Woedend spuwde Smaug vuur uit door de
smalle doorgang. Deze kon ik nog maar net ontwijken. Snel maar toch voorzichtig
vond ik de weg terug naar de rest van Dwergen met de Ring, de Arkensteen en een
gouden beker in mijn hand. Maar één ding stond vast: Smaug wou wraak en die
ging hij krijgen