wilde eenden hebben een lengte tussen de 51-63 cm en een spanwijdte van 91-98cm. ze worden 15 jaar en wegen tussen de 700-1500 gram. de mannetjes hebben een groene kop en hals en een gele snavel voor de rest hebben ze bruine en grijze veren. de vruiwtjes hebben een donkerbruin verepak met een orange snavel. ze leven in gematigde en suptropische wateren in ze lomen voor in Noord-amerike,Europa,Azie maar ook wel in centraal-Amerika en het Caribisch gebied.
volwassen torenvalken kunnen een lengte krijgen van 30 tot38 cm. ze zijn niet bedrijgd en hebben een roestbruine rug en een grijze staart. ze maken een soort van kie-kie-kie geluid. ze leven op weilanden en akkers. het vrouwtje legt 3-7 eieren die na een maand uitkomen. er komt om de twee dagen 1ei uit. ze jagen vooral op veldmuizen waar van ze er gemiddeld 4 per dag van eten.
Volwassen koolmezen zijn circa 14 centimeter groot, hebben een spanwijdte van 22,5-25,5 centimeter en een gewicht van gemiddeld 17 gram. De koolmees heeft een zwarte kruin, witte wangvlekken, een gele borst en daarop overlangs een zwarte band. Mannetjes zijn te herkennen aan de duidelijk bredere zwarte band, maar ook aan de grotere hoeveelheid zwart tussen de poten en meer glans op de kop. Het juveniel is valer gekleurd en mist de zwarte streep, deze verschijnt in het najaar. De koolmees is de grootste soort mees, zoals de wetenschappelijke soortnaam verraadt: major betekent groot. De roep van de koolmees klinkt als péh-puuh wat vergelijkbaar is met de sirene van een politieauto. De zang is een dan die van de pimpelmees. De vlucht van de koolmees is meestal gelijk aan die van andere mezen. In grote bogen vliegt de koolmees door de lucht, afwisselend wordt met de vleugels geslagen en gezweefd.hoog si si sirrr en lijkt iets zachtedan die van de pimpelmees. De vlucht van de koolmees is meestal gelijk aan die van andere mezen. In grote bogen vliegt de koolmees door de lucht, afwisselend wordt met de vleugels geslagen en gezweefd.
De grote bonte specht is een vogel met een lengte van 20 tot 26 cm en een gewicht van 60 tot 110 gram een vrij grote vogel, die bovenop zwart is en wit van onder. Hij heeft grote, ovale witte schoudervlekken en een rode anaalstreek. De ogen zijn bruinrood, de snavel en de poten zijn grijs. Het mannetje heeft een rode vlek op het achterhoofd, het vrouwtje heeft een geheel zwarte kruin. Juveniele vogels hebben een geheel rode kruin en een roze anaalstreek en lijken daardoor op de middelste bonte specht. Vaak hebben jonge vogels nog gebandeerde schoudervlekken.
Dit genus bevat veel soorten die voornamelijk zwarte veren hebben, zwarte kop en zwarte, lange hals. Typisch voor deze soort zwarte ganzen is de witte band van de keel tot over de wangen. De zwarte hals gaat over in een witachtige borst. Dit in tegenstelling tot de soorten van het genus Anser. Het verenkleed is bij beide geslachten gelijk. De lichaamslengte bedraagt 55 tot 100 cm en het gewicht 3 tot 6 kg.
Er zijn veel verschillen in lichaamsgrootte tussen de beide seksen. Het mannetje wordt gemiddeld zo'n 60-64 cm hoog en heeft een spanwijdte van 155-159 cm. Vrouwtjes zijn forser en breder in de schouders met een hoogte van zo'n 65-70 cm en een spanwijdte van 165-190 cm. De maximale leeftijd is 75 jaar. Vrouwtjes vallen al rustend op een uitkijkpost vrijwel direct op door hun ietwat afhangende verenkleed, dat 'te groot' lijkt. Mannetjes maken over het algemeen een 'atletische' indruk met vleugels die strak op het lijf gedragen worden. De oehoe is door zijn grootte, zijn massieve lichaam en dikke kop met geen andere uilensoort in Europa te verwarren. Kenmerkend aan het gezicht van de oehoe zijn de grote ogen en de vaak lange oorpluimen. De oogkleur varieert van felgeel tot vuur-oranje. De oorpluimen zijn overwegend zwart van kleur en worden gevormd door een groepje veren die door een aparte spier op het hoofd worden bewogen. De snavel is zwart en ligt verzonken in een witgevederde huidplooi; de keelplooi.
Het verenkleed is overwegend geel-bruin van kleur met zwarte accenten. De zwarte accenten treden op de rug en de bovenzijde van de vleugels het meest naar voren. Op de borst is het verenkleed kenmerkend okergeel gekleurd en met een witte vlek. De poten van de oehoe eindigen in fors geklauwde tenen. De klauwen zijn gemiddeld zo'n 2-4 cm lang en zijn in staat zeer uiteenlopende prooien te grijpen.
De buizerd heeft een zeer variabel gekleurd verenkleed, dat meestal bruin is met kleine, witte vlekken. Er zijn echter ook vogels met een verenkleed dat vrijwel geheel wit is. In de vlucht is de buizerd te herkennen aan de brede, hoekige vleugels, de korte hals en de gespreide, korte staart. In de vlucht laat de buizerd regelmatig een luide miauwende roep horen.
De buizerd is de meest voorkomende roofvogel van Nederland. Op warme dagen is de buizerd vaak hoog in de lucht te zien, waar de vogel in cirkels op de opstijgende warme lucht zweeft. Als het weer hiervoor niet geschikt is, dan jaagt de vogel zittend vanaf een hoge uitkijkpost. Het voedsel bestaat voornamelijk uit muizen, konijnen en andere kleine dieren. Buizerds worden vaak gezien in de buurt van autowegen, waar de vogels speuren naar dieren die het slachtoffer zijn geworden van het verkeer.