t: computers f: de natuur s: de nieuwe mode m: de top 40 b: over vanalles
vraag 2.
zaterdag middag:
f: maak jij een wandeling door het park m: zit je op je kamer naar de radio te luisteren b: lig jij in bed s: hang jij in de winkels rond opzoek naar kleren t: zit jij achter de computer
vraag 3.
wat voor kleding draag jij het meest.
m: een huepbroek met veel zakken en een simpel topje er op s: een kort sexy topje met daaronder een kort rokje en een lueke riem f: een korte t-shirtmet daaronder een luek rokje en sieraden b: een heupbroek met wijde pijpen en daarop een kort t-shirt t: een simpele drie kwartbroek met een eenvoudig topje erop.
vraag 4.
jou vrije tijdsbestemming is.
b: dagdromen t: chatten msnen of iets anders op de computer f: in de tuin werken s: uren voor de spiegel staan m: muziek maken