Vervulling (14)
Nu ontwaakt een ongekende zomer
In een purper-zoete nevellucht,
Door een briesje, dat voorzichtig zucht...
Heel de wereld lijkt een ietsje lomer!
t Was een prachtge lente, die verdwenen
maar nog niet gestorven blijkt te zijn;
als de vlek van donker warme wijn
die men plengde op de witte stenen.
Lentekoorts trilt voort in al de leden.
t Jonge graan en t frisse sprietend loof
dansen om de schoonheid van t verleden
op het ritme van hun jong geloof...
trillen ongeduldig om wat nu moet komen;
de vervulling van hun teer-gerijpte dromen.
Maurits Decuypere
|