Wol bestaat uit zachte, dunne haren van de vachtvan sommige dieren. Mensen gebruiken wol
(meestal afkomstig van schapen) voor kleding, dekens en dergelijke.
Wol onderscheidt zich van haar
doordat het schubben heeft, waardoor er zaden en takjes in blijven hangen.
Hierdoor wordt de huid van het schaap beschermd tegen beschadigingen. Een
schaap kan dan ook zonder schade door doornige begroeiing lopen, in tegenstelling
tot bijvoorbeeld een koe. Verder is wol gekroesd. Het heeft tot 20 bochten per
2,5 centimeter. Hierdoor wordt de lucht goed vastgehouden, waardoor wol een
goede warmte-isolator is. Deze isolerende buitenlaag voorkomt dat een schaap
zijn lichaamswarmte verliest. s Zomers houdt de wollen vacht de warmte van
buitenaf juist tegen. Het is dus een misvatting dat ongeschoren schapen
het warm zouden hebben in de zomer. Beide eigenschappen, de schubben en de
kroes, maken dat wol ook makkelijk gesponnen kan worden. De vezels haken
namelijk makkelijk in elkaar en blijven daarna aan elkaar vastzitten.