Tijdelijke tanden Jonge paarden hebben tijdelijke melktanden. Deze tanden zijn smaller, witter en gladder dan de permanente tanden, welke sterk en gelig zijn. Daarnaast hebben melktanden een inkeping bij het tandvlees, die de permanente tanden niet hebben. Tegen de tijd dat het paard 1 jaar is, heeft het een set van 24 tanden en kiezen. Dit zijn 12 tijdelijke snijtanden en 12 tijdelijke premolaren (melkkiezen). Op de leeftijd van 2 jaar zijn alle melktanden volledig doorgekomen. De bovenste en onderste snijtanden raken elkaar. Hierdoor zullen ze al enige slijtage tonen, beginnend bij de middelste snijtanden.
De voortanden van het paard worden snijtanden genoemd. Zij worden gebruikt om tijdens het grazen voedsel te pakken en af te snijden. De kiezen worden premolaren en molaren genoemd. Zij vermalen het voedsel in kleine deeltjes terwijl het met speeksel wordt gemengd. De tanden en kiezen zijn langer dan veel mensen veronderstellen. Bij een jong paard ligt het grootste gedeelte van de tand en kies nog ingebed in de kaak. De tanden en kiezen groeien onophoudelijk uit naarmate het paard ouder wordt. Afslijten van de tanden, en met name de kiezen, is dus noodzakelijk. Tegen de tijd dat het paard ongeveer 20 jaar is, is er nog maar weinig van de tanden en kiezen ingebed.
Globaal bestaat iedere kaakhelft (uitgaand van vier kaakhelften, namelijk rechtsboven, linksboven, rechtsonder en linksonder) uit: