Om 6 uur 's morgens landde de Boeing van Norwegian op Suvarnabhumi, de luchthaven van Bangkok. Ondanks dat vroege uur, was de hitte al ondraaglijk, vooral door de hoge luchtvochtigheid, waardoor de zware lucht aan mijn huid kleefde. Nadat hij mij door het drukke verkeer had geloodst en mij voor driehonderd baht had afgezet, stopte de taxichauffeur voor het politiebureau op Surasak Road 111. Ik nam mijn valies uit de kofferbak en stapte het bureau binnen. Een kleine man met overal zwart donshaar stelde zich voor als commissaris Purchayakan, nadat hij enthousiast mijn hand had fijngeknepen en me had verwelkomd in Bangkok. Hij zei: "Gaat u maar weer naar buiten, rechercheur Crumley staat op u te wachten bij de jeep." Ik ging naar buiten en zag de rechercheur op mij afstappen. Liz Crumley was met voorsprong de grootste vrouw die ik ooit gezien had en de persoon met het meest opvallende Australische accent. Zonder zich voor te stellen kroop ze achter haar stuur en reden we naar hotel 'Olympussy'. De eigenaar, een Chinese inwijkeling met een rattenkop, leidde ons naar een kamer bovenin waarvan de deur was afgeplakt met een gele tape waarop stond 'Crime scene, do not cross'. Ik ging de kamer binnen en zag het lijk van ambassadeur Atle Molnes liggen op het bed, met een mes met glazen heft in zijn rug en een zwerm vliegen rond zijn lichaam.
Net voor mijn knokkels neerbonkten op de houten deur, riep hoofdcommissaris Bjarne Møller: "Binnen!" Ik deed de deur open en bleef rechtstaan voor het bureau. "Kijk eens aan. Ik had je gisteren verwacht, Harry", zei hij. "Ik had de boodschap wel gekregen, maar ik ga niet naar het werk als ik dronken ben. En omgekeerd", zei ik, terwijl ik ging zitten en de andere aanwezige heer aandachtig bekeek. "Een politieman is vierentwintig uur per dag politieman, Harry. Ik heb Waaler sterk moeten bepraten zodat hij geen klacht tegen jou zou neerleggen. Maar goed, ik heb je niet laten komen voor een reprimande, integendeel, ik heb een prachtig aanbod voor jou. Deze man hier is Dagfinn Torhus, van Buitenlandse Zaken, hij zal je de nodige details geven over de opdracht." Torhus, die eruitzag als het schoolvoorbeeld van een ambitieuze ambtenaar, verzette zijn zware bril en zei: "Bedankt voor uw snelle komst, Meneer Hole. Het betreft namelijk een zeer delicate zaak, die zo snel en discreet mogelijk moet afgehandeld worden. Eergisteren is om half tien 's avonds de Noorse ambassadeur in Bangkok dood teruggevonden, liggend op een bed in een bordeel en met een mes in zijn rug. In dit koffertje vind je een vliegticket en alle verdere informatie. Goede reis."
Zoals meestal wanneer ik niet aan het werken ben op het politiebureau, zat ik deze middag in Restaurant Schrøder, mijn favoriete kroeg in Oslo. Schrøder is, zoals ik proefondervindelijk heb vastgesteld, de enige kroeg in het chique deel van Oslo waar het nog toegelaten is om je schaamteloos te bezatten. Die mogelijkheid om me schaamteloos lazarus te drinken is dan ook de enige reden waarom deze bruine, doorrookte kroeg mijn stamcafé is. Op het moment dat ik mijn zesde pint Ringnes leeg voor mij op tafel zette, voelde ik een koude tochtvlaag in mijn nek. Ik draaide me om en zag twee politieagenten die zonet het café waren binnengekomen en zoekend rondkeken. De blik van de kleinste van de twee viel op mijn gezicht, waarop hij iets zei tegen zijn collega en ze beiden mijn richting uitkwamen. Ze zetten zich neer tegenover mij aan de tafel en stelden zich voor als agent Waaler en agent Kristiansen. Waaler zei: "Ik zie dat de geruchten waar zijn Hole. Je bent een schande voor het korps en de meesten zouden je er al lang uitgetrapt hebben. Je hebt geluk dat de commissaris je nog een kans wil geven." "Wat houdt die kans in?", vroeg ik hem. "Kom met ons mee naar het bureau, dan zal commissaris Møller je het uitleggen." "Je moet weten, Waaler, dat ik een man ben van principes. Een van die principes is dat ik me niet met werk bezighoud op mijn vrije dag. Je kan dus oprotten, samen met je vriendje Kristiansen hier." Waaler begon te wippen op zijn stoel en riep: "Arrogante hufter! Verrekte loser! Moest ik korpschef zijn, ik had je al lang ontslaan, zodat je de hele dag kan spenderen tussen de leeglopers van jouw soort. Je mag verdomd blij zijn dat het korps 'vergeten' is dat je in een dronken bui met je auto tegen een boom bent geknald, waarbij de schedel van Vinderen in twee werd gespleten. Jij bent degene die had moeten sterven!" Ik had genoeg gehoord en besloot om een einde te maken aan de discussie en met een welgemikte slag tussen zijn ogen sloeg ik Waaler tegen de grond, licht geholpen door de onstabiliteit van zijn wippende stoel. Ik zal morgen wel eens op het bureau langsgaan.