Op een dag beslissen Hermelien, Ron en ik om nog eens naar
de hond te gaan kijken. Toen we daar aankomen, zien we een harp dat muziek
speelt om de hond in slaap te houden. Professor Sneep is dus hier geweest op
zoek naar iets. Maar wij gaan hem voorzijn. We gaan door het luik en moeten
verschillende proeven doorstaan. Hermelien en Ron blijven in de voorlaatste
kamer en vinden dat ik alleen Sneep moet tegenhouden. Wanneer ik daar aankom zie
ik niet Sneep, maar Krinkel en hij kijkt in een grote spiegel. De spiegel was
magisch. Als je iets gelooft en je hebt goede bedoelingen dan bereik je je
doel. Krinkel kan de Steen niet te pakken te krijgen maar ik wel, hij ziet dit.
Hij draait hem om en haalt de doek van zijn hoofd. Daar verschijnt Voldemort.
Hij valt me aan en probeert de steen te pakken te krijgen. Als ik mijn hand op
zijn gezicht leg, dan verdwijnt het. Zijn hoofd en zijn hele lichaam worden
stof. Zo kan ik de Steen en de school beschermen. Doordat ik de school gered
heb krijgt de afdeling Griffoendor de beker van beste afdeling dit schooljaar voor
moed en zelfopoffering. Helaas moet ik nu weer voor de zomervakantie bij mij
tante wonen. Hopelijk komt het volgend schooljaar er snel aan.
Op Halloween loopt professor Krinkel de grote zaal binnen en
schreeuwt dat er een trol in de kerkers is binnen geslopen. We gaan alle 3
kijken waar de trol zich bevind. Wanneer de trol uitgeschakeld is, zie ik
professor Sneep, vroeger handlanger van Voldemort, manken met een been vol
bloed. Hij is gebeten door de 3-koppige hond. Hij wwil dat pakketje dat Hagrid
moest halen voor Perkamentus stelen, maar de hond heeft hem tegengehouden. Op
een nacht kom ik in het een donker bos terecht. Ik zie Voldemort het bloed
drinken van een eenhoorn. Hij ziet me en ik plots krijg ik hevige pijn in mijn
litteken. Gelukkig is Hagrid er om me te redden. Voldemort is dus naar me op
zoek. Omdat Sneep handlanger was van hem, maakt Sneep zich dus nog meer
verdacht. Ondertussen weten we ook wat het pakje is
Op de trein naar Zweinstein leer ik Ron Wemel en Hermelien
Griffel kennen. Ik denk dat ze goede vrienden van me zullen worden. In Zweinstein
worden we verdeeld over 4 groepen: Griffoendor, Zwaderich, Huffelpuf en
Ravenklauw. Ik ben bij Griffoendor ingedeeld. Perkamentus vertelt ook dat we
niet in de rechter gang van de 2de verdieping en in het donker bos mogen
komen. Dat is ten strengste verboden. Wanneer Hermelien, Ron en ik verdwaalt
zijn, komen we terecht in de rechter gang van de 2de verdieping. We
worden bijna betrapt maar we kunnen ons juist op tijd verstoppen achter een
deur. Daar lag een reuze hond met 3 koppen te slapen op een luik. Ik begin nu
toch al iets vreemds te vermoeden.
Op mijn 10de verjaardag kwam Hagrid me halen om
naar Zweinstein te vertrekken. Ik was zenuwachtig maar toch opgelucht omdat ik niet
meer bij mijn tante moest wonen, voor 1 jaar dan toch. Hagrid neemt mij mee
naar de Wegisweg. Een winkelstraat enkel voorzien voor tovenaars en heksen. Hier
leer ik professor Krinkel kennen, professor van verweer tegen zwarte kunsten op
Zweinstein. Hij lijkt me een aangename professor. Ik krijg mijn toverstok en
een uil voor mijn verjaardag. Hagrid moet ook nog een pakketje halen bij de
bank voor professor Perkamentus, maar ik mag er niets van weten. Het is uiterst
geheim. Mijn ouders hebben ook een hele hoop geld voor bewaart. Zo kan ik er
veel snoep mee kopen.
Mijn ouders zijn vermoord door een tovenaar wiens naam niet
genoemd mag worden. Niemand overleeft een aanval van
Hij-Die-Niet-Genoemd-Mag-Worden, Voldemort. Enkel ik heb de aanval overleefd.
Ik heb er een litteken aan over gehouden in de vorm van een Bliksemschicht. Nu
heb ik de bijnaam: De Jongen Die Bleef Leven. Aan de bijnaam heb ik niets
want Voldemort wil mij nog steeds vermoorden. Doordat mijn ouders dood zijn,
moet ik bij mijn tante wonen, maar zij haten mij. Ik werd op een vliegende
motor naar hun huis gebracht. Er waren
toen 3 mensen aanwezig om te zorgen dat ik veilig was: Hagrid, de terreinknecht
van Zweinstein, professor Perkamentus, de directeur van Zweinstein en professor
Anderling, ook een professor op Zweinstein. Mijn ouders waren ook tovenaar en
hebben les gevolgd op Zweinstein en daarom werd ik ook toevertrouwd aan Zweinstein
omdat mijn ouders dit voorgeschreven hebben.