Bovenal bemin het kind. Wees steeds soepel en gezwind. Laat het kind voldoende exploreren. Knoeien en morsen om te leren. Verwoord zijn gevoelens en gedachten. Koester het woord wachten. Schematiseer, structureer en herhaal. Spreek tot ieder kind duidelijke taal.
Elk kind is uniek. Als het niet actief is, is het ziek.
|