Ik ben van mening dat het woord: 'talent' veel te veel geromantiseerd wordt. Uit de volksmond hoor je te vaak dat hij of zij 'het' heeft. Dat iemand van bijna twee meter lengte meer kans heeft om zijn talent te ontwikkelen als topbasketter dan iemand van amper een meterzestig is uiteraard een evidentie. Mensen met heel lange vingers zullen niet al te vaak kiezen om piccolo te leren spelen. Maar de publieke opinie is dikwijls (onmeedogenloos) nefast voor een gezonde ontwikkeling van ontzaglijk veel opgroeiende kinderen van wege minieme leeftijdsverschillen.
Men vergeet al snel dat het verschil van leeftijd binnen een leeftijdscategorie een grote impact heeft. Bij kinderen binnen de leeftijdscategorie van bijvoorbeeld tienjarigen, zijn er kinderen bij die nog maar net tien zijn geworden en kinderen die al tien, elf maanden vroeger hun tiende verjaardag vierden.
De fysieke verschillen zijn binnen die leeftijdscategorie enorm! De oudere tienjarigen zijn net iets groter, sterker en slimmer dan hun jongere leeftijdsgenoten. Zij zullen net iets sneller lopen, net iets hoger of verder springen en over net iets meer woorden binnen hun woordenschat beschikken. Dat volwassenen (vooral ouders) onbewust de besten prijzen voor hun geweldig doelpunt dat ze scoorden voor hun medaille die ze wonnen of met hun verbale of muzikale uitingen uitblinken, wordt ook door de jongere verliezers gehoord. Die jongere verliezers trekken de onjuiste, doch al te menselijke, conclusie dat zij minder presteren dan hun oudere leeftijdsgenoten en beginnen daar al over zich zelf te twijfelen. Helaas zullen zij er nooit bij stilstaan dat dit enkel te wijten is aan hun (geringe) leeftijdsverschil.
Mijn mening is het enorme blunder binnen het muziekonderwijs om binnen één lesuur een drietal kinderen samen te zetten om de lessen te volgen omdat er altijd iemand tussen zit die net iets beter is en net iets meer geprezen wordt dan hun jongere leeftijdsgenoten. Onbewust trekken die jongeren de conclusie dat zij net iets minder zijn dan hun oudere leeftijdsgenoten en doen zij op termijn minder hun best om de lessen met evenveel spirit te volgen. Je moet hier al echt veel (te veel) geluk hebben om een leraar te treffen die zich daar van bewust is en daar rekening mee houdt.
Anderzijds is er nog een heel belangrijk aspect dat bepaald of iemand al dan niet talent heeft: het ouderlijke nest. Doorgaans zullen alle ouders van uit hun inborst naar best vermogen hun kinderen opvoeden. Maar de diversiteit tussen de mensen en aldus ook tussen de ouders is heel groot. De Homo Universalis is van ver vervlogen tijden. Iedere ouder heeft ooit levenskeuzes moeten maken en leven hun leven binnen die context. Even zwart-wit: Van sommige aspecten weten zij uit levenservaring heel veel maar over andere aspecten weten zij totaal niets. Dat geldt voor iedereen! U kind moet dan maar talent hebben in dingen waar u totaal niets van af weet.. Over dit onderwerp (afkomst, milieu, werk, studiegraad, IQ, rijkdom, armoede etc.. ) worden duizenden boeken geschreven, maar er wordt te weinig gelezen? Vast staat dat elk mens zich ontwikkelt binnen de bepaalde cultuur en leefomgeving van zijn afkomst. Als je geluk hebt kan je je (verborgen) talenten ontwikkelen met ouders die verder kunnen kijken dan hun neus lang is..
Velen ontwikkelen hun talenten dus met de paplepel. Voor hen is hun evolutie van hun talent een evidentie aan zich. Haast zorgeloos en vanzelfsprekend worden zij de mensen die er al tijdens hun geboorte voor in de wieg waren gelegd. Maar voor een meerderheid is het ontwikkelen van talent niet zo evident. Misschien beschik je wel over talenten die nog nooit in je opgekomen zijn. Misschien ontdek je je talenten op latere leeftijd? Dan moet er extra hard gewerkt worden om het doel te bereiken. Er moeten heilige huisjes omver geworpen worden. Maar er moet vooral bezieling zijn: de kern van alle talent!
T.
|