Er was eens een kleine kabouter. Hij was erg eenzaam, en had
geen vrienden. Op een dag zat hij treurig op zijn paddenstoel.
Morgen zou er een vogeltje mee in het bos komen wonen.
Misschien wilt mijn vriend zijn! , riep hij blij uit.
Als hij wil tenminste zei hij al weer wat treuriger.
Ik zal maar eens gaan wandelen dacht de kabouter,en hij vertrok met een zakje eten in zijn
hand.
Toen hij het bos bijna uit was, ging hij terug naar huis.
Want als hij nog verder ging, werd het gevaarlijk. Toen hij thuis was, ging hij
zitten en dronk wat thee, met een koekje.
Het was laat, dus ging hij naar bed.
De volgende ochtend werd hij wakker van een raar geluid. Hij
keek voorzichtig door het raampje en zag : Het vogeltje !!. Hij sprong naar
buitenen vroeg met een klein stemmetje:
Wil jij mijn vriend zijn ?
TWIET zei het vogeltje. Wat bedoel je daarmee ?,vroeg de
kabouter.
En het vogeltje knikte ja en de kabouter was heel heel
hééél blij !