Geschiedenis
De club werd opgericht in 1891 en is daarmee het op twee na oudste
Belgische voetbalteam. De club werd als pro-Vlaamse Brugsche Football
Club opgericht. Nog voor de organisatie officieel erkend werd,
verlieten in 1892 enkele leden de club en richtten Football Club
Brugeois op. In de stad werd ook Vlaamsche Football Club de Bruges
opgericht. Het afgescheurde FC Brugeois bestond vooral uit rijke
Franstaligen, terwijl Brugsche FC een club van de gewone man bleef. De
leden van de eliteclub FC Brugeois hadden betere connecties in heel het
land en de club sloot ook onmiddellijk aan bij de UBSSA na oprichting
en nam deel aan de eerste Belgische nationale competitie in 1895/96. FC
Brugeois kon een terrein afhuren, maar toch had de club het financieel
moeilijk en de populaireit bleef beperkt. De club zakte snel weg, en
trok zich in 1896 na één jaar al terug uit de bond. Brugsche FC
daarentegen bleef lokaal spelen, hoofdzakelijk tegen andere ploegen uit
de buurt of uit scholen in de stad. Brugsche bleef nederig, maar kon zo
wel financieel het hoofd boven water houden en won aan aanhang bij het
gewone volk. Uiteindelijk werd in 1897 FC Brugeois opgenomen in
Brugsche Football Club, maar de fusieclub zou verdergaan onder de
Franstalige naam FC Brugeois. De fusieclub kon zo steunen op de brede
volkse aanhang van Brugsche en de connecties en ambitieuze aanpak van
Brugeois. In 1902 werd nog Vlaamsche FC opgenomen in FC Brugeois.
Vlaamsche FC had een aantal van zijn leden verloren aan CS Brugeois en
was komen aankloppen bij FC Brugeois voor een fusie.
Bij het invoeren van de stamnummers kreeg Brugeois stamnummer 3
toegewezen. In 1920 werd de club voor het eerste kampioen in de hoogste
afdeling. De club kreeg in dat jaar de koninklijke titel en heette nu
Royal FC Brugeois.
Club Brugge steeg in 1959 definitief naar de Belgische Eerste
Klasse. In 1972 werd de Vlaamse naam Club Brugge KV aangenomen. In 1973
speelde Club Brugge na 53 jaar voor de 2de keer kampioen,na een 1-1
gelijkspel op het veld van aartsrivaal Andelecht. In de jaren '70
groeide de vereniging gestaag uit tot een Belgische topclub. Terwijl de
Brugse burgemeester Michel Van Maele de club nog moest redden van het
failliet, kende de club eind jaren zeventig zijn grootste successen.
Onder leiding van de Oostenrijkse succestrainer Ernst Happel bereikte
Brugge in 1976 de finale van de Uefa-beker en twee jaar later speelde
het als voorlopig enige Belgische club de finale van de Champions Cup
(Europacup I). Beide Europese finales werden verloren van het Engelse Liverpool,
de beste Europese ploeg van dat moment. Nog onder Happel veroverde Club
van 1976 tot 1978 driemaal op rij de Belgische titel. Eind '78 vertrok
Happel bij Club, na problemen met het bestuur.
De daarop volgende jaren verliepen voor Club Brugge een stuk
moeilijker. De club behaalde in 1980 nog wel een nationale titel, maar
zijn plaats aan de Europese top was het (definitief) kwijt. In 1982
ontsnapte Brugge zelfs nipt aan degradatie naar tweede klasse. Dat
seizoen werden eerst de trainers Spitz Kohn en zijn opvolger Rik
Coppens ontslagen, voor Raymond Mertens uiteindelijk de ploeg voor
degradatie kon behoeden. In de tweede helft van de jaren tachtig kwam
Club opnieuw boven water. In 1986 won het de Belgische beker tegen
stadsgenoot Cercle, de eerste hoofdprijs in zes jaar. In 1988 werd Club
Brugge opnieuw kampioen en drong blauw en zwart door tot de halve
finale van de Uefa-beker, waar het verloor van het Spaanse Espanyol. In 1992 scheerde Club opnieuw hoge toppen op de Europese scène. Na eerder Atletico Madrid
te hebben uitgeschakeld, bereikte het opnieuw de halve finale van een
Europees bekertoernooi, de Beker voor Bekerwinnaars. Helaas bleek het
Duitse Werder Bremen
te sterk voor de West-Vlaamse voetbaltrots. Het daaropvolgende seizoen
(1992-93) nam Brugge als eerste Belgische club deel aan de lucratieve
Champions League.
In de tweede helft van de jaren negentig zou Club Brugge zijn
plaats verliezen aan de Europese subtop, maar bleef het nationaal
meespelen voor de prijzen. Net als de andere Belgische clubs voelde de
voetbalvereniging sterk de gevolgen van het Bosmanarrest, waardoor de
spelerslonen fors stegen en lucratieve transferinkomsten aanzienlijk
verminderden. Bovendien puurde het maar weinig inkomsten uit de tv-pot,
die de inkomsten van buitenlandse topclubs fors deed stijgen. Door de
geringe Belgische markt, steeg het televisiegeld nauwelijks in België.
Daarbij komt dat het bestuur van de vereniging weinig oog had voor
vernieuwing. De leiding van de vereniging was eind de jaren negentig
nog in handen van dezelfde mensen, die in 1973 de club van het bankroet
hadden gered. Vooral op commercieel vlak liep de vereniging achterop in
vergelijking met buitenlandse concurrenten. Al deze factoren verklaren
waarom Club Brugge tien jaar lang geen Champions League speelde. Pas in
het seizoen 2002-2003 kon het zich opnieuw kwalificeren voor de poules
van het prestigieuze kampioenenbal. Deze prestatie werd overgedaan in
de jaargangen 2003-2004 en 2005-2006. Intussen heeft voormalig
bondsvoorzitter Michel D'Hooghe de overleden Michel Van Maele opgevolgd
als voorzitter en sterke man van de vereniging. Onder zijn impuls werd
Club danig geprofessionaliseerd en werd oud-speler Marc Degryse
aangetrokken als sportleider (sportief directeur).
Bij het begin van de 21ste eeuw is de eigenzinnige Noor Trond
Sollied trainer van de West-Vlaamse vereniging. Op 17 juni 2005
verkondigde hij met een videoboodschap Club Brugge te verlaten na vijf
jaar dienst. Een week later al werd clubmonument Jan Ceulemans
aangesteld als zijn opvolger. Oud-speler Franky Van der Elst werd zijn
assistent, terwijl ook andere oude glorieën als René Verheyen en Dany
Verlinden deel uitmaken van de technische staf. Ceulemans zal snel
breken met de speelstijl van Sollied, die vaak de lange bal hanteert.
De nieuwe technische staf streefde naar kortere combinaties en meer
technisch vernuft, daarin voluit gesteund door sportleider Degryse.
Na een zware 4-1-nederlaag op het veld van AA Gent
en een 5 op 18 in de competitie werden op 3 april 2006 zowel
hoofdtrainer Jan Ceulemans als assistent René Verheyen ontslagen. Het
ontslag van Ceulemans was het eerste trainersontslag bij Club Brugge na
26 jaar, toen Club in 1981/82 moest vechten tegen degradatie. Als
opvolger van Ceulemans werd diezelfde dag reeds de Brusselaar Emilio
Ferrera aangesteld. Op 22 augustus zorgde Club Brugge voor een primeur
door als eerste Belgische ploeg een eigen tv-kanaal te hebben, CLUBtv
genaamd. Ook in 2006/07 liep het niet al te vlot. Sportleider Marc
Degryse bood zijn ontslag aan, en net als het vorig seizoen werden de
trainer Ferrera en de assistent-trainer Franky Van der Elst ontslagen.
Cedomir Janevski werd aangesteld als opvolger van Ferrera. Jan Van
Winckel schoof een plaatsje op in de hiërarchie.
Op 16 februari werd aangekondigd dat Luc Devroe, die sinds 2001
aan de slag was bij SV Roeselare, vanaf 1 maart de taak van Marc
Degryse over zou nemen als sportleider van Club.
Op 28 April 2007 tekende Jacky Mathijssen een contract voor de
komende 3 seizoenen als hoofdtrainer van Club. Cedomir Janevski, wiens
contract dus niet verlengd werd, kreeg het aanbod om hulptrainer te
worden, maar legde dit naast zich neer. Op 9 Juni 2007 kondigde de club
aan dat Peter Balette aangenomen werd als hulptrainer. Op 26 mei 2007
won Club Brugge zijn 10de beker van België na een 1-0 overwinning tegen
Standard Luik.
Ondertussen werkt Club Brugge ook volop aan een nieuw stadion.
Het zou plaats moeten bieden aan 40.000 toeschouwers. Om het hele
project te kunnen financieren zal er naast het stadion een groot
winkelcomplex gebouwd worden. Het stadion komt wellicht nabij het
knooppunt van de E40 en de E403 net ten zuiden van Brugge, nabij
Loppem. Door de bouw van het stadion zou Club Brugge weer kunnen
aansluiten bij de Europese subtop. Het stadion moet af zijn tegen 2010,
de aftrap is voorzien voor het seizoen 2011-2012.
|